Messerschmitt Bf 110 WNr.4492 te Kampenhout

Voor Duitse soldaten was het Ritterkreuz des Eisernen Kreuzes de ultieme erkenning voor bewezen diensten aan het front. In de Luftwaffe golden ook andere regels dan in de geallieerde luchtstrijdkrachten. Een succesvol Brits of Amerikaans vliegenier mocht na zijn “tour” een tijdje uitblazen en kreeg dikwijls een minder gevaarlijke job – bijvoorbeeld instructeur in een vliegschool – aangeboden. Duitse vliegeniers vlogen evenwel verder – in heel veel gevallen tot de dood. In België sneuvelden een belangrijk aantal Ridderkruisdragers. Eén van het was Reinhold Eckardt.

Toen Bomber Command in de nacht van 30 juli 1942 Saarbrucken aanviel, besteeg Oberleutnant Reinhold Eckardt zijn Messerschmitt Bf 110. Hij was 24 jaar en Staffelkapitän van de 7./NJG 3. Zijn logboek was volgeschreven met missies doorheen de Poolse en Franse veldtocht, alsook de Slag om Engeland, waarbij hij in het Zerstörergeschwader 26 drie tegenstanders neerhaalde en nog eens zeventien machines op de grond vernietigde. Reinhold Eckardt werd aangezocht om de pas gevormde Nachtjagd te vervoegen. Op 9 januari 1941 rijfde hij in de schoot van de 4./NJG 1 een eerste nachtelijke overwinning binnen. Op 28 juni van datzelfde jaar schoot hij boven Hamburg vier bommenwerpers uit de lucht, een ongewoon hoge score in één nacht. Enkele dagen later werd hem het Ritterkreuz omhangen en werd hij als één van de Experten van de Nachtjagd beschouwd.

Aan het hoofd van de pas gevormde 7./NJG 3 stapelde hij zijn overwinningen op. Aanvankelijk stond de eenheid in Duitsland gestationeerd, maar tijdens de zomer van 1942 stond (althans onderdelen ervan) zijn III.Gruppe in België. Jammer genoeg is deze periode in nevelen gehuld. Het is ons niet bekend van waar precies de zwarte Messerschmitts opereerden, maar we veronderstellen dat zij geruime tijd op Sint-Truiden en/of Le Culot gestationeerd stonden.

Tijdens de nacht van 30 juli 1942 zou deze aas een laatste Luftkampf strijden. Oblt Eckardt deelde de cabine van zijn Messerschmitt met Fw Frank, zijn trouwe Bordfunker. Het duo hing omstreeks 1.20u. in de staart van de Stirling R9161 van 149 Sqn. De machine stortte bij het dorpje Regniowez, in de Franse Ardennen, te pletter. Er was slechts één overlevende.

Zowat anderhalf uur later onderschepten ze de Lancaster R5782 van 50 Sqn, die te Braine-le-Comte zijn einde vond. Hier kwam de hele bemanning om het leven. Eckardts 22ste en laatste overwinning bekwam hij op de Halifax R9442 van 102 Squadron, die te Corbais neerstortte. Ook hier kwam de voltallige crew om. Eckardt vloog in de richting van Brussel, passeerde langs het oosten de hoofdstad en besloop een vierde bommenwerper. Maar ditmaal was de RAF-bemanning sneller; enkele goedgerichte .303-salvo’s bezegelden het lot van de Messerschmitt Bf 110 ‘D5+AR’ (WNr.4492). Bordfunker Frank verliet als eerste de cabine en kwam gewond aan de grond. Reinhold Eckardt volgde hem, maar zijn parachute bleef in de dubbele staart hangen en sleurde hem naar een gewisse dood bij Kampenhout.

Bovenstaand verhaal werd diverse malen gepubliceerd. Ons lid Hubert Verstraeten wilde echter meer aan de weet komen en fietste de zomer van 1997 heel Kampenhout rond, op zoek naar de exacte crashplaats van de Duitse aas. Onderweg ontmoette hij nog een tweede BAHA-lid, Philippe De Greef, achter wiens huis in de Balkenstraat het allemaal gebeurde. Meer had Erwin Vanden Broecke niet nodig om met onze bergingsgroep in actie te treden. In de vroege ochtend van 23 augustus stond de kraanman Luc Verstraete, omringd door het enthousiaste BAHA-team, op een stoppelveld te Kampenhout, en werd voorzichtig een eerste laag afgeschraapt.

Intussen werd de kring aangevuld door enkele interessante ooggetuigen, die wisten te vertellen dat Eckardt zwaar verminkt tussen de brokstukken werd gevonden. Volgens dezelfde zegsmannen arriveerde diezelfde ochtend zijn Bordfunker, Fw Frank, op de plaats van het onheil. Zwaar ontdaan, zelfs schreiend, zou de overlevende vliegenier die juli-ochtend van 1942 van diezelfde akker weggereden zijn.

Kraanman Luc ging zoals steeds uitermate secuur te werk. Alhoewel de verwachtingen hoog gespannen stonden, durfden we ons niet te veel illusies koesteren. De binnenkomende verkeerstoestellen die met luid geraas over onze hoofden scheerden, herinnerden er ons voortdurend aan dat Zaventem/Melsbroek hier maar een boogscheut vandaan ligt. Zou het kunnen dat het Bergungskommando van Melsbroek zijn werk niet naar behoren uitgevoerd en ons een halve eeuw later nog wat nagelaten had ?

Algauw bleek dat ook deze krater met vuilnis opgevuld was. Maar toen dit aan kant geschoven was, kwamen de eerste brokstukken Messerschmitt naar boven. Vrij snel wisten we dat - zoals ooggetuigen ons bevestigd hadden - het Bergungskommando er vrij snel de brui aan moet gegeven hebben en zich tevreden gesteld heeft met het lichaam van de omgekomen Staffelkapitän. Op een diepte van anderhalve meter kwam een eerste Daimler Benz DB601-motor naar boven, alsook een aantal propellerbladen. Deze motor bleek nog in behoorlijke toestand. Door op te schuiven kwamen we in de rompsectie terecht. Deze werd als één klomp uit de put gehesen, waarna het sorteren op de begane grond begon. Tussen de verwrongen stukken aluminium vonden we de zuurstofmaskers annex leidingen, alsook de gordelgespen, waarschijnlijk de laatste dingen die Eckardt en Frank in het vliegtuig aangeraakt hebben. Er kwam tevens een zwarte klomp leder uit, en we hadden nu Fw Franks Navigationstasche . Het leek wel een boekentasje waarin de vluchtnotities zaten, alsook de lederen handschoenen.

Aangezien de wanden van de krater door de druk van het grondwater begonnen af te kalven, moest er doorgewerkt worden. De linkervleugel was duidelijk dieper in de grond geslagen, de tweede motor zat een drietal meter dieper, en het was meteen duidelijk dat deze de eerste slag opgevangen had. Het motorblok was haast helemaal uit elkaar geslagen. Een ander mooi stuk was echter de nog steeds rechte landingspoot en haast intacte band van het hoofdwiel.

Alle stukken werden op de vrachtwagen geladen en werd alles nog eens nabesproken bij een glas Brabantse gueuze in de tuin van Philippe.

Fw Franks navigatietasje bevatte nog enkele verrassingen. Naast zijn Drieëckrechner (soort navigatiecomputertje) zat er een Frans-Duits woordenboekje in, alsook lijsten met codes en de potloodaantekeningen van de voorbije vluchten. Jammer genoeg zijn deze resten eerder fragmentarisch te noemen, zodat niet alle gegevens (uur van landen en opstijgen, vermelding van radiobakens, koerscorrecties etc.) in een ruimer verband kunnen gebracht worden. De handschoenen werden na moeizaam puzzelen terug aan elkaar gestikt (bedankt Tante Maria !). Enkele lange lappen blauwe stof bleken na grondig wassen niets anders te zijn dan het uniformmutsje dat Fw Frank voor die fatale vlucht inderhaast in zijn tas stopte.

De persoonlijke stukken van Fw Frank zijn tentoongesteld in het Museum For Freedom te Ramskapelle/Knokke.

 

 

Datum: 
30/07/1942
Serienr. / Rompcode: 
Personalia: 
Eckardt Reinhold
Locatie
Balkenstraat
Kampenhout
be
Type Locatie: 
Incident
Labels: 
Bronnen: 
De Decker Cynrik & Roba Jean-Louis, RAF-bommenwerpers boven België, 1942, De Krijger, Erpe, 1996
Félix Willy, Le dernier raid