Op 8 september 1939 kort voor middernacht steeg de Whitley K8985 van 102 Sqn op van RAF Driffield met als taak het afwerpen van propagandapamfletten boven het Ruhrgebied. Bij de terugvlucht kruiste het toestel het luchtruim van het neutrale België, werd onderschept door Foxes van het 5de Smaldeel, onder leiding van kapitein Boussa. De Belgische piloten dwongen de Britse bemanning om te landen op hun vliegveld van Nijvel.

Het vliegtuig werd in beslag genomen en de bemanning werd genterneerd.

De Halifax MkII BB249 ‘DY-Z’ van 102 Sqn was op de terugweg van Gelsenkirchen, toen de viermotor onderschept werd door de Bf 110 bemand door Oblt August Geiger, Staffelkapitän van de 7./NJG 1. Het was de 36ste overwinning voor de luitenant die op 22 mei 1943 het Ridderkruis om de hals kreeg. Zijn slachtoffer stortte bij Rochefort-Eprave te pletter. Vier vliegeniers vonden de dood : F/Sgt Albert Fraser, de Australische piloot (23 jaar); F/Sgt John Mansell, de radiotelegrafist (37 jaar); Sgt Willie Morse, de meccano ; en de Canadese boordschutter, F/Sgt Ronald Glass (20 jaar).

Om 02.30u. stortte een Halifax MkII neer in de provincie Namen. De JD144 ‘DY-Q’ van 102 Sqn was één van de twee verliezen. Hij kwam neer bij Faillon (bij Barvaux/Condroz); vier vliegeniers kwamen om. Drie van hen, de radiotelegrafist Sgt Matthem Clack (28 jaar); en de boordschutters Sgt Frank Gettings (20 jaar) en James McDonald, 35 jaar, rusten te Florennes. Vanuit Deurne kwam een Bergungskommando dat een vierde slachtoffer van onder de geblakerde stukken aluminium haalde. Het was de 22-jarige navigator, Sgt Albert Tovey.

In de nacht dat Bomber Command met 112 toestellen richting Frankfurt vloog, haalde Ludwig Meister de Halifax II 'DY-C' (W7913) van het 102 Squadron naar omlaag. Het was één van de zes toestellen die de RAF die nacht verloor. De 'DY-C' ontplofte bij Resteigne-Grupont (ten zuiden van Rochefort). Het enige wat de bezetter de volgende ochtend kon doen was het wrak en de acht gesneuvelden bergen. Zij rusten nu te Florennes : Sgt Harry Morrisy RCAF DFM (piloot), Sgt Robert F. Kenyon (tweede piloot), Sgt John M. Albrecht (boordmeccano, 23 jaar), P/O Donald E.

De Halifax II WW7757 van het 102 Squadron (Pocklington) stortte neer te Stokkel (Sint-Pieters-Woluwe), op een hondertal meters van de nieuwe Sint-Paulkerk. De zeven gesneuvelden rusten te Brussel : F/O Ronald E. Williams (piloot) - Sgt John N. Bourne (boordmeccano, 21 jaar) - Sgt James Thorpe (navigator, 32 jaar) - F/O Lynds F. McRae RCAF (radiotelegrafist, 20 jaar) - Sgt Frank R. Scott RCAF (radiotelegrafist) - Sgt R. Morgan en Sgt Thomas E. O'Connell, 22 jaar, de twee boordschutters.

Reinhold Eckhardts tweeëntwintigste en laatste overwinning was de Halifax II 'DY-R' (R9442) van het 102 Squadron. Ook hier stierf de voltallige bemanning, zij werden te Corbais (35 kilometer ten zuidoosten van Brussel) begraven. Het waren F/S Ronald Stone RNZAF, 26 jaar, piloot - Sgt Maurice Barrett, 22 jaar, boordmeccano - F/Sgt James Kirkwood, waarnemer - Sgt Eric Williams, 21 jaar, radiotelegrafist - F/Sgt Bernard Carroll RCAF, boordschutter en Sgt Victor Twining, 20 jaar, boordschutter.

Langzaamaan kwam een echte 'ontsnappingslijn' op dreef, die de geschiedenis zou ingaan als de 'Comète'('Komeet')-lijn'.

De Whitley V Z6837 van het 102 "Ceylon" Squadron, die op weg was naar Essen, wordt om 00u48 door Uffz Pähler van het 2.Staffel in een vuurbol omlaag geschoten. De vijf vliegeniers, de piloot Sgt Thomas Wood (RCAF, 27 j.), de co-piloot P/O Edwin Anderson (RCAF), de waarnemer Sgt Thomas Boyle, de twee radiotelegrafisten/boordschutters Sgt Nicholas Carter (34 j.) en de staartschutter Sgt Morley Humphrey vinden de dood bij Molenstede (Diest). Morley Humprey ging op 4 juni 1940 bij de RCAF en arriveerde op 3 maart 1941 in Groot-Brittannië.