Wellington Z8788 bij Snaaskerke

In de nacht van 21/22 juli plande de RAF een bombardementsvlucht op Mannheim. Van de 36 Wellingtons en 8 viermotorige Halixes zou één Wellington van het 115 Sqdn langsheen de kust neerstorten. De machine werd om 23u45 weerom het slachtoffer van de Flakbatterij 252 die bij het hotel 'Alfa' bij Mariakerke opgesteld stond.

Ditmaal was Lucien Rotsaert wel getuige van het neerschieten : "Onze boerderij lag zowat onder het geschut van een viertal zware Flakbatterijen : die van Lombardzijde, de Alfabatterij te Mariakerke, deze in de omgeving van Bredene en de batterij die in het Schorre op de grens met Stene het dichtst bij onze boerderij was opgesteld. 

Wij stonden een beetje bibberend door de koele nachtlucht en van angst naar het schouwspel te staren, met de hoop dat wij niet onder de treffers zouden vallen.

Wij zien en horen een serie salvo's op een toestel dat op geringe hoogte uit westelijke richting komt en boven ons scheert.

De Wellington is algauw gevat in een bundel zoeklichten, en de Duitse Flak spuwt staal en vernieling in de richting van het vliegtuig. Drie tot vier batterijen vuren uit volle kracht, en een vuurwerk van lichtspoormunitie maakt het precies of de hel is losgebarsten. De zoeklichten hielden het vliegtuig stevig in hun lichtralen zodat ontkomen onmogelijk was. Op slag doken wij onze keuken binnen en wierpen ons neer tegen de muren om dekking te zoeken. Met een verschrikkelijk gedreun van ontploffende granaten vliegt het toestel ergens boven en naast onze hoeve, je hoorde het janken van de aankomende obussen, en het neerhagelen van brokstukken. De batterij 8.8 Flak in het Schorre schoot rakelings langs de grond, we hoorden de slagen van de kanonnen, onmiddellijk gevolgd door het ontploffen van de granaten boven ons hoofd. Plotseling hield het geschut op, het werd zelfs onwezenlijk stil, wij hoorden ook niet meer het geronk van het toestel. Alleen in de verte rommelde nog het geschut, een paar van onze koeien loeiden benauwelijk. Wij richtten ons angstig op en begrepen niet goed wat er gebeurde. Eén voor één stonden we recht en we deden angstig de deur open. De vrees dat het geweld wel ergens op een deel van onze boerderij zou belanden, was voor ons gelukkig afgelopen. Pas toen wij in de richting van de dorpskom van Snaaskerke keken, beseften wij wat er was gebeurd. Wij zagen een witte gloed van een grote brand, en hoorden weldra het ontploffen van munitie. In de ingevallen stilte hoorden wij hier en daar een onverstaanbare stem weerklinken, mensen die uit hun huizen waren gekomen en iets riepen tegen elkaar. Wij begrepen dat de Engelse bommenwerper ergens rond de dorpskom lag te branden. Alhoewel wij vreselijke angst hadden voor die nachtelijke vliegtuigen deed het ons pijn dat er van onze vrienden waarschijnlijk waren gedood. Opnieuw kwamen andere vliegtuigen en wij gingen binnen schuilen. Omdat wij 's nachts niet op straat mochten van de Duitsers en uit angst voor het geschut zijn wij die nacht niet meer gaan kijken, wat er in het dorp was gebeurd. Na een woelige nacht met weinig slapen hoorden we in de vroege morgen waar het toestel was neergekomen en zijn wij dan maar gaan zien.

Het toestel was eerst tegen de grond gegaan op het stuk landbouwgrond gelegen tussen het hof van de pastorie en de spoorweg. Na een sleepspoor van enkele meters getrokken te hebben heeft de bommenwerper met zijn linkervleugel een elektriciteitspaal geramd met het gevolg dat het toestel weer de hoogte in ging, afwijkend in de richting van het station. Met wegslingerende brokstukken is het toestel gedeeltelijk over het huis van de weduwe Haeghebaert pardoes op het stationsgebouw terecht gekomen waar het uit elkaar spatte. In het huis van de weduwe, dat een café was, ontstond een zware brand, die het leven kostte aan de zoon Marcel. Zijn moeder kon zich redden door door het venster te springen van de eerste verdieping. Het stationsgebouw, waar gelukkig niemand in woonde was helemaal vernield. Het toestel zelf was uit elkaar gerukt en er waren geen overlevenden bij de bemanning. Het was een verschrikkelijk aanzien, lichaamsdelen van gedode bemanningsleden lagen ten alle kanten in de straten en velden. Ik heb slechts één volledig lichaam gezien, het lag in het tarweveld van Boer Sanders. De Duitse soldaten schoten op honden en katten, om te vermijden dat de dieren aan de stoffelijke resten gingen komen. Een wiel van het landingsgestel was vele tientallen meters verder door een venster in een slaapkamer terechtgekomen. Later heeft men het gat groter moeten maken om het wiel terug buiten te krijgen. De omgekomen crew werd op het kerkhof van Snaaskerke bijgezet, waar ze later door de bevoegde diensten naar de militaire begraafplaats van Koksijde overgebracht werden.

Het gebeuren in het dorp werd uitgepraat en gedeeltelijk vergeten; na de oorlog bleven het uitgebrande huis en het vernielde station een stille getuigenis. Het station is nooit weer opgebouwd, en uit het puin herrees een noodgebouw."

De bemanning van de Wellington Z8788 'KO-H' bestond uit Sgt Frank Payne (piloot), Sgt Norman Johnston (RCAF, co-piloot, 23 j.), Sgt Richard Saunders (navigator, 23 j.), Sgt Hubert Vernon (radiotelegrafist, 19 j.), Sgt Howard Tucker (neusschutter/bommenrichter, 21 j.) en Sgt Bernard O'Hara, staartschutter.

Datum: 
22/07/1941
Serienr. / Rompcode: 
Organisaties: 
Locatie
Ijzerwegstraat
Snaaskerke
be
Type Locatie: 
Incident
Bronnen: 
De Decker Cynrik & Roba Jean-Louis: RAF-bommenwerpers boven België 1940-1942, De Krijger, Erembodegem, 1993
archief Fernand Dejonghe