Lancaster te Sibret

Tijdens de nacht van 28 augustus 1943 werd Neurenberg voor de tweede maal die maand bezocht door 674 bommenwerpers. Ondanks het intensief gebruik van window gingen toch 33 bemanningen verloren, elf van elk type viermotor (Halifax, Lancaster en Stirling), omgerekend 4,9 % van de ingezette strijdmacht.

We veronderstellen dat het eerste vliegtuig dat op Belgische bodem verloren ging, de Lancaster JA707 ‘OF-V’ was van 97 Squadron. In het dagboek van deze eenheid vernemen we dat twee machines van de 22 ingezette bommenwerpers vermist waren. De overlevende bemanningen rapporteerden na hun thuiskomst op hun basis dat de Flak erg accuraat en de nachtjacht alomtegenwoordig was; velen zagen overal vliegtuigen in vlammen neerstorten. Het bombardement zelf was trouwens niet geslaagd te noemen, de opeenvolgende bommenwerpers-stromen gooiden hun lading te ver uit elkaar. Het aantal slachtoffers bij de burgerbevolking was ‘slechts’ 65, en dat bij 650 ingezette toestellen.

 

De ‘OF-V’ kon Neurenberg bereiken en dropte er zijn bommen, alsook een lading markeerfakkels. Het 97 Squadron behoorde immers tot de Pathfinder-strijdmacht. Voor de piloot, F/Sgt Herbert A. Pond, die die nacht zijn dertiende operatie vloog,  zou het een traumatische belevenis worden : "Bij het verlaten van het doelgebied dreef ik de snelheid op en verloor ik hoogte om wat tijd in te winnen. Tien minuten later zag ik een vliegtuig naderen, er brandden twee lichtjes. Deze werden meteen gedoofd. Ik begon onmiddellijk aan de kurken-trekkerbeweging….Tijdens een eerste aanval werd de trimcontrole stuk geschoten. Het kostte me heel wat moeite de Lancaster uit een duikvlucht te houden. Ik zag de vijand zijn gele spoortrekkers in de vleugels hameren. Ik meen me te herinneren dat tijdens een tweede aanval beide koepels geraakt werden. De staartkoepel was geblokkeerd en ik hoorde niets van de schutter. Ik denk dat hij dood was. In de rugkoepel was een groot gat en de schutter was ernstig gewond aan zijn gezicht en zijn nek…

De Lancaster vloog op 5-6000 voet en verloor alsmaar hoogte. De rugkoepelschutter werd uit de koepel gehaald en op een rustbank gelegd.

De Lancaster bereikte de omgeving van Luxemburg toen onze radiotelegrafist, die op uitkijk stond, meedeelde dat we opnieuw aangevallen werden. Onze Lancaster was niet in staat zichzelf te verdedigen, noch ontsnappingsmanoeuvres uit te voeren, maar beneden me zag ik een dunne wolkensliert. Ik informeerde de navigator of er in de buurt heuvels waren waartegen we zouden kunnen vliegen. Ik kreeg een ontkennend antwoord, en dook in de  wolkenbank.

Het volgende dat ik me herinner is een ontzaglijk zware klap. Ik dacht dat we met een ander vliegtuig in botsing gekomen waren. Maar eigenlijk waren we tegen het aardoppervlak gevlogen. Het vliegtuig had een kraaklanding gemaakt op één of ander hooggelegen stuk land en kwam erg snel tot stilstand omdat er overal obstakels stonden.

Ik greep naar mijn bijl en hakte me een uitgang langs boven. Het vliegtuig was in beide vleugels beginnen branden en ik liep  rond de staart om te kijken of de staartschutter nog leefde. Tot mijn ontzettng zag ik dat de staartkoepel volledig verdwenen was en er was geen spoor van de schutter te bekennen. Ik keerde terug naar de voorzijde van het vliegtuig en zag dat de rest van de bemanning zelf uit het vliegtuig gekropen was, behalve de rugkoepelschutter en de bommenrichter. De vleugels stonden nu in lichterlaaie en brandstof  vloeide rijkelijk naar de neus. Ik zag het hoofd van de rugkoepelschutter uit het ontsnappingsluik, ik rende naar hem en trok hem eruit. Hij hoorde de bommenrichter schreeuwen vanuit het neusgedeelte. Ik ging naar hem toe, maar op dat moment brandde de neus verschrikkelijk en het was onmogelijk bij hem te raken. De rest van de bemanning verliet het gebied en zocht een schuilplaats in de omliggende bossen. Ikzelf was behoorlijk van de kaart en bleef een hele tijd terplekke. Toen ik naar mijn makkers schreeuwde, kreeg ik geen antwoord. Ik ging dan maar mijn eigen weg op."      

De Lancaster JA707 brandde bij Sibret uit, niet ver van de rijkswachtkazerne. Drie bemanningsleden zouden uit de handen van de bezetter blijven: F/Sgt Herbert Pond was reeds op 20 september in Groot-Brittannië en legde een week later bovenstaande verklaring af. In september werd hij vanuit bezet Frankrijk door een Lysander opgepikt en naar Groot-Brittannië gevlogen; Sgt Oscar Ramsden, de rugkoepelschutter die gewond was in het aangezicht en als laatste levend uit het vliegtuig geraakte, slaagde er eveneens in de overkant van het Kanaal te bereiken, samen Sgt James Rainsford, de navigator die op zijn eerste vlucht was. Beiden werden op 7 november 1943 door de M.I.9 ondervraagd.

Minder geluk hadden de radiotelegrafist, Sgt J. Kenny, en de meccano, Sgt E. Gilman. Zij werden krijgsgevangen genomen. De bommenrichter, de 26-jarige F/O Victor Peters, stierf de vuurdood. We kunnen slechts veronderstellen dat de staartkoepel bij de crash  van de romp gerukt werd. De staartschutter, de 29-jarige Australische F/Sgt Thomas McGrath, kwam hierdoor om het leven. De gesneuvelden werden te Florennes begraven.

Bert Pond, de piloot, keerde terug naar zijn boerderij in Nieuw-Zeeland en trachtte de oorlogservaringen te vergeten. In februari 1993 kwam echter zijn radiotelegrafist, J. Kenny over de vloer. De zolang verborgen en verdrongen herinneringen kwamen weer boven en de veteraan besloot zijn helpers van weleer te komen bedanken. In september 1993 stond hij in Zaventem. Men bracht hem bij zijn redders van weleer. In Brussel mocht hij weer eens in de passagiersstoel van de Lysander zitten die de Sabena Old Timers zo prachtig gerestaureerd hebben. Men wilde met Bert Pond terugkeren naar het veld in Sibret waar hij zijn vliegtuig en bommenrichter moest achterlaten. De Nieuw-Zeelander was echter niet te overhalen.

Datum: 
28/08/1943
Toestel: 
Serienr. / Rompcode: 
Organisaties: 
Locatie

Sibret
be
Type Locatie: 
Incident
Bronnen: 
De Decker Cynrik & Roba Jean-Louis; Naar de vallei van de Dood, De Krijger, Erpe, 1998