Lancaster DS734 te Sint-Katelijne-Waver

Bij de uitvoering van zijn tactische doelstellingen besloot het Britse Bomber Command in de nacht van 24 op 25 april 1944 tegelijkertijd twee voorname verkeersknooppunten in Duitsland aan te vallen: Karlsruhe en München, waarheen respectievelijk 637 en 260 vliegtuigen werden gezonden.

Pilot Officer Robert Cagienard, pilootgezagvoerder en zijn crew namen deel aan de raid naar Karlsruhe aan boord van de Lancaster Mk II, DS734, KO-Y. Deze viermotorige bommenwerper was aan de R.A.F. geleverd op 4 september 1943 en had al 257 vluchturen achter de rug. De bemanning voerde hier haar achtste oorlogsvlucht uit.

Om 21.51 uur wordt Witchford airbase (Cambs) verlaten, de basis van waarop 115 Squadron sinds november 1943 opereert. Traag en moeizaam klimt de zwaarbeladen machine in de richting van Reading waar het verzamelpunt van de bommenwerpers bepaald is. Behalve één brisantbom van 500 kg wordt nog een flinke vracht brandbommen vervoerd: 108 stuks van 30 pond en 1053 van 4 pond, alles samen goed voor een vernielende lading van meer dan vier ton.

Zoals de ‘Loss Card’ van het toestel vermeldt, loopt de geplande vliegrouteverder zuidwaarts om boven Beachy Head de Engelse kustlijn te overschrijden. Ter hoogte van Le Touquet-Paris-Plage moet het bezette luchtruim ingevlogen worden om dan in rechte lijn, over Arras en Cambrai, het volgende keerpunt te bereiken, dat gelokaliseerd is op 50°00 oorderbreedte en 04°15 oosterlengte. Dit is gelegen in het zuiden van de provincie Henegouwen, ongeveer ter hoogte van Fourneau d’Oise.

Daar moet dan resoluut naar het zuidoosten gewend worden om 150 km verder, na de Franse Ardennen te hebben overvlogen, Vitry-le-François te bereiken. Na een laatste richtingswijziging, pal naar het oosten nu, dient de bommenwerpersstroom dwars over Lotharingen en de Elzas te vliegen.

Wanneer de Frans-Duitse grens overschreden wordt, ligt het doel in het verschiet, 25 km verder. Op de meer dan 900 km lange heenreis hoeven er dus slechts 25 boven Duitsland gevlogen te worden.

Wanneer het vrijwel zeker is dat de aanvliegroute volgens plan werd gevolgd, is dit zeker niet het geval geweest met de terugweg. Het was immers voorzien dat deze ten zuiden van de aanvliegroute zou lopen. De crashlokalisaties van de toestellen die op de terugreis werden neergeschoten, leveren het bewijs dat de geplande koers niet werd gevolgd. Inderdaad, zes toestellen die van Karlsruhe terugkeren, worden boven de noordelijke Belgische provincies neergehaald. We moeten dus aannemen dat na hun vernietigende taak boven de Duitse stad te hebben uitgevoerd, de bommenwerpers de voorgeschreven koers wijzigden en over België huiswaarts vlogen.

Ondertussen worden alle bewegingen van de geallieerde luchtvloot nauwlettend door de Duitse Freya en Würzburgapparaten gevolgd. De gegevens over vlieghoogte, vliegsnelheid en vliegrichting worden door de radaroperators naar de Flakstellingen en de nachtjachtbasissen overgeseind. Zo worden ook de nachtjagers van het IV./NJG 1 van Sint-Truiden onder radarcontrole naar hun prooien geleid.

Heinz-Wolfgang Schnaufer, zijn radaroperator Leutnant Fritz Rumpelhardt en zijn boordschutter Oberfeldwebel Willi Gänsler hebben aan boord van een Messerschmitt Bf-110 G-4 Brustem verlaten en worden door het grondstation van Nieuwerkerken naar het oosten geleid. Om 02.03uur wordt bij Alken een eerste Lancaster, die ook tot 115Squadron behoort, neergehaald. Nauwelijks twintig minuten later wordt de Lancaster van Cagienard aangevallen. Om 02.38 uur op 3 km ten noorden van Mechelen en op een hoogte van 5.800 m ontlaadt Schnaufer zijn kanonnen op de Lancaster KO-Y.

Brennende Absturz nach 1 Angriff’ noteert later Rumpelhardt in het logboek van zijn bevelvoerder. Het is diens 33e luchtzege.

Roger Lecomte vertelt: ‘In die tijd woonden we te Mechelen op de Frans Halsvest. In de loop van de bewuste nacht werden we uit onze slaap gewekt door het oorverdovende, gierende geluid van een brandend vliegtuig dat, snel hoogte verliezend, boven de huizenblokken van de Jan Bol- en de Caputsteenstraat in oostelijke richting vloog om kort daarop neer te storten. ‘s Anderendaags werd er op uitgetrokken om te achterhalen waar het gevaarte gevallen was. Het lag tussen de Hoeveweg, een veldweg die evenwijdig loopt met de Borgersteinlei (toen nog Kerkhoflei genaamd) en de Vrouwvliet, die in die tijd de grens vormde tussen Mechelen en de gemeente Sint-Katelijne-Waver. Het vliegtuig, of wat er van overbleef, kregen we niet te zien. Geheel het gebied tussen de vliet en de Kerkhoflei was door Duitsers ontoegankelijk gemaakt. Doch verderop, in de richting van de Berkelei stond een groepje mensen aandachtig en stil naar iets te staren. Daar achter een rij van zes identieke huizen, die nu nog bestaan, in een tuinserre, lag het ontzielde lichaam van een Britse vliegenier. Zijn half ontvouwde valscherm lag op het ijzeren geraamte dat hij door zijn val, verwrongen en stuk gemaakt had. Mij is vooral het beeld bijgebleven van het smetteloze lichtbeige vliegerspak van de dood gebleven Engelsman, beeld dat sterk contrasteerde met de grauwe soldatenjas van de Duitser die daar de wacht hield.

De pas gehuwde heer Van der Auwera woonde met zijn echtgenote op de Kerkhoflei nr 137. Als werkweigeraar verborg hij zich tijdens de dag bij zijn schoonouders, het echtpaar Van den Bosch-Verrept, die op de Berkelei een landbouwbedrijf uitbaatten. Die dinsdagmorgen was hij zoals gewoonlijk bij het krieken van de dag al op weg naar zijn schoonfamilie. Hij was dan ook de eerste die de Engelsman zag liggen in de serre waar hij daags te voren tomaten had gepot. De slag moet zeer hevig geweest zijn aangezien de vliegenier, na door de serre te zijn gevallen, met zijn zitvlak op een bloempot was terechtgekomen en zo nog een holte van minstens dertig centimeter diep in de grond had gedrukt. Mevrouw van der Auwera herinnert zich nog de haar medegedeelde identiteit van de vlieger: Robert Roth, 22 jaar en afkomstig uit Liverpool. Die eerste identificatie was blijkbaar onjuist.

Nog andere vliegeniers werden dood aangetroffen in de grachten die de hoeve Kennis omringden. Er werd ook gefluisterd dat er valschermspringers achter de hoge muren van het Sint-Jozefseminarie terechtgekomen waren en dat die Engelsen, met behulp van de parochiale geestelijkheid op een ontsnappingsroute zouden gezet zijn. Maar het bleef bij geruchten.’

Inderdaad de zeven bemanningsleden zijn bij naam gekend en rusten nu allen op het Schoonselhof, de Antwerpse begraafplaats. Flight Sergeant Fredrick Albert Foster 1321968 uit Thornton Head (Surrey), 20 jaar, navigator, de Canadese Pilot Officer Joseph Murdoch MacLeod J/92030 uit Capreol (Ontario), 23 jaar, bommenwerper en de Noord-Ierse Sergeant Charles Philip Kelly 2204866 uit Cregagh (Belfast), 20 jaar, boordmecanicien, werden door het Bergungskommando Borsbeek onmiddellijk meegenomen om te worden bijgezet op het door de Duitsers op de binnenplaats van Fort III aangelegd militair kerkhof. C. Kelly en F. Foster kregen er de graven 123 en 124. Dit kerkhof was niet toegankelijk voor de burgerbevolking. Aldus vermeed de Duitse bezetter dat ongewenste eerbewijzen aan de geallieerde vliegeniers zouden gebracht worden. In december 1945 werden al de daar begraven Britse vliegeniers naar het Schoonselhof overgebracht.

Pilot Officer Robert Roland Cagienard 174879 uit Ilford (Essex), 24 jaar, piloot, Sergeant William Shorten 1508293, 27/28 jaar, radiotelegrafist en boordschutter, evenals Sergeant Frank Desmond KING 1892896, boordschutter, werden aanvankelijk op het kerkhof van Sint-Libertus aan de Kerkhoflei begraven. Volgens getuigen zouden ze alle drie schromelijk verminkt geweest zijn. Op 11 juni 1946 werden zij naar het Schoonselhof overgebracht.

Pilot Officer Albert Clayton Letcher J/92031, 20 jaar, de Canadese boordschutter, was oorspronkelijk in het ‘American Cemetery’ te Neuville-en-Condroz begraven omdat men dacht dat hij de Amerikaan Allender was. Toen werd vastgesteld dat het om de Canadees Letcher ging, werd hij op 6 juni 1946 naar de Antwerpse begraafplaats overgebracht.

In de loop van die nacht werden nog negen Lancaster en acht Halifaxtoestellen naar beneden gehaald. Twee daarvan, de Halifax LW222 die op de grensscheiding tussen Haasdonk en Melsele crashte en een andere Halifax die in de Noordzee terecht kwam, staan eveneens op het actief van Schnaufer.

De plechtigheid

Het Mechelse 8 Mei Comité herdacht op zaterdagnamiddag 25 april 2004, juist zestig jaar na de feiten, de omgekomen zeven bemanningsleden van de Britse Lancaster DS734, KO-Y, met de inhuldiging van een gedenkteken nabij de Borgersteinhoeve te Sint-Katelijne-Waver. Aan de plechtigheid namen vertegenwoordigers deel van de ambassades van Groot-Brittannië, Canada, Australië en Ierland evenals van de Belgische minister van Landsverdediging.

Talrijke leden van het Royal British Legion en van oudstrijdersverenigingen waren met hun vaandels aanwezig. De toenmalige squadronleader (115 Squadron) Francis Leatherdale DSO, de heer Vercammen burgemeester van Sint-Katelijne-Waver en mevrouw Bertje Palma-Ureel voorzitster van het 8 Mei Comité, brachten elk op hun beurt, eer aan de gevallenen. Na de nationale hymnen en de Last Post volgde een indrukwekkende bloemenhulde, tijdens de uitvoering van ingetogen doedelzakmuziek. Het gemeentebestuur van Sint-Katelijne-Waver bood alle aanwezigen daarna nog een receptie aan.

Familieleden van de piloot Cagienard, evenals de zoon (een jongetje van twee jaar op het ogenblik van de crash) van de radiotelegrafist William Shorten waren speciaal naar Sint-Katelijne-Waver overgekomen. Met leden van het 8 Mei Comité hadden ze dezelfde morgen al de Antwerpse begraafplaats Schoonselhof bezocht, waar de stoffelijke overschotten van de bemanning rusten.

Naar aanleiding van deze plechtigheid kwam ook de Noord-Ierse televisie op bezoek. Ze interviewde ooggetuigen en maakte een uitgebreide reportage over de gecrashte Lancaster, waarvan Charles Kelly uit Belfast de boordmecanicien was.

Datum: 
25/04/1944
Toestel: 
Serienr. / Rompcode: 
Organisaties: 
Locatie
Hoeveweg
Sint-Katelijne-Waver
be
Type Locatie: 
Incident
Bronnen: 
Versele Roland; Inhuldiging gedenkteken neergestortte Lancaster bij Pasbrug (Sint-Katelijne-Waver/Mechelen), in: Contact 36
Het onderzoek naar de crash en de tekst zijn van de hand van Roger en Georges Lecomte.