Lancaster bij Hanzinelle

Fw Otto Fries van dezelfde 5.Staffel was om 01.10u. vanop de Limburgse basis opgestegen, samen met zijn radiotelegrafist, Uffz Alfred Staffa. Meer dan een uur bleef de bemanning aan boord van haar “G9+CN” in de radarsector Roche cirkelen. Dit radarstation speurde vanuit Nassogne de hemel af. Omstreeks 02.30u. detecteerde Roche een op vierduizend meter hoogte vliegend toestel. Om 02.41u. wist Uffz Staffa de bommenwerper op het scherm van zijn FuG202-boordradar te krijgen en alzo zijn piloot met grote precisie naar het doel te leiden. Het was een Lancaster. Twee minuten later opende Fries het vuur vanop vijftig meter afstand. De rechterbinnenmotor stond meteen in lichterlaaie. Een tweede aanval veroorzaakte nog meer schade. Bij een derde vuurstoot werd een brand in de linkervleugel aangewakkerd.

Het toestel was de Lancaster Mk III JA716 ‘OF-V’ van 97 Squadron. Deze was om 20 uur van Bourn opgestegen en had Neurenberg zonder problemen gebombardeerd. De machine werd bestuurd door een veteraan, F/Lt Wallace I. Covington DFC, die zijn 37ste missie vloog. Mede dankzij zijn vliegervaring - hij was voor de oorlog werkzaam als burgerpiloot - wist hij het hoofd koel te houden en ondanks Fries' herhaalde aanvallen de nodige procedures aan boord uit te laten voeren. Een duikvlucht naar een lager gelegen wolkendek haalde niets uit. Covington rapporteerde later :

"Ik gaf het bevel zich voor te bereiden om het toestel te verlaten en vroeg de bommenrichter het ontsnappingsluik te openen. Het vuur vrat aan de hoogteroeren en het toestel was alsmaar moeilijker te besturen. Ik trachtte de Lancaster recht te trekken en gaf dan het definitieve bevel tot springen. Ik ben zeker dat iedereen het bevel hoorde, mogelijks op de rugkoepelschutter na. Mijn bemanning verliet op een gedisciplineerde manier het vliegtuig : de bommenrichter, boordmeccano en navigator gingen door het voorste luik, de rest van de bemanning ging langs achter.

De radiotelegrafist was de laatste die het toestel verliet. Net nadat hij vertrokken was, werd de hoogtebesturing helemaal oncontroleerbaar en de begon de Lancaster te duiken. Ik duwde de gasmannette dicht en verliet mijn stoel terwijl de Lancaster nog steeds tegen 250 knopen vloog. Ik droeg een pilotenvalscherm en had geen enkel probleem om bij het luik te raken. Ik trok mijn helm af en sprong met mijn voeten eerst op zowat 4000 voet. De luchtturbulentie zoog me door het luik. Hetzelfde effect viel me reeds op toen ik de andere leden zag springen. Ik wachtte even met aan het touw te trekken om te vermijden dat ik brandende benzine op mij zou krijgen. Ik opende mijn parachute op 2000 voet en landde comfortabel omstreeks drie uur bij Namen.

Ik zag de Lancaster tegen de grond gaan en op zo'n drie mijl van mij vandaan exploderen."

Hoog boven hem volgde Fw Fries het lot van de bommenwerper die om 02.56u. tegen de donkere aarde sloeg. Deze overwinning werd door diverse getuigen geconfirmeerd en alzo kreeg Otto Fries zijn eerste Abschuss toegewezen. Interessant detail is dat de claim werd ondertekend door Fries’ Staffelführer, Lt Günther Franz, die die nacht neergeschoten was. De JA716 viel te Hanzinelle in een vijver. Zowat 50 % van het vliegtuig viel in het water en 20 % in het omliggende moeras. De resterende brokstukken lagen verderop geslingerd en deze resten werden door de Duitsers gerecupereerd. De hele bemanning overleefde de confrontatie met de Duitse nachtjager. De piloot, F/Lt Wallace Covington DFC, kreeg de bescherming van een rijkswachter, die hem verborg en hem aan een herbergier te Charleroi doorgaf. De piloot arriveerde veilig en wel in Groot-Brittannië. Sgt John Macknight, die de staartkoepel bemande, landde bij Furnaux. Hij werd van hier naar daar gezonden, tot hij uiteindelijk te Jemeppes een twintigtal vliegeniers, Britten en Amerikanen, ontmoette. Na heel wat omwegen kwam hij in een kamp in de bossen rond Bergimont terecht. Zowat een jaar na zijn landing hield hij het voor bekeken en trok Macknight met twee Amerikanen naar de Amerikaanse geallieerde linies, die zij op 29 augustus bereikten.

De navigator, F/O John Canham DFC, werd snel gevangen genomen. Het was zijn 36ste vlucht, en hij was net als zijn piloot aan zijn tweede tour bezig. Sgt S. Ramsden, de radiotelegrafist; F/Sgt T. Lancashire, de meccano en Sgt F. Jackson, de rugkoepelschutter werden gevangen genomen. Het lot wou dat de Canadese Sgt Ramsden door eigen kogels om het leven zou komen. Bij de evacuatie van het krijgsgevangenkamp werd de colonne op 22 april 1945, enkele weken voor het einde van de oorlog, beschoten door een geallieerde jager.  De radiotelegrafist werd te Schwerin te ruste gelegd. Vandaag rust hij te Choloy, Frankrijk.

Datum: 
11/08/1943
Toestel: 
Serienr. / Rompcode: 
Organisaties: 
Locatie
rue Basse Ruelle
Hanzinelle
be
Type Locatie: 
Incident
Bronnen: 
De Decker Cynrik & Roba Jean-Louis; Naar de vallei van de Dood, De Krijger, Erpe, 1998