B-17 42-3540 bij Jehay-Bodegnée

De ochtend van  1 december 1943 stonden de bommenwerpers weer klaar voor een raid op Sölingen, voor wat een van de belangrijkste confrontaties in het West-Europese luchtruim in het najaar van 1943 zou worden. Die ochtend stonden er op Britse bodem 299 bommenwerpers gereed, en 416 jachtvliegtuigen.

Veteraan Warren Hess beschreef ons in 1992 wat er door zijn hoofd spookte, die ochtend van 1 december 1943 : “We zaten allemaal klaar in onze toestellen. Alle machines van de 381 Bomb Group stonden opgelijnd langsheen de taxibanen, wachtend op de groene vuurpijl. En daar ging die de lucht in. De leider stond vooraan en vertrok, met intervals van tien seconden ging wij er achter aan. Dit hadden we al vele malen geoefend in de Verenigde Staten en in Ridgewell, onze basis, en het was ons de voorbije vijf missies ook steeds gelukt.

Onze bemanning was trots, want we hadden net een B-17G gekregen, het laatste model. Het had die nieuwe, hydraulisch aangedreven koepel in de neus met twee .50 machinegeweren, die ons meer bescherming zouden bieden tegen de frontaal aanvallende Duitsers. We kregen die nieuwe kist de dag ervoor. Onze boordtechnicus zocht snel een pot verf en penseelde er in de gauwte de naam “Bacta-th Sac” de namiddag ervoor. Waarom die naam ? Wel, de voorbije maanden kenden we langere periodes met slecht weer, waarop niet gevlogen werd. Maar toch werden we elke ochtend wakker gemaakt. Toen bleek dat de missie weer eens afgelast werd, riepen we onder elkaar “Back to the sac” – terug naar onze strozak.

Die vlucht – de eerste en enige die “Bacta-th Sac” uitvoerde, verliep min of meer normaal. Ik merkte wel dat het toestel staartlastig was, en ik moest met de gasmengsels goochelen. Later zou ik te weten komen dat onze staartschutter in het geniep enkele pantserplaten onder zijn stoel bevestigd had. Ironisch genoeg was hij de enige van onze bemanning die het niet zou overleven…

Aan boord van de “Bacta-Th’sac”, de splinternieuwe machine van de 381 Bomb Group, 535 Bomb Squadron – een G-versie met serienummer 42-3540, verliep alles aanvankelijk vrij rustig. Warren Hess, de gezagvoerder, getuigde in 1992 : “Afgezien van wat lichte flak toen we het Continent binnenvlogen, was niet veel te melden. Maar op het afgesproken punt waarbij we een bocht zouden maken naar links om de Duitsers af te leiden, schakelde de Flak onze motor nummer drie uit. Nu vlogen we op drie motoren, en ik moest meer gas geven om de formatie bij te houden. En we zakten langzaam weg. De tegenwind zat ook al niet mee, en dat samen met die staartlastige machine die bovendien nu een neuskoepel meedroeg. Uiteindelijk hinhen we daar helemaal alleen in het luchtruim. Ik vroeg de navigator ons de kortste weg naar het doelwit uit te tekenen. Normaal gezien moesten we slechts het vliegtuig vooraan vliegen en hadden de navigators niet zo veel om handen. En dus gaf Randy me de koers. En de bommenrichter, die moest normaal gezien ook slechts de bommen lossen als het vliegtuig vooraan de bommen loste. Dus dit was ook de eerste missie waarbij hij het helemaal alleen moest doen. Jammer genoeg gebeurde dat niet.

Enkelen van onze bemanning stelden voor naar Zwitserland door te vliegen. De navigator had uitgerekend dat we er slechts 100 mijl vandaan waren, en bovendien zouden we dan een staartwind hebben.

Plotseling brak de hel los. Duitse jagers hadden ons gevonden. Ik vroeg onze boordtechnicus, die de rugkoepel bemande, waarheen hij schoot. De man antwoordde dat hij zijn machinegeweren nog niet gebruikt had – het was een Messerschmitt Bf 110 met een groot 20mm kanon dat los door ons vliegtuig schoot. We werden langs beide zijden getroffen. Ons zuurstofsysteem ontplofte – dat stond tussen de pilotenstoelen – gelukkig hadden de pantserplaten ons beschermd. En dan viel het elektrisch systeem uit en de cockpitbeglazing raakte bevroren – dus we konden niet meer voor ons zien. Het staartroer was doormidden geschoten. De intercom deed het ook al niet meer, en intussen moest onze boordtechnicus alles oplossen. Op dat moment besefte ik nog niet goed wat er allemaal achter mij gebeurde – wij hadden de handen vol met de kist in de lucht te houden.  We vlogen nog op twee motoren – een jager had de nummer 2 motor ook kapotgeschoten. Het compartiment waar de navigator en bommenrichter zaten, bevond zich onder onze voeten, en ik schreeuwde naar hen om die bommen te lossen. De bommenrichter slaagde er niet in – ik weet ook niet waarom, mogelijks door de hydraulische of elektrische panne. We moesten echt zo snel mogelijk van die dingen af geraken.  Maar er gebeurde niets  - behalve een P-47 die ons rakelings voorbij schoot – ook hij stond in brand ! Dus moest ik manueel het salvo lossen, maar dit had tot gevolg dat de bommenluiken niet meer sloten, wat voor nog meer luchtweerstand zorgde.

In zo’n omstandigheden moet een van de piloten zijn stoel verlaten om een inspectieronde uit te voeren. Maar dat kon echt niet, we worstelden uit alle macht met de stuurkolommen. We probeerden het vliegtuig stabiel te houden, zodat we min of meer gecontroleerd verder daalden.

Later vernamen we dat de technicus en twee zijluikschutters de handen vol hadden met het verzorgen van drie gewonden. Ze moesten naar de staart kruipen om de gekwetste schutter Sergeant Delp er uit te helpen – hij had drie schotwonden.

Plots daalden we uit de wolken, en het leek ons dat we het Kanaal zagen – was dat maar zo ! We planden al een noodlanding in Groot-Brittannië, of in het water, toen twee Bf 109’s op ons af doken.

En wat toen gebeurde, was verbazingwekkend. Een van die Messerschmitts maakte rustig rondjes boven ons. De andere kwam langzaam en behoedzaam aangevlogen. Ik denk dat hij verbaasd was dat we nog in de lucht hingen. Zo positioneerde hij zich naast onze cockpit. En het leek wel alsof hij salueerde en naar beneden wees, om aan te duiden dat we moesten landen. Ik deed alsof ik hem niet zag en schreeuwde naar Randy, onze navigator, en Wernersbach, onze bommenrichter die ook die nieuwe neuskoepel bediende, dat die Bf 109 langzaam in hun vuurbereik kwam. Randy vuurde drie salvo’s, en miste. Die piloot, die salueerde weer eens, heel rustig, trok zijn vleugel naar oplaag, en schoot ijskoud de motoren 1 en 4 aan flarden. Hij probeerde niet het toestel recht uit de lucht te schieten, of onze bemanning te raken. Hij was een dappere en eerlijke gentleman. Maar zo dacht ik er niet over op dat moment.

We hadden geen keuze. De motoren brandden, we moesten er uit. Onze technicus klom naar voor en ik gebood hem naar achter te gaan, om die mannen er uit te helpen. Na zo’n twee minuten vroeg ik de copiloot te springen. Hij moest daar weg, want Randy en de bommenrichter Wernersbach durfden er niet uit langs het ontsnappingsluik in de neus – die motor draaide als gek en de vlammen likten langs het deurgat. Dan maar door het raampje van de copiloot – Wernersbach en de copiloot verdwenen in een flits.

Toen Randy me verzekerd had dat iedereen er uit was liet ik de controles los, grabbelde naar mijn borstparachute die onze mijn stoel bevestigd was. Het vliegtuig klom plots met de neus omhoog en helde over op één vleugel. Hierdoor sloot het bommenluik terug – net op het moment dat wij twee laatsten er nog uit wilden. Randy, slechts 1.60 meter groot, stond te springen als een aap om die deur weer open te krijgen, om zo tegen de centrifugale krachten in die deur toch nog te openen. Ik ging op zijn hoofd en schouder staan en zo duwden we het toch nog open – met ons gezamenlijke gewicht van 120 kilo.

Ik tuimelde door de lucht, en spreidde dan mijn armen en benen, wat mijn val stabliseerde. Ik keek nog even over mijn schouder en zag hoe ons toestel in spiraalvlucht naar omlaag stortte. Ik trok aan het touw en de slag die daarop volgde – door het openen van het valscherm, sloeg me knock out. Ik kwam pas terug bij op de grond, omgeven door mensen uit de buren. Iemand goot een bijtend product in mijn bloedende hoofdwonde, iemand anders wees me naar het bos waar ik me kon verbergen. Maar ik raakte niet op mijn voeten, en was er echt met mijn verstand niet bij.

Kort daarna arriveerde een grote zwarte wagen op de scène. Twee mannen voerden me naar de lokale gevangenis waar ik Randy, mijn navigator, ontmoette. Maar ik kon zijn, en mijn naam niet meer voor de geest halen.

Later die dag brachten ze nog Sergeant Delp – hij kreunde de hele nacht. We kregen er geen woord uit. Zijn arm, been en buikstreek was getroffen.

Ze namen onze vliegkostuums af, en we behielden nog de elektrisch verwarmde overalls. De volgende ochtend klommen Randy en ik aan boord van een vrachtwagen. In de vrachtruimte gewapende mannen, drie mannen met een schop, en tien doodskisten, waarop wij plaats moesten nemen. In een veld hielden we halt. Twee kisten werden uitgeladen. Die met die schoppen sprongen er ook uit en keuvelden met de gewapende bewakers. We dachten dat we afgemaakt zouden worden en in die kisten gestopt.

Maar ze trokken verderop, naar de plaats waar een Duits toestel neergestort was en namen de twee dode vliegeniers mee. Wij moesten er weer op zitten en reden richting Brussel. Vandaar ging het naar Duitsland, waar ik tijdens een ondervragen nog geïntimideerd en bedreigd werd omdat ik van Duitse afkomst ben. Die kerels wisten dat mijn grootvader Ermentraut heette en voor dokter had gestudeerd in de universiteit van Heidelberg…

De overige bemanningsleden konden boven Jehay-Bodegée het vege lijf redden. Staff Sergeant Edgar Delp zou echter op 12 december in een Brussels hospitaal bezwijken.

De bommenrichter, 2nd Lieutenant Wernersbach, landde bij Clazier en kon ontsnappen. Hij verbleef de hele winter in het Brusselse, en werd dan door het verzet naar de Pyreneeën geloodst, die hij op 3 mei 1944 overstak, en drie weken later was hij in Groot-Brittannië.

(piloot : 2nd Lt Warren Hess - co-piloot : 2nd Lt Charles Smith - navigator : 2nd Lt David Randle - bommenrichter : 2nd Lt Robert F. Wernersbach - boordmeccano: S/Sgt Albert J. Gardella - zijluikschutter : S/Sgt Philip Burke - zijluikschutter S/Sgt Allan G. Ludwig - radiotelegrafist : T/Sgt John F. Regan – buikkoepelschutter : S/Sgt William M. Macklin – rugkoepelschutter Albert J. Gardella, staartschutter S/Sgt Edgar G. Delp

Datum: 
01/12/1943
Serienr. / Rompcode: 
Organisaties: 
Locatie

Jehay-Bodegnée
be
Type Locatie: 
Incident
Bronnen: 
De Decker Cynrik; The Pick-Up Crew (manuscript)
Correspondentie met Warren Hess en Robert Wernersbach, 1992-1994
MACR National Archives
Report on Escape & Evasion Wernersbach, National Archives, Washington