Kapitein-vlieger (Flight Lieutenant RAF) Maurice Balasse (°27 juni 1914 Kiev/Rusland) vloog in 41 Squadron toen hij bij Handorf neergeschoten werd met zijn Supermarine Spitfire Mk F(R).14 RM765. Maurice Balasse was een oudgediende van het Militair Vliegwezen die al in 1935 piloot was. In mei 1940 vloog hij met Fairey Battle in het 5/III/3. In april 1942 ontsnapte hij uit bezet België en kwam na een tocht door Frankrijk en Spanje en na een verblijf in de gevangenis van Miranda in oktober 1942 in Engeland aan. Na zijn conversie vloog hij vanaf mei 1943 in 41 Squadron.

De SE 5a van Lt Alan L. Pink werd door Duits luchtafweergeschut neergehaald en stortte te pletter bij de hoeve Delcour-Bouchaert, bij het kruispunt van de huidige Jacquetbosstraat en de IJzeren Bareel. Het 41 Squadron opereerde die dag vanop Halluin. Pink ligt begraven op het nabijgelegen Kooigem.

41 Squadron, dat opereerde vanop Drogland, verloor die 28ste september 1918 maar liefst zes SE 5A's. Een ervan was die van 2nd Lt William Mitchell. Zwaar gewond werd hij krijgsgevangen genomen, om uiteindelijk te Leuze te bezwijken, waar hij nog steeds rust.

De FE 8 van 2nd Lt Samuel F. Cody (41 Squadron) werd neergehaald door Walter von Bülow van Jasta 18 op  23 januari 1917. Deze 21-jarige piloot was de zoon van wijlen luchtvaartpionier Samuel F. Cody, een Texaan die bekend werd met zijn wildwestshow en ermee naar Europa trok. Eigenlijk had deze hij niets vandoen met de legendarische Wild West-held "Buffalo Bill" Cody, maar de man, die eigenlijk Cowdery heette, slaagde er in de naam van de fameuze revolverheld te gebruiken en in stand te houden in zijn paspoort.

Offizier Stellvertreter W. Göttsch (Jasta 8) claimde boven de wijk Draaibank (Houthulst) een "Vickers" - waarschijnlijk betrof het hier de FE 8 van Captain S.F. Browning die ten oosten van Houthulst Bos ten onder ging. Hij ligt begraven op Tyne Cot.

Vizefeldwebel A. Ulmer van Jasta 8 claimde bij Wijtschate een FE 8 - naar alle waarschijnlijkheid was dit de 6417 van Serjeant Cecil Tooms van 41 Squadron, die te Vlamertinge begraven ligt.

Uffz Gerd Wiegand, een onderofficier van de 8./JG 26, haalde om 12.40 uur vanop 3 kilometer hoogte een Spit naar omlaag. Deze kwam neer te Beveren-Ijzer. Het was de machine van de Australische Flight Sergeant Stan May die met de MB800 vloog. Die rapporteerde later :

"Op de terugweg verloor ik mijn positie in de formatie, en toen ik weer de anderen trachtte te vervoegen, werd ik onverwachts aangevallen. Ik verloor alle contact en mijn motor was beschadigd. Omstreeks 11 uur sprong ik.

 Verkenningen boven Oostende

Op 1 april 1943, om 06u.25, startten de Flying Officers Reginald Hoare en Todd van het 41 Sqn vanop het RAF-vliegveld Hawkinge. Beide Spitfirepiloten kregen de opdracht uit te kijken naar schepen in de sector Oostende. Het weer was uitermate slecht, de hemel was toegedekt met 10/10 bewolking en regenstormen geselden de golven van de Noordzee.