Stirling te Rotem

De raid van 13/14 juli 1943 had als doelwit de historische stad Aken. De tweede golf bommenwerpers werd zo snel door de wind meegedreven dat zij heel kort na de doelmarkeerders hun bommen dropten. Het bombardement werd dus precies en dodelijk. 294 burgers kwamen om het leven, terwijl zowat drieduizend huizen verwoest werden. Zelfs de kathedraal van Karel de Grote liep schade op. Van de 374 vliegtuigen gingen er twintig verloren, een verliespercentage van 5,3 %.

De enige Stirling die bij deze raid verloren ging, zou nooit het Reich bereiken. De Stirling MkIII EE873 ‘WP-D’ van 90 Squadron was om 22.30u. van West-Wickham opgestegen. Slechts één bemanningslid, de Noord-Ierse rugkoepelschutter F/Sgt Robert Clarke,  was zo fortuinlijk om het na te vertellen :

"De Stirling was zowat veertig mijl van het doelwit verwijderd toen ik merkte dat we geschaduwd werden door een tweemotorig toestel, dat dezelfde koers vloog. Ik bracht mijn piloot hiervan onmiddellijk op de hoogte, die meteen een kurkentrekkerbeweging begon. Totaal onverwachts werden we getroffen door een tweede  jager die van langs de onder- en stuurboordzijde aanviel. De vijand gaf één lang salvo, dat ik beantwoordde, alhoewel ik mijn doelwit niet kon zien. Ik meen dat de staartschutter eveneens vuurde. De vijand gebruikte rode spoortrekkers, raakte de stuurboord-buitenmotor en de vleugelsectie tussen de motoren. Enkele seconden nadat de Duitser weggedraaid was, ontplofte de beschadigde motor.

Ik hoorde de bommenrichter schreeuwen "Duik !" en onze Captain deed dit meteen. Ik hoorde niets meer van de rest van de bemanning en na zowat een halve minuut, toen bleek dat het vuur niet scheen te doven, dacht ik dat de intercom kapot was en dat het verstandig zou zijn me klaar te maken om het vliegtuig te verlaten. Ik verliet mijn koepel, gespte mijn valscherm aan en trok het luik van de achterste ontsnappingsdeur weg. Ik keek rond, en wilde net naar mijn toren terugkeren, toen de Stirling een bruuske beweging maakte en ik door het open luik geslingerd werd.

Toen ik zo in de lucht hing keek ik rond me, maar zag geen spoor van het vliegtuig. Op de grond zag ik iets branden, maar ik denk niet dat het onze bommenwerper kon zijn.

Toen ik het aardoppervlak naderde, leek het me erg moeilijk de correcte afstand in te schatten en bij de landing verzwikte ik mijn enkel. Ik landde net over de grens met Nederland."

Robert Clarke zijn makkers stierven in de romp. Om 01.40u. kende de EE873 zijn einde op twee kilometer ten noordoosten van Rotem, bij Maaseik. De Duitsers vonden in het karkas van de Stirling zeven lichamen, het normale aantal bemanningsleden voor een Stirling. Mogelijks hierdoor werd de zoektocht naar het achtste bemanningslid, de hierboven genoemde Robert Clarke, gestaakt. Die nacht vloog de bemanning immers met een tweede piloot. De crashplaats werd door leden van de Fliegerhorstkommandantur van Sint-Truiden aan een nauwkeurig onderzoek onderworpen. Het vliegtuig was in de lucht ontploft en de wrakstukken lagen verspreid over een afstand van zowat twee kilometer. De Vlaamse Wacht van Maaseik trok de bewaking op. Drie Bristol-Hercules stermotoren lagen in het rond verspreid. Een vierde motor werd met een stuk vleugel op Nederlands grondgebied aangetroffen. Andere gevonden voorwerpen waren twee ongeopende parachutes, zowat honderd brandbommen en vijftien fosforbommen, een rubberboot, zes reddingsvesten, de radio-installatie, munitie en twee Browning-machinegeweren. Het Duitse Bergungskommando slaagde erin de zeven slachtoffers te identificeren. F/Lt Cyril Coombs, de 22-jarige piloot, droeg nog steeds zijn immatriculatieplaatje. Ook de Sgt Charles Long, de radiotelegrafist, had het plaatje nog bij zich. De copiloot, de 32-jarige P/O Ernest Candy, had zijn naam in zijn uniformjas gestikt, net zoals Sgt John Brandshaw, de boordmeccano. De navigator, de 23-jarige F/O Paul Swallow had nog steeds zijn identiteitskaart bij zich. In een trui van één van de lichamen vond men de naam van Sgt William Dawson, de 21-jarige bommenrichter. In een elektrisch verwarmde jas vond men tenslotte de identiteit van het zevende slachtoffer, Sgt Eric Potter. Ze werden naar Brustem gebracht waar zij op 15 juli begraven werden. De gesneuvelden van de Stirling EE873 rusten nu te Heverlee.

Robert Clarke hinkte helemaal alleen van Maastricht naar Leuven, en trok verder zuidwaarts. In het Brabantse Halle werd zijn aanwezigheid opgemerkt door leden van de Brusselse EVA-lijn, die hem eind juli naar de hoofdstad brachten. Daar werd hij aan een grondig onderzoek onderworpen. Zijn rechtervoet was lelijk gezwollen. Toch wilden de pilotenhelpers met zekerheid weten met wie zij te doen hadden. Er werden hem allerlei strikvragen gesteld om uit de vissen of hij geen collaborateur was. Clarke doorstond de tests en werd op 10 augustus door Ann Brusselmans op de Komeet-lijn gezet.

Vermelden we hierbij nog dat Oblt Telge/Fw Telsnig om 01.40u. bij het Limburgse Meeuwen een Halifax toegewezen kregen. Misschien ging het hier om de Stirling, doch het verschil tussen beide types is toch wel groot.

Datum: 
14/07/1943
Toestel: 
Serienr. / Rompcode: 
Organisaties: 
Locatie
Elen
Rotem
be
Type Locatie: 
Incident
Bronnen: 
De Decker Cynrik & Roba Jean-Louis; Naar de vallei van de Dood, De Krijger, Erpe, 1998