Spitfire te Brakel

Michel Morre groeide als kind op in het landelijke dorpje Opbrakel, tussen de glooiingen van de prachtige Vlaamse Ardennen. Als knaap van tien beschreef hij in zijn dagboek een voorval in de buurt van het ouderlijk huis op dinsdag 13 februari 1945 :

“Verleden week dinsdag viel er een vliegtuig op den Boterhoek. Toen ik van de school kwam heb ik gauw gegeten. Ik moest mijn vader helpen aan onze slijpsteen werken. Ik moest er de nagels in het vet steken omdat ze niet zouden gekromd raken.

Ineens hoorden we een vliegtuig geweldig ronken. Het geronk hield plotseling op, een gekraak en nog wat rammelen van blik. Het vliegtuig was te pletter gevallen.

Wij liepen weg, mijn vader met zijn hamer in zijn hand, hij wierp deze dan weg. We liepen zo hard we konden. Nadat we een eindje gelopen hadden voelden wij de reuk in onze adem bijten. Toen wij daar kwamen meenden wij dat het een vliegende bom was maar wij zagen stukken vlees liggen van de piloot. Er waren al twee mannen bezig de parachute los te maken. Ze zijn er dan mee weggegaan.

Ik liep daar gauw wat rond en vond een stuk mica. Daar kwamen even later van alle kanten volk toegestroomd. Er lagen daar veel stukjes aluminium. Op ons land lagen er nog veel geladen kogels en aluminium. Er lag daar ook nog een wiel. Zij stonden aan dat wiel te trekken, doch het kwam er niet af.

Onder dat wiel lagen er twee mitrailleurs. Mijn vader heeft daar twee Belgische kwartjes gevonden.

Het was een jachtvliegtuig met een inzittende.”

Op 13 november 2000 trokken we met Michel  Morre naar Opbrakel naar het ouderlijk huis, waar Michel uit diverse bergplaatsen houten kisten vol materiaal opdiepte. Het waren stukken die hij kort na het gebeuren opgeraapt had en mee naar huis genomen. Ze verkeren allemaal in opmerkelijke conditie, nauwelijks door de voorbije eeuw aangetast.  Heel wat stukken hebben nog de originele kleur.

Aan een driehoekige pantserplaat herkenden we meteen dat het hier een Supermarine Spitfire betrof. Michel toonde ons ook de vuurmond van een .50 machinegeweer, alsook een prachtig bewaarde vleugelkokarde. Het interessantste stuk was evenwel een luik dat zich aan het staartgedeelte bevond, met daarop twee nummers van de serial : 32.

Aan de hand van de datum uit het dagboek van Michel wisten we wie de onfortuinlijke piloot was die daar op een groene heuvelrug om het leven kwam. Het was 3rd Officer Basil Frederic Wrightson, 23 jaar en afkomstig uit Hull. Hij werd begraven op de gemeentelijke begraafplaats van Ronse.

Het vliegtuig droeg als serienummer TB329. Deze machine kwam waarschijnlijk in barslecht weer terecht – de piloot zou de controle over het stuur verloren hebben.

TB329 was een Spitfire van het type Mk XVI. Deze verschilde van de meer bekende Mk IX door het feit dat hij aangedreven werd door de in de Verenigde Staten gebouwde Rolls Royce Packard Merlin. Het toestel was vooral geschikt voor aanvallen op lage hoogte.

De carrière van TB329 was erg kort. Ze werd in december 1944 gefabriceerd bij Vickers-Armstrong (Castle Bromwich) Ltd. De machine werd op 7 januari 1945 aan de 9 Maintenance Unit geleverd. Daar verbleef zij een viertal weken, tot 3rd Officer Wrightson haar die 13de februari moest overvliegen naar een operationele eenheid op het continent.

Datum: 
13/02/1945
Serienr. / Rompcode: 
Locatie
Boterhoek
Brakel
be
Type Locatie: 
Incident
Labels: 
Bronnen: 
De Decker Cynrik; Luchtvaartarcheologie in België, De Krijger, Erpe, 1999