Spitfire P7436 voor Dover - Rodolphe de Hemricourt de Grunne

Eén van de meest illustere Belgen in de Royal Air Force was ongetwijfeld onderluitenant-vlieger (Pilot Officer RAF) Rodolphe de Hemricourt de Grunne (°18 november 1911 Etterbeek), zoon van een aristocratische familie die zich te Aalter gevestigd had.

De Graaf Charles de Hemricourt de Grunne, die met zijn gezin in Groot-Brittannië het verloop van de Eerste Wereldoorlog afgewacht had, zocht in de Aalterse Kestelstraat naar zijn kleine kasteeltje, dat hij kort voor de oorlog had laten optrekken. Zijn zorgenkind was zijn jongste zoon Rodolphe, een kornuit die er op school niet al te veel van bakte, en verder zijn ouders de stuipen op het lijf jaagde door de toer van het kasteel te doen, weliswaar bengelend aan de dakgoot.

Graaf Charles ging in de politiek, en bestuurde Aalter als burgervader van 1921 tot 1932. Het jaar daarop moest zoon Rodolphe naar het leger. Hij probeerde in de Militaire Luchtvaart binnen te geraken, maar tijdens het medisch onderzoek stelde men vast dat zijn zicht onvoldoende was. Niet lang daarna zou blijken dat de dokters zich vergist hadden... Rodolphe deed zijn dienst bij de Gidsen, maar daarna zorgde hij ervoor dat hij te Gosselies een burgerlijk vliegbrevet haalde.

Op 17 juli 1936 barstte de Spaanse Burgeroorlog los. Talloze buitenlandse vrijwilligers vervoegden de rangen van zowel de Republiekeinen – een amalgaam van socialisten, communisten en anarchisten, als van de Nationalisten, geleid door Generaal Francisco Franco en gesteund door het fascistische Duitsland en Italië. Rodolphe koos voor de laatste. Bij Santander werd de man uit Aalter, die in een Falangistische militie diende, door een kogel in het been getroffen. In het hospitaal vernam men dat de Grunne van adel was, en een vliegbrevet op zak had. Op enkele maanden tijd werd hij met steun van de Luftwaffe omgeschoold tot gevechtspiloot. In 1937 nam hij deel aan talloze gevechtsacties, maar het jaar daarop schoot zijn carrière als een komeet omhoog. Op 14 augustus 1938 behaalde hij zijn eerste luchtoverwinning, op een door de Sovjetunie geleverde Polikarpov 16 – zelf vloog Rodolphe met een Italiaanse Fiat CR.32. De maanden daarop schakelde hij nog eens acht Republikeinse toestellen uit – haast allemaal van Sovjet-makelij.

Toen hij in juni 1939 zijn thuis in Aalter weer opzocht, was de strijd in Spanje beslecht. Zelf was hij de grootste buitenlandse luchtaas van het conflict boven het Iberische schiereiland. In de tuin te Aalter trok hij nog eenmaal zijn Spaans uniform aan. Op zijn borst prijkte een “Flugzeugführerabzeichen”, het Duitse equivalent van de “vleugels”, een ereteken dat door de Luftwaffe aan de Nationalistische piloten uitgereikt werd. Diezelfde Luftwaffe, die van Rodolphe een van de beste gevechtspiloten gemaakt had, bedreigde nu zijn eigen land.

De politieke strubbelingen in het oosten brachten ook België in 1939  in een sfeer van vertwijfeling, die leidde naar de mobilisatie van haar troepen. Vooral naar de luchtstrijdkrachten ging opeens veel meer aandacht. Rodolphe de Grunne, de luchtheld van Spanje die zes jaar voordien afgekeurd werd voor dienst bij de Belgische luchtstrijdkrachten, werd in allerijl als jachtpiloot opgenomen bij het top-smaldeel. Hij vloog er nu met de nieuwe Hawker Hurricanes. Hoog in de lucht hoorde men het sonore geluid van Duitse verkenningstoestellen die het hele Belgische grondgebied fotografeerden. Tijdens de winter van 1939/1940 zetten de Belgen meer dan eens hun piloten in om ze uit hun neutrale luchtruim te verjagen. Ook Rodolphe de Grunne zocht met zijn Hurricane urenlang naar vliegtuigen van een strijdmacht die hij kort voordien haast als de zijne beschouwde.

Tijdens de meidagen van 1940 heeft Rodolphe de Grunne niets kunnen uitrichten. Haast zijn hele Hurricane-smaldeel werd uitgeroeid. De Belgische piloten van de Distels trokken naar Frankrijk.

Rodolphe de Grunne tijdens de Slag om Engeland, en zijn “geheime missie”

In juni gaf het Franse leger zich over. Groot-Brittannië stond alleen, maar talloze mannen uit de bezette gebieden hadden intussen gekozen om aan de zijde van de Britten de oorlog verder te zetten. Rodolphe de Hemricourt de Grunne, de zoon van de gewezen Aalterse burgemeester, was een van hen. Hij ontscheepte op 7 juli in Liverpool. De man kon een indrukwekkend palmares voorleggen : negen bevestigde overwinningen boven Spanje en de ervaring als Hurricanepiloot in de Belgische luchtstrijdkrachten. Meer nog : hij beweerde tijdens zijn tijd in Spanje zelfs met Messerschmitt Bf 109 gevlogen te hebben. De Hurricane vormde samen met de Spitfire de ruggengraat van de Royal Air Force, de Messerschmitt was hun vijand. Na een stoomcursus, waarin de Grunne en de andere Belgen het jachtvliegen volgens de principes van de RAF leerde, werd hij op 4 augustus 1940 afgedeeld bij het 32 Squadron op Biggin Hill. In hetzelfde squadron vloog een streekgenoot, Eugène “Strop” Seghers, een Gentenaar.

Op 16 augustus toonde de Grunne wat hij waard was : hij behaalde zijn tiende overwinning, een Messerschmitt Bf 109. De dag nadien beschadigde hij er een, en op 18 augustus hielp hij bij het vernietigen van een Dornier 17-bommenwerper. De Slag om Engeland vergde ontzettend veel van de piloten, en de Grunne had al snel door dat de luchtoorlog boven de Zuid-Engelse graafschappen veel harder was dan die boven Teruel of de Ebro...

Misschien dacht hij nog even aan de maaltijd die hij in Spanje had met enkele Luftwaffe-piloten. Een van hen vertrouwde hem : “Rodolphe, het is best mogelijk dat wij elkaar in de nabije toekomst zullen bevechten. Maar onthou één ding : wij, Luftwaffe-piloten, vallen altijd aan met de zon in de rug.”

Want diezelfde 18de augustus was het zo ver. Hij steeg voor de derde maal op met zijn Hurricane toen zijn squadron aangevallen werd door Messerschmitts van de III.Gruppe van het Jagdgeschwader 26. Ze vielen aan met de zon in de rug, en zijn Hurricane werd in brand geschoten. Rodolphe slaagde er net in om zijn machine te verlaten, maar de Britse hulpdiensten vonden een zwaar gekwetste piloot : tweede- en derdegraadsbrandwonden in het aangezicht, de benen en handen.

Zijn herstel zou maanden duren, en daarna werd hij naar Portugal op missie gestuurd om Belgen, die via Frankrijk in Spanje terechtgekomen waren en daar geïnterneerd waren, vrij te krijgen. Maar in Portugal kreeg hij ook nog andere opdrachten toegestopt, die men als spionage zou kunnen klasseren. De Grunne weigerde deze pertinent uit te voeren. Zijn temperament blijkt duidelijk in de brief die hij als antwoord hierop terugstuurde naar de Belgische Ambassade, op Eaton Square 115 in Londen :

“Ik ben een officier-vlieger, belast met een speciale missie (n.v.d.r.  : het vrijkrijgen van de Belgische geïnterneerden), maar geen spion op de loonlijst van nr.115 . De Belgen zijn uit het kamp, de Britten zorgen ervoor dat ze afkomen, dus eigenlijk heb ik hier niets meer te zoeken. Ik wacht op formele orders om te weten wat me nu te doen staat. Ik wil mijn land op eender welke manier dienen. Ik ben officier en kan slechts gehoorzamen, maar hou er alsjeblief rekening mee dat met jachtvliegtuigen vliegen mijn specialiteit is, (...) maar om aan spionage te doen in Spanje zijn er mensen veel beter geplaatst dan ik, die niets anders te doen hebben en die men beter naar daar kan sturen. Ik heb een veel te groot krediet in Spanje om dat aan dergelijke stommiteiten te vergooien (...). Doe met dit rapport wat u nodig acht, maar ik meld u uitdrukkelijk dat ik dit niet neerpen om mijn eigen vel te redden, maar ik zou het wel liever doorzeefd zien voor een meer nuttige zaak...” 

Rodolphe werd terug naar Groot-Brittannië gehaald, en weer in de Royal Air Force ingezet.

Rodolphe de Hemricourt de Grunne – de laatste maal

Na zijn dubieus avontuur in Portugal, en nu hij hersteld was van zijn zware brandwonden die hij in augustus 1940 opgelopen had, wilde Rodolphe de Grunne zo snel mogelijk weer naar de jachtvliegerij. Eind april 1941 werd hij afgedeeld bij het 609 “West Riding” Squadron, een Spitfire-eenheid die een belangrijk aantal Belgische piloten in haar rangen telde.

Toen de man uit Aalter zich op Biggin Hill aanmeldde, was hij niet meer dezelfde verschijning als voorheen. Zijn gezicht was erg getekend door de brandwonden, en hij leek vermoeid.

Tijdens de maand mei 1941 werd het 609 Squadron ingezet voor offensieve opdrachten boven de bezette kust – het type missies waartegen de Maldegemse jagers verweer moest bieden. Rodolphe vloog meteen weer operaties. Minstens twee maal ging hij de confrontatie aan met zijn tegenstanders die in zijn streek, op Maldegem, gestationeerd stonden.

Tijdens de voormiddag van 16 mei voerden de Messerschmitt-piloten een patrouille uit langsheen de kust. ‘s de Namiddags vlogen de jagers in groepjes richting Groot-Brittannië om de RAF uit haar nest te lokken. De Staffelkapitän van het 7./JG 53, Oberleutnant Heinz Altendorf, wist om 16u05 een Hurricane neer te halen – zijn zevende Abschuss. In de verlieslijsten van de RAF vonden we echter geen enkele Hurricane terug, mogelijks was het de Spitfire P7602 van Sergeant Palmer van Rodolphes 609 Squadron die bij Detling een kraaklanding uitvoerde.

De volgende dag deed Unteroffizier Alfred Seidl (8.Staffel) hem om 10.30 uur na – deze Spitfire was zijn eerste overwinning. Weer was het een toestel van 609 Squadron, Pilot Officer Atkinson hield aan de noodlanding bij Rochester een hersenschudding over.

Beide piloten vlogen in de formatie van Rodolphe de Grunne. Na drie weken in 609 Squadron, vloog  ook hij zijn laatste opdracht.

Op 21 mei 1941 werd de Grunnes eenheid ingezet bij een zogenaamde Circus-operatie – lichte bommenwerpers die geëscorteerd werden door enkele squadrons jachtvliegtuigen. Nog voor hij zijn cockpit sloot, vroeg hij een lid van het grondpersoneel zijn portefeuille te gaan halen. Toen de man weer op de vleugel klom en hem de geldbeugel aanreikte, haalde Rodolphe er nog snel een klein ijzeren paardje uit, en gaf hij de portefeuille terug. De jachtpiloot was, net zoals zovele van zijn collega’s, erg bijgelovig.

Boven het Kanaal werd de formatie aangevallen door Messerschmitts. De Grunne werd langs achter beschoten – waarschijnlijk weer met de zon in de rug. Zijn collega’s zagen nog hoe zijn Spitfire uit elkaar spatte, maar ook hoe de piloot even later aan zijn valscherm bengelde en naar de golven daalde. Minutenlang cirkelden zijn vrienden er rond. Een van hen seinde een radioboodschap naar de kust met de exacte positie van de drenkeling, maar deze werd nooit ontvangen. Toen de brandstof op raakte, moesten ook zij terugkeren naar het vasteland.

De hele avond werd gezocht naar Rodolphe de Hemricourt de Grunne. Men zag hem nooit meer terug. Ook zijn dood zorgde voor heel wat vragen. Zo maakte hij geen gebruik van het reddingsbootje dat hij bij zich had, hoewel hij nog voor hij vertrok zijn vriend en squadrongenoot Yves du Monceau  toevertrouwd had dat hij zich heel wat zekerder voelde met “een klein bootje onder zijn achterste”. Was hij toch gewond ?

Aan de andere kant van het Kanaal, in Noord-Frankrijk, rapporteerde ene Oberleutnant Willy Stange van het Jagdgeschwader 3 dat hij een Spitfire neergehaald had – zijn twaalfde overwinning. Kort daarna werd Stanges Gruppe naar het Oostfront overgeplaatst. De man die waarschijnlijk de Hemricourt neergehaald had, werd haast dag op dag een maand later zelf neergeschoten door het luchtafweergeschut van de Sovjets, en na zijn valschermlanding doodgeschoten. Rodolphe en Stange hadden één ding gemeen : allebei hadden ze tegen de Communisten gevochten.

De nacht viel, en zo ook het gordijn over een van de meest markante vliegeniers uit de Belgische luchtvaartgeschiedenis. Jean de Selys Longchamps, een van zijn Belgische squadronkameraden, schreef een passend epitaaf aan Rodolphes zuster : “En geef hem geen aureool, want hij zou die toch scheef dragen ... met opzet.”

Cynrik De Decker (met dank aan Jean-Louis Roba)

Datum: 
21/05/1941
Serienr. / Rompcode: 
Organisaties: 
Personalia: 
de Hemricourt de Grunne Rodolphe
Locatie

Dover
gb
Type Locatie: 
Incident
Bronnen: 
Jean-Louis Roba: Cieux de Guerre, De Krijger
De Decker Cynrik: Vleugels boven het Meetjesland, De Eecloonaer 2007