Liberator bij Oostkerke-aan-den-IJzer

Op zaterdag 22 april 1944 vond Mission 8th Air Force N°311 plaats. 526 B-17 “Flying Fortress” en 277 Consolidated B-24 “Liberator” zouden hun bommen afwerpen op het rangeerstation van Hamm en op de steden Soest en Koblenz. De bommenwerpers werden vergezeld door een escorte bestaande uit 132 Lockheed P-38 “Lightning”, 485 Republic P-47 “Thunderbolt” en 242 North-American P-51 “Mustang”

Ook de “Last Frontier”, een Consolidated B-24H-15-Fo “Liberator” was van de partij. Het was het “leading ship” van de formatie en had daarom een Majoor aan boord. Op de staart droeg de bommenwerper een “B” in een witte cirkel, die op het 392nd Bomber Group wees, en de serial 42-52605. De code “GC” van het Bomber Squadron Nr 579 en de individuele letter “J” waren op de romp geschilderd. Het logge toestel was van op het vliegveld Wendling (GB) opgestegen om 13u.00. De bemanning bestond uit:

Maj      Robert L       COX                  leader v.d.formatie            0-336880      KG Oostkerke

Capt    Wyeth C       EVERHART    piloot                                 0-433665      KG Oostkerke

1Lt      Gordon L     HAMMOND     co-piloot                            0-742157      KG Oostkerke

1Lt      Harold C      KORNMAN     lead navigator                   0-682341      gered door parachute,  landt in Kruishoutem en ontsnapt.

1Lt      John E          SANDS              bommenrichter                  0-678470      KG Oostkerke

T.Sgt   James W       BEARD             radio operator                    33377892     KG Wevelgem

T.Sgt   William E     ANDREWS      Re. zijschutter                   14020744     KG Duitsland

T.Sgt   Alfred P       RINKE              rugkoepel schutter             36522235     KG Duitsland

T.Sgt   Jack R          ROSS                 buikkoepel schutter           18064229     KG Duitsland

Sgt       Robert G      FOWLER         Li. zijschutter                    12096319     KG Wevelgem

St.Sgt  John F          BESEDA           staartschutter                     18079202     KG Duitsland

2Lt      Fred J           WEBER            neusschutter / waarnemer  0-682386      KG Oostkerke

De heenreis verliep zonder problemen en de bommen werden, zoals voorzien op Hamm gedropt.

Op de terugweg was het ieder voor zich. De vliegtuigen trachtten via de vooraf geplande routes zo vlug mogelijk hun basissen te vervoegen. Voor de “Last Frontier” liep het mis toen hij door een Messerschmitt BF109 werd aangevallen en een voltreffer te slikken kreeg. Omdat motor Nr. 4 stilgevallen was en in brand stond, gaf de piloot het bevel om het toestel te verlaten. Daarop sprongen Andrews, Rinke, Ross en Beseda uit de B-24 die op dat ogenblik nog boven Duitsland evolueerde. Ze werden krijgsgevangen genomen en kwamen in het gevangenenkamp “Dulag Luft” terecht..

Vermoedelijk kregen de andere bemanningsleden de brand tijdelijk onder controle want de Liberator vloog verder. Toen hij boven Z.O. Vlaanderen kwam, werd hij waarschijnlijk ook nog door het afweergeschut getroffen. 1Lt Harold C Kornman sprong toen op zijn beurt in het ijle. Hij landde behouden op de wijk “de Kazernen” te Kruishoutem. Beard en Fowler maakten even later eveneens gebruik van hun valscherm en kwamen in Wevelgem terecht waar ze gevangen genomen werden door de bezettende troepen.

Het vliegtuig vloog nog even verder in de richting van de kust, maar de piloten Capt Everhart en 1Lt Hammond vonden het toch veiliger het toestel te verlaten Samen met Sands, Cox en Weber vielen zij in Oostkerke-aan-den-IJzer in Duitse handen.. Volgens het MACR was het toen ongeveer 21u.15 (GMT vermoedelijk)

Wat er met hun “heavy bomber”gebeurde is niet duidelijk. Volgen het eerder vermelde rapport ontplofte het en was het 100% vernield. Er wordt echter niet vermeld of dat in de lucht gebeurde of na de landing.

Vijftien bommenwerpers (153 manschappen) en dertien jachtvliegtuigen (twaalf piloten) werden die dag als vermist opgegeven. De 392nd Bomber Groep verloor slechts één B-24 [6].

1st Luitenant Harold C. Kornman, de navigator van de B-24, die geboren werd op 6 juni 1917 en op dat moment net geen 27 jaar was, landde dus met zijn valscherm in Kruishoutem. Hij kwam terecht in de velden tussen het Pladijsbos en de Spondemakersstraat. De leden van de familie Taelman waren, samen met talrijke nieuwsgierigen naar de plaats gelopen waar de Amerikaan was neergekomen. Kornman besefte spoedig dat er te veel volk rond hem stond en dat de Duitsers op elk ogenblik konden komen opdagen. Nadat hij zijn helm, zijn koptelefoon en zijn handschoenen aan de gebroeders Frans en André Taelman had overhandigd, liep hij de berm af en verwijderde zich in westelijke richting. Even verder, voorbij een bosje, vond hij een schuilplaats in het koolzaadveld van de familie Taelman. De Duitsers die ondertussen ter plaats gekomen waren, werden door René Taelman een totaal andere kant opgestuurd.

Na uren wachten zette Kornman zijn nachtelijke tocht in. Geleid door zijn kompas trok hij door de velden en langs kleine landwegen in zuid-zuidwestelijke richting. Bij dageraad verschool hij zich in het struikgewas aan de rand van de Beerstraat te Nokere. Het duurde tot rond de middag eer hij daar werd opgemerkt door de 19-jarige Valère Nollens die met paard en kar de bierronde van zijn vader verzekerde. De twee mannen communiceerden in gebarentaal en weldra zat de Amerikaan op de kar, verscholen tussen de opgestapelde bierkratten. Een halve kilometer voorbij het hof “Ter Meulen” stopte Valère bij een bosje dat aan de weg grensde. Hij kon de vliegenier aan het verstand brengen dat hij zich tussen het lover moest verstoppen, dat hij hem tegen het vallen van de nacht voedsel zou brengen en hem later zou komen halen. Die avond kwam Valère inderdaad opdagen met een portie gestoofd konijn die de uitgehongerde navigator gretig verorberde. In de loop van de nacht kwam de brouwerszoon terug met Henri Windels, een lid van de Waregemse afdeling van het Geheime Leger. Ze waren met de fiets en hadden een supplementair rijwiel meegebracht voor Harold. Het trio reed naar Waregem waar voor burgerkledij werd gezorgd.

Na enige dagen werd Harold overgedragen aan pater Henri Vandeberg, de aalmoezenier van de “zusterkes op de Karmelberg”, maar ook van het Waregemse Geheime Leger. Hij verbleef ongeveer een maand in de aalmoezenierswoning op de Karmel en werd dan opgehaald door karmelietenpater Eligius van het klooster aan de Albeeksesteenweg te Kortrijk. Samen met zijn begeleider belandde hij bij Henri Salens in de Watermolenstraat te Kortrijk.

Op 1 augustus werd Kornman te Menen over de grens gesmokkeld. Hij dook vervolgens onder bij André Nuyten, in de Rue de Tourcoing, te Neuville (F), waar hij iets dan een maand later door de oprukkende geallieerde troepen werd bevrijd. Op 9 september 1944 was Lt Kornman terug in Groot-Brittannië.

Vijfenveertig jaar later, op het einde van de maand mei 1989, vertoefde Harold C. Kornman terug in Kruishoutem.

 

Datum: 
22/04/1944
Serienr. / Rompcode: 
Locatie

Oostkerke-aan-den-IJzer
be
Type Locatie: 
Incident
Bronnen: 
Lecomte Georges; Luchtvaart boven het arrondissement Oudenaarde (manuscript)
Archief Cynrik De Decker
Brief van de heer Leon T’sjoen dd 11 november-2009, gericht aan de heer Rik Castelain.