Hampden X3066 te Neeroeteren

Alsmaar meer vrijwilligers uit het hele Gemenebest verlieten samen met Polen, Tsjechen, Belgen, Nederlanders, ... de vliegscholen om in een Operational Training Unit (OTU) een bommenwerpersbemanning te vormen. Voor velen werd het een ontnuchterende ervaring. Eén van hen was Pilot Officer Robert Hamilton, een geboren Australiër die samen met zijn ouders als kind terug naar Engeland emigreerde.

"Robert ging zes weken voor de oorlog begon bij de RAF als vrijwilliger, omdat hij alzo zijn eigen keuze kon maken. M'n broer wist dat de oorlog onvermijdelijk was en de RAF bleek hem de meeste geschikte manier om er door te komen. Hij was eerder een vredelievend man, die weleens zei : 'Je moet met twee zijn om ruzie te maken en ik wil niet één van hen zijn'", aldus zijn zuster Jean in 1993.

Robert Hamilton zou op 10 april 1941 boven België sterven. Enkele maanden ervoor schreef hij vanop zijn basis Cottesmore naar zijn zus. De hieronder geciteerde brief illustreert  duidelijk dat de werkdruk in de Operational Training Units gedurende die periode onwezenlijk groot was, en dat de bemanningen meer dan eens onderuit gingen :

"Beste Jean en C°.,

Het spijt me dat ik je brief zo laat beantwoord, maar het is hier ontzettend druk, en ik heb er genoeg van.

Deze plaats zorgt er niet alleen voor dat ik me rot voel, maar ik voel me samen met alle andere kerels hier erg teneergeslagen.

Het wordt me teveel, en als ik niet vlug een dag vrij krijg zal ik er een nemen en het kan me verdomd niet schelen wat de gevolgen dan zijn. Indien we slechts één dagje verlof per week zouden krijgen om naar uit te kijken zou het al een grote opluchting zijn.

Vandaag bijvoorbeeld moesten twee sergeant-piloten uit bed om om 9u 's ochtends te vliegen. Je moet weten dat zij reeds van 2u tot 7 u's nachts gevlogen hadden, dit na een gewone werkdag. Hoedanook, zij kwamen tot 's middags niet opdagen en dat bezorgde hen een heleboel problemen. Niet te verwonderen dat we zoveel vliegongevallen hebben.

Als 'Flight Commander' hebben we een ziekelijke, onefficiente lummel met de manieren en het verstand van een zwijn. En te denken dat het voor zo'n tweedehandsdictators is dat wij een oorlog moeten vechten. Het kan me verduiveld niet schelen wie de verdomde oorlog wint, zolang iemand hem snel wint zodat ik hier uit de vervloekte luchtmacht geraak.

En dan te weten dat ik ooit graag vloog, dat ik gek werd indien ik niet iedere beschikbare minuut in de lucht kon zijn. Nu tracht ik zo weinig mogelijk te verrichten en te doen alsof ik zoveel doe als de anderen.

Een ander punt is dat piloten die hier min of meer als staf-piloten vliegen, regelmatig hun vrije dag krijgen, en behoorlijk herrie schoppen indien dit één keer niet zo is.

Ik denk dat het hele probleem erin bestaat dat er hier veel te veel kerels zijn wiens hersenen verschrompeld zijn tot zagemeel door te lang in de RAF-organisatie te draaien.

Het aantal flight-lieutenants en squadron-leaders die hier secretaressewerk verrichten zou je verbazen. Geen enkel bedrijf in de privésector zou het ook maar enkele maanden overleven indien het bestuurd zou worden als onze fantastische RAF.

Het feit dat wij hier trainen om het gevaarlijke werk op te knappen schijnt hier geen indruk te maken. (...)

Ik zal geen enkele vrije dag krijgen met Kerstmis, zoveel is zeker. Vijf dagen verlof in negen maanden wordt als redelijk aanzien voor een onnozel pilootje, en bovendien willen ze niet dat de spoorwegen nog meer in de knoop zouden raken door al die mannen die voor zoiets banaals als Kerstmis naar huis willen.

Ik merk dat we hier op Cottesmore een censuurdienst hebben. Men zou hiervoor ook de Gestapo kunnen gebruiken. Het feit dat mijn persoonlijke briefwisseling gelezen zou worden door een andere officier die me waarschijnlijk persoonlijk kent is al een gedachte om naar uit te kijken.

Het beste,

Bob"

Samen met de piloot P/O Noel Kerr, een Ierse automonteur die sind juni 1940 als reserveofficier bij de RAF was (21 j.) en twee boordschutters/radiotelegrafisten, Sgt Jack Howell DFM en Sgt Arthur Wickens, zou Bob Hamilton op het vliegveld Helmswell een bemanning vormen die in de schoot van het 144 Sqdn operaties vloog. Howell was een ervaren vliegenier, die aan zijn 46ste opdracht toe was - wegens dit hoge aantal werd hem in maart 1941 de Distinghuished Flying Medal toegewezen, die hij uit de handen van King George VI te Buckingham Palace mocht ontvangen. 

In nacht van 10/11 april hangen zij met hun Hampden X3066 boven Belgisch Limburg, op weg naar Düsseldorf.

De eerste nachtjachtoverwinning boven België.

Vanop Venlo worden de nachtjagers ingezet om de Britse formatie te onderscheppen.  Noel Kerrs Hampden wordt door de zoeklichten van het Flakscheinwerfer 1 gevangen. Algauw bemerkt een Duitse nachtjagdbemanning de helverlichte Hampden. Binnenin het aluminium karkas trachten Noel Kerr en Bob Hamilton de verblinding te weerstaan en uit de straal te manoeuvreren. Intussen heeft de Duitse nachtjachtpiloot de Hampden in het vizier.   De dan twintigjarige Lt Hans-Dieter Frank vuurt uit alle boordkanonnen van zijn Messerschmitt op de tweemotorige bommenwerper. Zijn boordklok wijst 23u32 aan. Het zou de vijfde overwinning die nacht worden voor de I./NJG 1. Geen van de vier bemanningsleden zou ontkomen; zij storten aan boord van de X3066 twee kilometer ten zuidwesten van Neeroeteren tegen de vlakte.

Lt Hans-Dieter Frank, de overwinnaar van dit gevecht was een van de piloten die in 1940 als Zerstörerpiloot van de I./ZG 1 naar de I./NJG 1 transfereerde. We zullen zijn naam nog eens in de nacht van 16/17 augustus ontmoeten, wanneer hij een Manchester boven Ophoven neerhaalde. Zijn twintigste overwinning zou hij in de nacht van 3/4 april 1943 behalen. Op 22 juni van dat jaar, twee dagen nadat hij het felbegeerde Ritterkreuz verworven had, slaagde hij er zelfs in zes machines in één nacht neer te halen. Dat jaar vond hij tenslotte ook de dood, wanneer hij op 27 september als Gruppekommandeur van de Venlose I. Gruppe samen met zijn Bordfunker Erich Gotter in een luchtbotsing betrokken raakte. Bij het verlaten van zijn Heinkel 219 werd hij door z'n eigen valschermkoorden gewurgd. Hij beëindigde zijn oorlog met 55 overwinningen.

Reeds de volgende ochtend, nadat vader Hamilton in de krant gelezen had dat "Düsseldorf brandt", en dat "vele branbommen de industriegebieden en een grote fabriek in de as gelegd hadden"  ontvangt het gezin dat Bob "als vermist genoteerd staat na een missie op 10 april". Voor de betrokken families begint een periode van angstvallig wachten naar meer nieuws. Misschien kon zoonlief met zijn parachute ontkomen, misschien was hij krijgsgevangen genomen. Zeven maanden later schrijft de vader van Noel Kerr een brief aan de familie Hamilton : "We zijn allemaal erg ongerust en ontvingen geen nieuws meer. Aanvaardt alstublieft ons diep medeleven in Uw lijden. We kunnen slechts in God vertrouwen hebben opdat we vlug mogen horen dat onze zonen in veiligheid zijn."

Het mocht niet zijn.

Te Neeroeteren werden de lichamen van de vier mannen levenloos tussen de wrakstukken aangetroffen. Noel Kerr, Bob Hamilton,  Jack Howell en Arthur Wickens worden op het plaatselijke kerkhof ter aarde besteld; hun lichamen worden na de oorlog naast de kerktoren opgegraven en naar Adegem overgebracht.

Op één of andere manier zouden bij de begrafenis, of het bergen van de resten van de bemanning, ook mensen van het verzet zijn betrokken geweest. Eén ervan, volgens de familie van Jack Nowell, was ene Jef Mooris (of Morris). Later werd hij gevangen genomen en diende zijn been te worden geamputeerd. Hij bleef in contact met de familie Howell tot zijn dood in 1984.

Datum: 
10/04/1941
Serienr. / Rompcode: 
Organisaties: 
Locatie

Neeroeteren
be
Type Locatie: 
Incident
Bronnen: 
De Decker Cynrik & Roba Jean-Louis: RAF-bommenwerpers boven België 1940-1942, De Krijger, Erembodegem, 1993
Correspondentie met de familie Kerr en Hamilton, 1993
Correspondentie met Ray Parnell, april 2016