Het Canadese 428 Squadron was één van de laatste eenheden die boven het doelwit arriveerde. Zij zou een zware tol betalen want het verloor drie van haar dertien ingezette Halifaxes. De Halifax MkV EB209 ‘NA-C’ werd bestuurd door een veteraan. P/O W. Ross vloog reeds zijn tweede tour en deze nacht was hij op zijn 43ste bombardementsmissie, een nogal indrukwekkend aantal, gezien de verliezen van het Bomber Command. De rest van zijn bemanning was echter op haar eerste of tweede missie want het 428 Squadron had zijn viermotorige bommenwerpers nog maar de maand ervoor ontvangen. De herscholing van twee- op viermotorige bemanningen in een frontlijneenheid viel niet altijd mee. Door het feit dat een Halifax twee extra bemanningsleden nodig had, werden vele vijfkoppige Wellingtonbemanningen uit elkaar gehaald. Vannacht was het de eerste missie voor het 428 Squadron op Halifax.

Op ongeveer twintig minuten vliegen van Aken werd de C for Charlie onderschept door een Ju 88. Beide boordschutters verklaarden achteraf dat ze hun eerste aanvaller, die een van de motoren stukschoot,  wisten neer te halen. P/O Ross voerde ontwijkingsmanoeuvres uit en wist het Reich te bereiken. Om de zoeklichten te vermijden dook hij naar zijn doelwit, waardoor hij in een reeks sperballons terechtkwam. Zes kabels werden doorgesneden, twee ballons werden door de boordschutters neergeschoten en het toestel leek geen schade opgelopen te hebben. De EB209 dropte de bommen en keerde huiswaarts. Kort daarna vatte een van de motoren vuur. Doordat zowel de piloot als de boordmeccano het vliegtuigtype onvoldoende kenden begingen zij enkele fouten. Allebei trachtten ze de propellor in vaanstand te zetten. Het vuur nam uitbreiding maar de piloot wist de drukknop om het brandblusapparaat in werking te stellen, niet te vinden. Kostbare seconden gingen zo verloren, waardoor het vuur verder om zich heen vreet. P/O Ross gaf bevel tot evacuatie. De viermotor stortte om 02.30u. neer op het grondgebied van Sinsin. De hele bemanning, zes Canadezen en één Brit, wist heelhuids het vliegtuig te verlaten. Vijf ervan werden gevangen genomen : P/O Ross, de piloot (Stalag Luft 4, Sagan) ; Sgt W.B. Webber, de navigator (Stalag 357, Kopernikus); Sgt A.M. Winter, de Britse boordmeccano (Stalag 4B Mühlberg Elbe) ; Sgt K.T. Chiszazyk, de bommenrichter (Stalag 357 Kopernikus) en Sgt J.C.A. Hayes, de rugkoepelschutter (Stalag Luft 3, Sagan).

De 20-jarige Canadese radiotelegrafist, Sgt Derek J. Webb en de staartschutter, Sgt Edward A. Bridge, bereikten met de hulp van de Komeet-lijn Engeland. Deze laatste schreef enkele maanden later :

"Ik kwam neer in een open plek van een bos in Aye, zo'n drie mijlen ten westen van Marche. Mijn vliegenierslaarzen waren tijdens de daling van mijn voeten gegleden en ik had nu nog slechts een paar vilten binnenschoenen aan. Ik verborg mijn valscherm en uitrusting onder wat struikgewas en begaf me in oostelijke richting. Het begon te regenen en ik verschool me in een hooiopper tot omstreeks halfnegen. Dan klopte ik aan bij een nabijgelegen boerderij en vooraleer ik kon uitleggen wie ik was, trokken de bewoners me naar binnen en gaven ze me een maaltijd. De boer nam me mijn uniform af, en met gebaren maakte hij me duidelijk dat hij het zou verbranden. In ruil gaf hij me burgerkledij en een paar schoenen. Hij sprak enkel Vlaams, wat ik niet begrijp, maar een jongen keerde even later terug met een man die perfect Engels kende. Die man en ik fietsten naar het station van Marche. Van daar uit reden we naar Brussel, waar we dezelfde ochtend arriveerden. Ik betaalde voor beide tickets met het geld uit mijn ontsnappingskit. In Brussel werd ik naar het huis van een Belgisch soldaat gebracht, en daar werd mijn ontsnapping georganiseerd.

Op 27 september trok ik de Spaanse grens over, in het gezelschap van F/O Allison, Sgt Dungey en Sgt Bowbly (n.v.d.s. : twee bemanningsleden van de Halifax die op 4 juli bij Diest neerstortte) en we brachten een dag door in een dorpje op zo'n zeven kilometer van San Sebastian. De volgende dag werden we naar Sevilla gestuurd. Op 3 oktober stopte men ons op de 'Sneland', een Noors schip. We brachten vijf dagen in het ruim door en op 8 oktober zetten we koers naar Gibraltar, waar we de volgende dag arriveerden."