Focke-Wulf 190 te Sint-Denijs-Westrem

De lucht dreunde massaal op 5 april 1943. Sinds een half jaar vloog de Amerikaanse 8ste Luchtmacht aan de zijde van de Britten. Die dag vlogen ze hun “Mission N° 50". Hoewel de Verenigde Staten op korte tijd een enorme strijdmacht op Brits grondgebied gelegerd had, waagden ze die eerste maanden nog niet steeds erg diep in Duitsland. De Luftwaffe was nog heer en meester boven het Reich en zelf hadden de Amerikaanse jachttoestellen onvoldoende reikwijdte om de zware B-17 “Flying Fortresses” en B-24 “Liberators” te escorteren.

Om de Duitse jachtvliegers een hak te zetten, werd voor 5 april 1943 een grootscheepse raid opgezet tegen een plaats waar de gevreesde Messerschmitts hersteld en gereviseerd werden : de Erla-fabrieken te Mortsel. In totaal werden 79 Vliegende Forten en 25 Liberators ingezet. 

Vanuit North-Foreland vlogen ze in rechte lijn op Gent aan om ten zuiden ervan een bocht naar het noorden te maken. Van zodra de Britse Spitfires hun escorte opgaven, sloegen de Duitse waakhonden toe.

Vooraan de Duitse formatie van de III.Gruppe van het Jagdgeschwader 26, een eenheid die op Wevelgem gestationeerd stond, vloog de gevreesde Hauptmann Friedrich “Fritz” Geisshardt. Hij had op dat moment maar liefst 102 overwinningen op zijn actief staan - deze piloot was een veteraan uit de campagnes van het begin van de oorlog. Friedrich Richard Geisshardt werd op 22 januari 1919 te Sonnefeld (Coburg) geboren. Op 3 november 1937 nam hij dienst in de Luftwaffe. Boven Polen behaalde hij in de schoot van de 2./Lehrgeschwader 2 zijn eerste 'Luftsieg'. Langs het Kanaal scoorde hij nog eens veertien maal en nog eens tweemaal boven het Nabije Oosten. Boven het Oostfront haalde hij maar liefst 75 Sovjetvliegtuigen neer. Hij leidde de I./JG 77 doorheen de zware gevechten boven de Afrikaanse woestijn, en op 2 december 1942 haalde hij zijn honderdste tegenstander naar omlaag. Als drager van het Ridderkruis met eikeloof verloor de Luftwaffe één van haar meest ervaren officieren. Maar hier in het Westen had hij sinds zijn overplaatsing nog geen enkele keer beet gehad.

Die 5de april was hij vastbesloten om zijn eerste 'Viermot' neer te halen. Hij leidde zijn formatie in het gevecht en koos om 15.10 uur zelf een Fort uit. We durven veronderstellen dat de jachtpiloot, die tenslotte de aanval leidde, er zelf de leider van de Amerikaanse formatie uitkoos, wetende dat het uitschakelen van dat Fort de hele raid in het honderd kon brengen. Deze stelling kunnen we nog benadrukken bij het lezen van diegenen die aan boord zaten : het was de brigade generaal Frank A. Armstrong, de bevelvoerder van de 1st Bombardement Wing. Hij had precies een jaar daarvoor, op 17 augustus 1942, de allereerste B-17-aanval op bezet gebied geleid, en werd beschouwd als de meest ervaren tacticus van de Achtste Luchtmacht. Mensen van zijn kaliber werden van hogerhand niet aangemoedigd aan operaties deel te nemen. Hogere officieren als hij waren te kostbaar om te verliezen. Bovendien was er het gevaar dat een man als hij in krijgsgevangenschap teveel details zou kunnen geven.

De Generaal zat in een Fort van de 306 Bomb Group, die zelf bestuurd werd door Lieutenant Colonel James W. Wilson. Armstrong wou zich die 5de april rekenschap geven van de moeilijkheden waarin zijn mannen moesten vechten in het luchtruim van het bezette Europa. In zijn gevechtsrapport, dat hij na de missie schreef, lezen we : "Met gebarentaal maakte ik de piloot duidelijk dat hij alert moest zijn voor vroegtijdige aanvallers... Wees naar twee condesatiestrepen die uit het Franse luchtruim opdoken, hoog aan de hemel, rechts...

Dit kon haast niet anders dan Geisshardt zijn, want volgens het Duitse rapport viel hij inderdaad langs rechtsboven aan. Armstrong schreef later :

"Vervloekte een FW 190 die rechts op ons afkwam.”

Nadat hij er langs gepasseerd was, zette Geisshardt zich voor de tweede maal schrap voor eenzelfde aanval en dook hij terug op het Vliegend Fort. “Keek naar de eerste vijandelijke aanval, vooraan de formatie” aldus Armstrong. “ Ik toonde de piloot de aanvallers, die gevaarlijker werden. Duwde de stuurknuppel naar voor op het moment een FW 190 onze neus aanviel. Ik had weer eens het stuur vanop de achterbank overgenomen, en het speet me... Dook weg toen een granaat de zuurstof en hydraulische installatie aan stukken reet. Keek naar de piloot en co-piloot om te zien of ze gewond waren. Voelde me misselijk worden... controleerde de zuurstofvoorraad - druk was nu onder 100...”

De Amerikaanse schutters in en op de romp vuurden intussen uit al hun .50-machinegeweren.  De Kommandeur kreeg er de volle lading en moest de aanval afbreken. Een kogel drong in zijn buikstreek, maar de luchtaas behield controle over zijn Focke Wulf. Meteen zoch hij een uitwijkplaats. In diverse studies worden evenveel plaatsen genoemd waar de luchtaas neerkwam – zowel Sint-Denijs-Westrem als Gontrode worden vermeld. Uiteindelijk kregen we in 1998 een brief van Gentenaar Norbert Erffelinck, die zelf uit eerste hand hoorde hoe Friedrich Geisshardt aan zijn einde kwam :

“Mijn vader werkte in het munitiedepot van Sint-Denijs-Westrem toen Geisshardt daar een noodlanding maakte. Omdat het zo lang duurde vooraleer er hulp kwam opdagen is hij dan zelf maar naar het vliegtuig gelopen en heeft hij de piloot er uit geholpen. Intussen sprak mijn vader met de man, die jammerde “Moet ik daarvoor honderd en zoveel vliegtuigen neergehaald hebben om hier dood te bloeden ?”. Geisshardt was woedend over het feit dat er bij het vliegveldpersoneel bij het alarm niet klaar stond.

Uiteindelijk is er toch een ambulance gekomen, en heeft men hem naar het hospitaal gevoerd. Daar was er ondertussen paniek uitgebroken bij de officeren, want er wachtten hen onaangename gevolgen mocht Geisshardt het niet overleven ...”

De volgende ochtend, omstreeks 5u.30, bezweek Fritz Geisshardt. De missie tegen de Mortsel-raiders was zijn 642ste missie geweest.

Armstrongs Fort had intussen de tocht verder gezet : “Piloot vertelde me dat Capt. Robert J. Salitrnik, navigator, geraakt was en hulp nodig had. Snoof nog eens van de zuurstof en ging naar het neusgedeelte. Kroop doorheen hydraulische vloeistof op handen en knieën naar navigator. De navigator had een grote granaatsplinter in z'n been en bloedde hevig. Ik gebruikte de darm van het zuurstofmasker om af te binden. Hielp de navigator zijn parachute af te leggen en hem neer te leggen. Spande de darm weer aan en vroeg de bommenrichter deze vast te houden. Nam gegevens uit de zak van de navigator en trachtte onze positie op de kaart te bepalen. Kon de map niet openplooien. Kroop terug naar piloot om hem onze kompaskoers op een stukje papier te geven... verloor informatie op de vloer en kroop terug..."

Dit verslag toont duidelijk hoe verward de situatie aan boord van het leidinggevende vliegtuig in de buurt van Antwerpen moet geweest zijn.

Arstrongs Fort keerde terug naar Groot-Brittannië maar de Group Navigator, Captain Robert J. Salitrnik, moest naar een hospitaal in Diddington gebracht worden. In zijn wonden, veroorzaakt door de Geisshardts aanvallen, ontstond gangreen en op 16 april overleed de navigator. Thans ligt hij begraven in Californië.

Maar de aanval van Geishardt en zijn mannen op de leidende formatie had een nog veel verschrikkelijker gevolg. De “Lead Group” was hierdoor uit koers geraakt en het hele strakke tijdsschema kwam in het gedrang. De aanval verliep lang niet zoals gepland. Het gevolg is gekend : de bommen tuimelden in de kern va Mortsel en uiteindelijk kostte deze aanval aan 939 burgers het leven.

Het lichaam van Friedrich Geisshardt werd meteen naar zijn thuisbasis Wevelgem gebracht om waar men met militaire eer afscheid nam. Hij ligt vandaag op de begraafplaats Bourdon in Frankrijk.

Datum: 
05/04/1943
Personalia: 
Geisshardt Friedrich
Locatie
Derbystraat
Sint-Denijs-Westrem
be
Type Locatie: 
Incident
Bronnen: 
Dhanens Piet & De Decker Cynrik & Antheunis Georges, Een eeuw luchtvaart boven Gent deel II, Flying Pencil, Erembodegem, 2010