Op 11 september, tijdens de voormiddag, zagen de inwoners van de wijk Zandeken bij Knesselare, een Vliegend Fort in moeilijkheden. Het was de piloot van een toestel van de 379 Bomb Group, 525 Bomb Squadron (serienummer 42‑102675, basis Kimbolton) die trachtte uit te maken aan welke kant van het Kanaal Gent-Brugge hij zou landen. Wat de negen Amerikanen aan boord niet wisten was dat de kant langs Aalter bevrijd was, en de andere kant van Aalterbrug nog in Duitse handen was. De gezagvoerder, 1st Lieutenant William Smithdeal, was die ochtend vertrokken voor een raid op olie-installaties bij het Duitse Ruhland maar de flak beschadigde het Vliegend Fort.  Ten westen van de Rijn had hij de formatie verlaten.

De Amerikaan zette zijn machine veilig aan de grond, maar wel aan de Duitse zijde. Meteen werden hij en de acht anderen krijgsgevangen genomen en naar Nederland afgevoerd. Vanuit het Nederlandse Amersfoort werden ze naar een Dulag-Luft gestuurd, waar ze onderworpen werden aan een ondervraging. Het waren nog 2nd Lieutenant Henry Bengis (co-piloot), Sergeant George Koehl (staartschutter), Sergeant Peter Serasko (buikkoepelschutter) en Technical Sergeant Grayson Schroeder (radiotelegrafist).

Andere bemanningsleden waren 2nd Lieutenant Donald Huhta (navigator), 2nd Lieutenant Charles Vevier (bommenrichter), Technical Sergeant Orville Sindelar (rugkoepelschutter), Sergeant Peter Shramko (buikkoepelschutter), Staff Sergeant Jacob Bissing (zijluikschutter). Alle negen overleefden ze de oorlog.

De dag nadien reden de eerste Canadese tanks van de 4th Armoured Division Knesselare binnen. Het Fort bleef lange tijd liggen over de Maldegemseweg, achter het huis van Jérôme Van Houtte, waar het een toeristische trekpleister werd.