B-17 bij Oostmalle

De crew van de Lucky Lady, met als captain Weldon Simpson, arriveerde op 31 mei 1943 op haar basis Ridgewell. Op 22 juni vloog ze haar eerste missie, naar de Ford General Motors te Antwerpen. De raid naar Schweinfurt was hun vijfde opdracht.

Andere vliegeniers van deze Group rapporteerden dat twee Duitse jagers van het Jagdgeschwader 26 enkele rake treffers wisten te plaatsen in het cockpitgedeelte van de "Lucky Lady."  Het was Peter Ahrens die het genadeschot plaatste, om 15.03 uur, terwijl hij op een hoogte van 3500 meter vloog.

Reddeloos verloren maakte de "Lucky Lady" een trage "roll" en raakte ze in een tolvlucht.  De brokstukken vielen  tussen de gemeenten Oostmalle en Rijkevorsel

Douglas Roraback, de bommenrichter, verliet als eerste het vliegtuig, en dit op een hoogte van 22 000 voet.

Een groot deel van de Vliegende Vesting stortte neer ten zuiden van het kanaal Schoten-Turnhout, achter de boerderij van Wuyts. Een bemanningslid werd zwaar gekwetst bij boer Wuyts binnengedragen, hij had zware verwondingen aan de benen.  De eerste zorgen werden toegediend door de leden van het Rode Kruis. Pastoor Huybrechts kwam toegesneld om het H. Oliesel toe te dienen, maar de kapitein weigerde dit omdat hij protestant was. Na verzorging werd hij door de Duitsers weggevoerd.

Radiotelegrafist Robert Edwards noteerde later : “Kort na onze gevangenname ontmoette ik onze navigator, Lt William H. Mee. Hij sprong net voor de andere bemanningsleden, op bevel van onze piloot. Toen ik hem zag, was hij op weg naar een Duits hospitaal met een gebroken been. Samen met hem was ook de linker zijluikschutter S/Sgt Robin L. Bassinger, eveneens op weg om verzorgd te worden met enkele 20 mm-wonden.

De rechter zijluikschutter, staartschutter, buikkoepelschutter, respectievelijk Sgt Paul Gregory, S/Sgt Chester Baisley, S/Sgt Frank Beech en ikzelf werden kort na onze landing gevangen genomen en we zaten samen onze tijd in een kamp uit. Uit onze gesprekken konden we afleiden dat we allemaal ongeveer op hetzelfde moment gesprongen waren. De boordmeccano, T/Sgt Russell L. Warwick vervoegde ons later in Stalag 17B, maar hij leed nog steeds van een gebroken schaambeen en werd in augustus 1944 gerepatrieerd.

Hij kon slechts weinig vertellen, behalve dan dat hij als laatste gesprongen was, op piloot Simpson na.

De copiloot werd eveneens samen met ons gevangen genomen, maar nadat hij slechts een korte tijd met ons doorgebracht had, werd hij naar een Oflag gestuurd. Het enige wat hij zei, was dat Lt Simpson hem het bevel gegeven had om niet verder te aarzelen en meteen te springen, omdat hij zelf als laatste man het toestel zou verlaten.

Toen Gregory en ikzelf door de Duitse soldaten geëscorteerd werden om het lichaam van onze piloot te bekijken, lag het naast de staartsectie, op een afstand van zowat 30 voet.

We konden vaststellen dat hij onthoofd was vanuit de nek door een redelijk scherp, doch erg krachtig voorwerp waardoor we er niet aan konden twijfelen : dit moet een schroefblad geweest zijn.

Zijn identiteit konden we vaststellen door de kleur van zijn vliegschoenen, die verschillend waren dan de onze, en door zijn lichaamsbouw. Hij moet een lange afstand door de lucht gevallen zijn, want de meeste van zijn beenderen waren gebroken. Zijn borstparachute was nog steeds aan zijn borst bevestigd en de rip cord was niet gebruikt.”

Weldon Simpson werd op de kar van bakker Mees naar het gemeentehuis gebracht en later waarschijnlijk op het kerkhof van Rijkevorsel begraven.

Bommenrichter Douglas Roraback kon ontsnappen. Eerst werd hij in Gierle in bescherming genomen, een week later kon hij onderduiken op de boerderij van de familie Stan De Cock-Martha Criel in de Groeningenlei  te Kontich. Daar bleef de bommenrichter negen maanden verscholen. Zijn geheime schuilplaats was een ruimte die te bereiken was via een luik onder de mat waarop de keukentafel stond. Tijdens zijn verblijf op de boerderij maakte hij kennis met de twee zonen en twee dochters des huizes. Een van hen was Cecile. Zij was toen nog een kind.

Uit veiligheidsoverwegingen besloot men hem naar Brussel te sturen. Douglas verliet Kontich met een groene hoed op en een Belgische identiteitskaart die als beroep tandarts vermeldde. Toen Roraback op zijn eerste onderduikadres te Brussel arriveerde hoorde de familie De Cock via de BBC de gecodeerde boodschap "Merci pour le chapeau vert".

De bommenrichter zou er ondermeer verbleven hebben bij de families de Selys Longchamps, du Monceau de Bergendael en in de ambtswoning van het Ministerie van Justitie.

Na de bevrijding verbleef Douglas nog een tijdje in hotel Métropole waarna hij terugkeerde naar zijn basis Ridgewell in Engeland. Na de oorlog keerde hij terug naar Californië waar hij tot aan zijn pensioen Sheriff was in Alameda County.

In 1976 keerde de veteraan echter terug naar België. Hij was intussen weduwnaar geworden en had wat meer tijd om de vragen uit zijn verleden op te lossen. In Aartselaar zag hij Cecile terug, intussen ook een weduwe met drie zonen. Alsof het een Hollywoodscenario betrof, verbleef Douglas nog jaren in België, bij het meisje wiens ouders hem redden uit de handen van de bezetter.

Een slepende ziekte dwong hem terug naar de Verenigde Staten. Douglas Roraback overleed in 2002 op 83-jarige leeftijd in Pleasanton, Californië.

De ouders De Cock betaalden een hoge tol voor hun aandeel in het verzet. Door verklikking belandde vader Stan, weerstander bij de Witte Brigade Fidelio, in Buchenwald en moeder Martha Criel werd naar Ravensbrück gezonden. Zoon Charles werd gevangen gezet in de Begijnenstraat te Antwerpen. Gelukkig overleefden ze allen de oorlog.

Piloot                          1/Lt Weldon L. Simpson        Gesneuveld en in Deurne begraven

Copiloot                      2/Lt Elden H. Agler               Krijgsgevangen

Navigator                    1/Lt William H. Mee              Krijgsgevangen

Bommenrichter           2/Lt Douglas C. Roraback     Ontsnapt

Radiotelegrafist           S/Sgt Robert L. Edwards       Krijgsgevangen

Rugkoepelschutter      T/Sgt Russell Warwick          Krijgsgevangen

Buikkoepelschutter     S/Sgt Frank Beech                 Krijgsgevangen

Staartschutter             Sgt Paul A. Gregory                Krijgsgevangen

Linker zijluikschutter  S/Sgt Robin L. Bassinger       Krijgsgevangen

Rechter zijluikschutter           S/Sgt Chester J. Beasley         Krijgsgevangen

Datum: 
17/08/1943
Serienr. / Rompcode: 
Organisaties: 
Locatie

Oostmalle
be
Type Locatie: 
Incident
Bronnen: 
De Decker Cynrik & Roba Jean-Louis; De Val van de Vliegende Forten, De Krijger, Erpe, 2004
Archief Ludo Van Hout, Hoboken
Archief Cyriel Verbist, Rijkevorsel