In de buurt van Geel, bij het gehucht Kievermont, kwam de JA695 aan haar einde. Zes leden van deze 61 Squadron-crew werden te Deurne begraven : F/O Eric Williams DFC (piloot), F/S Douglas Beesley (navigator), Sgt John Parker (radio), Sgt Arthur Woodvine (mecano), F/S Edward Parry (rugkoepelschutter) en Sgt Spencer Gardner (staartschutter). Ze liggen vandaag op het Schoonselhof.  De bommenrichter, F/S A.D. Anderson werd als enige overlevende gevangen genomen.

Nabij Monin (Namen) sloeg om 4.16 uur de Lancaster R5734 « QR-V » van 61 Squadron te pletter met aan boord P/O James Haste (piloot, 20 jaar, RAAF), F/S John Groves (navigator, 21 jaar), Sgt William James (radiotelegrafist, 20 jaar), F/O Richard Whitaker (bommenrichter), Sgt Roy Mills (meccano, 22 jaar), Sgt Basil Nutley (staartschutter, 22 jaar) en Sgt Frederick Skelcher (boordschutter, 30 jaar) – ze waren aan hun zesde opdracht toe. Deze machine was de tweede overwinning van Leutnant Hromadnik van de 9./NJG 4.

In de nacht van 9/10 augustus vertrokken 457 Britse toestellen naar Mannheim. Het bombardement zou verspreid boven de stad plaatsvinden, en onafgezien - in vergelijking met vorige aanvallen - het beperkte aantal slachtoffers (280) was de schade omvangrijk. Zowat 1300 gebouwen waren verwoest. De RAF daarentegen verloor ‘slechts’ zes Halifaxes en drie Lancasters, een verliespercentage van 2 %.

Omstreeks 4 uur hangt een nachtjager van de I.Gruppe NJG 4, de Staffelkapitän Oblt Rudolf Altendorf, in de staart van een Lancaster, de W4317 van het 61 Sqdn. De officier haalt de Lancaster zonder mededogen naar omlaag. Deze explodeert ten zuidwesten van het Henegouwse dorpje Givry, langsheen de weg Bergen/Beaumont. Oblt Altendorf behaalt hiermee zijn zeventiende zege.

De Lancaster I R5613 van het 61 Sqdn kwam bij La Hulpe (Ohain) neer. De bemanning was om één minuut na middernacht vertrokken en stortte bij de terugweg om 2u26 neer. De staartschutter, Sgt Griffiths, bevestigde dat zijn machine door een 'vijandelijk toestel' neergehaald werd. Hij werd hierbij in de arm getroffen, maar zou er toch in slagen de bommenwerper samen met de rugkoepelschutter F/Sgt Hartlem te verlaten. Eerstgenoemde kwam bij Plancenoit neer, en kon met behulp van 'Komeet' naar Spanje ontsnappen, op 30 juli arriveerde hij in het Britse Gourock.

De nacht van 6/7 april stond Essen op het programma. De bemanning Oblt von Bonin/Fw Johrden (Stab/NJG 1) zou een Manchester onderscheppen en neerschieten.

Naar alle waarschijnlijkheid betrof het hier de L7410 van het 61 Sqdn die bij Piringen neerstortte. Geen van de zeven bemanningsleden overleefde de crash (piloot F/Sgt Eric Noble, 21 j., zijn Nieuwzeelandse co-piloot Sgt John Lincoln, 26 j., waarnemer Sgt Robert Newton, 21 j., radiotelegrafisten Sgt Donovan Kent, 22 j. en Sgt Kenneth Leyshon, 21 j. en de boordschutters Sgt Neville Patton, 28 j. en Sgt George Walker, 26 j.).

Tijdens de nacht van 6 op 7 december 1944 kwam een luchtreus met problemen de Urselse piste aangevlogen. Het was de Lancaster LL777 van 61 Squadron, een machine die die nacht haar eenentachtigste en laatste aanval vloog. Met zoveel missies in de vleugels kon de LL777 best een veteraan genoemd worden – heel wat Lancs rondden nooit de kaap van twintig opdrachten. Het serienummer inspireerde een bemanning in januari 1944 tot een tekening die dan ook op de neus geschilderd werd : een hand met daarin drie kaarten met het cijfer 7.