Tijdens een fotoverkenningsopdracht werd de RE 8 door luchtafweer brandend neergehaald. Beide bemanningsleden, 2nd Lt S.F. Brown en Rifleman Harry Davis kwamen om het leven. Brown ligt op Tyne Cot, de naam van Davis wordt vermeld op het Arras Memorial. 

De Albatrossen van Jasta 6 trokken, in een wolkenloze hemel, weer op  oorlogspad en boekten succes. Boven Mesen kregen Lieutenant G. Leckie en waarnemer Captain H.P. Osbourne van het 21  Squadron, in RE8 – A4606, Vizefeldwebel Krebs op hun dak. Met enkele salvo’s uit zijn Spandau-machinegeweren doorzeefde hij motor en cockpit en de RE8 dook de dieperik in. Krebs zag de inslag bij Zillebeke. Geen van beiden bemanningsleden overleefde de inslag.

Op woensdag 23 juli viseert het 21 Blenheim-Squadron een tanker van 6000 ton, beschermd door vier Flakschepen die voor Oostende liggen. Ze weten één bom op een schip te gooien, maar intussen vuren de Flakkanonnen uit alle kracht. Tot overmaat van ramp cirkelen even later enkele Messerschmitts boven de aanvallers. Om 13u30 krijgen de Blenheims het gezelschap van Douglas Baders 242 Sqdn, maar deze kunnen niet verhinderen dat in een kwartier tijd vier Blenheims naar omlaag gehaald worden.

Oblt Gerhard Homuth van het I./JG 27 hing rond 13u30 (Duits uur, 12u30 Belgisch) ten zuidwesten van Diest in de staart van de Blenheim L9175 van het 21 Sqdn. Homuth ziet F/O Patterson, de radio-operator en LAC Frederick Allam het brandende toestel verlaten. De piloot, F/O Gordon Grattan stort neer. Hij rust op het kerkhof van Kaggevinne naast zijn twintigjarige boordschutter, die het blijkbaar niet haalde en te Berlaar dood neerstortte.