De laatste gesneuvelde Belgische vliegenier in RAF-dienst was Kapitein-vlieger (Flight Lieutenant RAF) Antoon Claesen (°10 september 1921 Merksem). Met zijn Supermarine Spitfire Mk IX NH488 van 349 Squadron werd hij neergeschoten bij Stotel, 7 mijl ten zuiden van Wesermunde (D). Antoon Claesen was bij het uitbreken van de oorlog leerling-piloot en moest met zijn eenheid vluchten naar Frankrijk en Marokko. Hij verliet er Oujda tijdens een week verlof en trok naar Casablanca om er in te schepen naar Engeland, waar hij toekwam in augustus 1940.

Op 3 november om 11 uur werd 349 Squadron ingezet voor zijn tweede gevechtsopdracht vanop Maldegem. Luitenant-vlieger (Flying Officer RAF) Henri Goldsmit (°29 maart 1916 St. Gilles/Brussel), een 28-jarige student van Solvay, werd geraakt. Ten westen van Blauwesluis hoorden zijn kameraden zijn laatste woorden via de radio ‘Ik geraak niet tot onze linies, ik maak een crashlanding’. Bij Amstelwijk/Dubbeldam sloeg Henri Goldsmit tegen de grond. Hij vond de dood aan boord van zijn Spitfire PT963/GE-P. Het was de tweede maal dat de man van Sint-Gillis de dood in de ogen keek.

Luitenant-vlieger (Flying Officer RAF) Claude Schmitz (°23 november 1919 Brussel) moest ’s avonds een sweep boven Frans-Vlaanderen vliegen toen zijn Supermarine Spitfire Mk IX (MH413) van 64 Squadron neergehaald werd door de Flak. Op dat moment zette Schmitz een aanval in op een vijandelijk transport bij Borre, 3 km ten oosten van Hazebrouck. Schmitz had vóór de oorlog de Koninklijke Militaire School doorlopen. Hij kwam na de capitulatie terug uit Frankrijk waar hij met zijn eenheid heen was gestuurd maar in juni 1941 vertrok hij naar Groot-Brittannië.

Luitenant-vlieger (Flying Officer RAF) Arthur Patiny (°29 september 1919 Floreffe) was nog maar net in 349 Squadron, toen hij omkwam bij een vliegongeval nabij Burgess Hill (Sussex) tijdens een luchtgevechtoefening in slecht weer. Hij vloog op een Spitfire LF Mk IX (NH484). Het ongevallenrapport meldt dat Patiny mogelijk luchtziek werd en even het bewustzijn verloor. Hij ligt begraven in een familiekelder te Floreffe. Patiny was onderwijzer te Malonne en werd gemobiliseerd bij het 2^e Regiment Jagers te Paard waar hij deelnam aan de achttiendaagse veldtocht.

Adjudant-vlieger (Flight Sergeant RAF) Jean-Louis Gheysens (°8 juni 1916 Folkestone/Groot-Brittannië) vloog in 349 Squadron en kwam om bij Dives-sur-Mer (Normandië).

349 Squadron verloor luitenant-vlieger (Flying Officer RAF) Marcel Sans (°26 november 1914 Ressaix). Het was zijn tweede opdracht die dag, eerder die 6 juni had hij succesvol deelgenomen aan het onderscheppen van twee Junkers Ju-88. Tijdens zijn tweede missie met zijn Spitfire IX (AJ748 GE-A) werd Sans boven Carpiquet (Frankrijk) door de Flak neergeschoten. Vermoedelijk raakte een flaksplinter de droptank onderaan zijn Spitfire en zo stortte hij brandend neer. Hij stierf 1 mijl ten westen van Caen om 10u.35 in het gehucht Marcelet.

Tijdens de landing bij Hawkinge (Kent) verongelukte luitenant-vlieger (Flying Officer RAF) Jean Gerard (°5 september 1909 Chastres). Zijn Spitfire IX (MH476 MN-F) was zwaar beschadigd door de luchtafweer en vatte vuur. Gerard moest een crash landing uitvoeren. Hij werd zwaar gewond en bezweek kort daarna in het hospitaal van Hawkinge.

Luitenant-vlieger (Flying Officer RAF) Georges Duchesne (°12 mei 1916 Seraing) werd neergehaald door de luchtafweer (Flak) bij St Mariakerque, 10 km ten zuiden van Gravelines in de Spitfire IX MH428.

Maurice Renard  uit Angleur was al een veteraan van de 18-daagse Veldtocht. Hij vloog een missie als piloot van een verkenningstoestel, een opdracht die hij met een doorzeefd toestel toch tot een goed einde wist te brengen – het leverde hem een vermelding in het dagorder op. Hij ontvluchtte in 1942 naar Groot-Brittannië, en in mei 1944 werd hij in het 349^ste opgenomen. Eind augustus crashte hij zijn Spitfire bij het Oost-Vlaamse Balegem. De man was zwaar gewond aan het hoofd maar werd door de lokale bevolking verborgen, tot de geallieerden een week later de regio bevrijdden.