De laatste Belgische piloot die tijdens een luchtgevecht het leven zou laten, was adjudant-vlieger Charles de Montigny (°4 juni 1892 - Antwerpen). Hij werd een eerste keer neergehaald door Leutnant zur See Theo Osterkamp, maar slaagde er in op het strand van de Panne een noodlanding te maken.

Onderluitenant-vlieger Jacques Goethals (°18 november 1889 - Kortrijk) begon zijn carrière als waarnemer en vloog zo enkele bombardementsmissies mee in 1915. Nadat hij zelf piloot was geworden, behaalde hij twee overwinningen vooraleer hij zelf neergehaald werd door Oberleutnant Harald Auffahrt (29 overwinningen) van Jasta 29, dat vanop Aartrijke opereerde. De Spad van Goethals werd tussen Staden en Kortemark teruggevonden, echter zonder spoor van de piloot.

Kapitein-vlieger Jules Dony (°3 april 1890 - Brussel) haalde zijn vliegbrevet al in 1913. In 1916 kreeg hij het bevel over het 5^de Smaldeel. Hij nam meermaals deel aan grondaanvallen op Duitse vliegvelden. Hij was bevelhebber van het 10^de smaldeel toen hij op 1 oktober 1918 startte met zijn Spad S.7 van het vliegveld De Moeren maar door motorpanne over de kop sloeg. Hij ligt begraven op de begraafplaats van De Panne en aan de ingang van de kazerne van Nijvel hangt een gedenkplaat voor de piloot die zijn naam gaf aan dit kwartier.

Het 5^de Smaldeel verloor onderluitenant-vlieger Pierre 'Bambino' Braun de ter Meeren (°6 oktober 1897 - Sterrebeek). Deze piloot wilde zijn laatste luchtoverwinning vieren met een rol boven zee nabij De Panne. Hij kwam echter te laag uit en zijn vleugel raakte het water waarbij het toestel neerstortte. Het smaldeel verloor een piloot met twee overwinningen op zijn naam.