Het 4 (Naval Squadron), uitgerust met de Sopwith Camel, trachtte een formatie Gotha-bommenwerpers die op de terugweg van Londen waren,  nog boven Vlaanderen te bekampen. De Canadese Lieutenant Langley F.W. Smith verloor tijdens de interceptie een vleugel en stortte reddeloos naar omlaag, tussen Gent en Brugge.

Smith was nog maar sinds april 1917 operationeel in 4 (Naval) Squadron, maar behaalde in zijn korte carrière acht overwinningen, steeds met zijn Sopwith Pup N6168.

30 april 1917      Albatros D.II                  Nieuwpoort, ten oosten

Ludwig "Lutz" Beckmann van Jasta 56 haalde op 22 juli 1918 boven Koolskamp een Britse aas neer, met vijftien overwinningen op zijn naam. Lieutenant Harold T. Mellings zag voorheen actie boven de Middellandse Zee en kreeg er het Distinguished Service Cross voor. In 1918 was hij met zijn Sopwith Camel erg actief boven het Vlaamse front. Hij ligt begraven te Ramscapelle Road Cemetery. Bij zijn dood was hij slechts achttien jaar oud.

Leutnant Adam van Jasta 6 kreeg een Sopwith Camel van 10 RNAS Squadron in het vizier. Met knetterende mitrailleurs zette hij de achtervolging in. Na veel bochten en draaien kreeg hij de Camel te pakken. De inslagen van zijn kogels deden de N6374 schudden en beven tot piloot Flight Sub-Lieutenant E.J.V. Grace de controle verloor. De slingerende Sopwith ijlde de diepte in en sloeg bij Houthulst-bos tegen de grond. Grace bleef dood in het wrak.

De vijftiende overwinning van Leutnant Adam (Jasta 6) was Sopwith Camel – B2343 van  70 RFC Squadron, die hij rond 19 uur neerhaalde tussen Menen en Roeselare. Voor de piloot 2nd Lieutenant H. Ibbotson liep alles nog goed af. Hij landde zijn tweedekker ten noorden van Ieper en werd gevangen genomen.

De Sopwith Camels van 70  RFC Squadron botsten ’s anderendaags omstreeks 21.00 uur, ergens tussen Roeselare en Menen, op de Albatrossen van Jasta 6. De tweedekkers suisden slechts op meters van elkaar en toch lukte het Leutnant Tüxen in dit geharrewar een prooi te vinden. Hij kreeg de B3779 in het vizier die met alle mogelijke manoeuvers uit de schietbaan van zijn Spandaus probeerde te blijven. Tüxens ervaring haalde het echter op de behendigheid van Lieutenant C.S. Workman.

De Commonwealth War Graves Commission heeft er altijd naar gestreefd om de gevallenen van het Britse leger te begraven in de buurt waar ze sneuvelden - dit in tegenstelling tot de Duitse en Amerikaanse gravendiensten, die na het staken van de vijandelijkheden hun doden centraliseerden (Lommel, Neuville-en-Condroz etc.).

Mede daardoor vindt men in de schaduw van heel wat kerktorens en op lokale begraafplaatsen gedenkstenen waaronder RFC en RAF-vliegeniers rusten.

Een luchtgevecht bij Wilskerke tussen een Sopwith Camel van 4 (Naval) Squadron en toestellen van Jasta 20 werd beslecht in het voordeel van de laatsten. Leutnant der Reserve Hugo Jöns behaalde zijn tweede en laatste overwinning op Flight Lieutenant Frederick Akers, wiens graf we vandaag te Oostende vinden. Jöns zou op 23 september van dat jaar boven Diksmuide sneuvelen.

65 Squadron was o ten zuidoosten van Gent betrokken in een luchtgevecht. Lieutenant J. Reid werd dodelijk getroffen, zijn kameraden zagen hem het laatst bij Zottegem, terwijl 2nd Lieutenant H.G. Luther een noodlanding bij de dezelfde gemeente uitvoerde. Hij werd gevangen genomen. Lt Luthers rechterarm was zo deerlijk toegetakeld dat deze geamputeerd moest worden.

Het waren terug de Sopwith Camels van het 204 Squadron die omstreeks 8u.45 boven Oost-Vlaanderen cirkelden, wanneer zij op hoogte van 12 000 voet op een formatie van twee dozijn Fokker DVII’s stootten. Lieutenant J.R. Chisman’s Camel E4384 werd zodanig toegetakeld dat hij bij de Molen van Voorde een noodlanding maakte.

Om 13u.50 raakte de Canadese 2nd Lieutenant H.G. Clappison verwikkeld in een luchtgevecht met de gevreesde Fokker DVII. Ook hij slaagde erin zijn Sopwith Camel van het 204 Squadron bij Zottegem aan de grond te zetten.