Nadat de jonge Uffz Gerd Wiegand, piloot in de 8./JG 26 bij Lontzen een B-17 neergehaald had, (zijn eerste overwinning) was zijn FW 190 (Wn.410252) duchtig toegetakeld door het afweervuur van het Vliegend Fort. Zijn staartstuk was doorzeefd door de .50 inslagen en hij moest zijn Rottenflieger, Ofw Heitmann, melden dat hij zou springen. Wiegand landde zonder veel problemen. Zijn jager daarentegen stortte neer te Otrange, op een bakhuis. De brokstukken werden in een kruidenierswinkel geslingerd, waardoor de eigenares om het leven kwam en een klant op de drempel gewond raakte.

Een overwinning op Focke-Wulf werd gedeeld door drie piloten van 403 Squadron : Sgt D. Small (BS148) , P/O J.W. Harten (BS152) en P/O R.W. Isbister, beide van het 421 Sqn. Ze kregen elk één derde van een overwinning toegewezen.

Het ging hier waarschijnlijk om de FW 190 A-5 (7303) van de II./JG 26, bestuurd Lt Georg Mondry. Hij stortte neer te Stene. Mondry was nog maar sinds 24 mei in de 5.Staffel. Vandaag was het zijn eerste oorlogsvlucht.

De machine van de Staffelkapitän van de 8.Staffel, , Hptm Karl Borris werd geraakt door het afweervuur van een B-17. De Hauptmann probeerde terug te keren naar zijn basis Wevelgem maar tussen zes- en zevenduizend meter hoogte moest hij zijn FW 190 A-5 "Schwarze 19" (Wn.7326) verlaten. De jager stortte te pletter bij Wevelgem. Kort boven de grond, tussen Wevelgem en Izegem, klapte Borris' valscherm terug dicht en de Hauptmann werd onzacht tegen de aarde gesmakt.

Die namiddag riskeerden de Jabo's een grootscheepse aanval op Londen. De FW 190 A-5 (Werknr.7216) van het 10.(Jabo)/JG 2 met aan de stuurknuppel Ofw Herbert Korth werd door Brits afweervuur geraakt. Korth slaagde erin de Belgische kust te bereiken, maar stortte eveneens nabij de startbaan van Koksijde te pletter. Ook deze piloot overleefde de crash niet.