Het staartvlak en richtingsroer van de B-66 zijn de enige ons bekende grote relieken van de Breguet 19 in België.

In het kader van een oefening aan de kust arriveerde de bemanning op een honderdtal meter boven het vliegveld Stene, maar boven het ouderlingentehuis Kortendam viel de motor stil. Het vliegtuig crashte in een aanpalende weide en schoof in een sloot. Beide inzittenden, Maurice Balasse en Charles Clasens, bleven  ongedeerd.

Twee Breguet 19's kwamen in botsing met elkaar. Boven Meerbeek moest de bemanning 1ste sergeant Moreau/sergeant Schmitz springen. Het toestel stortte tenslotte neer in het bos van Merchtem.

Het tweede toestel, dat van Sergeant Roy, kon een geslaagde noodlanding uitvoeren.

Sergeant vlieger Emile "Mimile" Witmeur vertrok met een Breguet 19 vanop Bierset, maar raakte verloren boven de bewolking. Uiteindelijk landde hij op de terreinen van de Keulense beurs - het toestel brak achter de cockpit en was beschadigd. Mimile moest zich verantwoorden bij de Duitse autoriteiten, die het vreemd vonden dat de man in burgerkledij een militair toestel bestuurde. Hij was echter piloot in het reservekader.

Het toestel werd gedemonteerd en terug naar België gebracht.

Kapitein vlieger Raoul Besin nam kolonel Robert Desmet mee aan boord voor een navigatievlucht richting Oostende. Het duo kwam in donkere wolken terecht. Desmet raadde Besin aan eronder te vliegen, maar door het plotse maneuver werd Besin eruit geslingerd. Gelukkig had hij zijn valscherm om en kwam hij behouden neer. Kolonel Desmet kon ook niets anders dan uit te stappen. De Breguet stortte te pletter te Remicourt.

Luitenant R. Thomas was vanuit Goetsenhoven op missie naar Frankrijk, met aan boord als waarnemer kapitein Pierre Chabot, toen hij ten westen van Parijs moest noodlanden, in of bij het domein van Marly-le-Roi. Beide inzittenden bleven ongedeerd, maar de Breguet 19 was beschadigd.

Een Breguet van Bierset, bestuurd door adjudant vlieger Louis Welckenhuysen uit Jemappes, kreeg boven Grâce Berleur motorpanne. Hij wist het zware toestel in een bietenveld aan de grond te zetten - het raakte hierbij licht beschadigd maar de piloot bleef ongedeerd.

Een Breguet 19 vertrok op Goetsenhoven toen op 4000 meter motorproblemen optraden. De Oostendse sergeant-vlieger Léon Mylle zocht een plaats om te landen, maar tussen Crupet en Maillen dook het toestel naar de aarde en vloog in brand. Omwonenden wist de bemanning op tijd te bevrijden. De piloot was gekneusd, maar zijn waarnemer kapitein Léon Pochet uit Belgrade (Namen) had een schedelfractuur.

Boeren aan het werk rond Fumal zagen hoe een vliegtuig met sputterende motor op lage hoogte over de heuvels scheerde. De piloot was zijn zware toestel niet meester, het raakte een heuvelkam en sloeg overkop. Toegesnelde buurtbewoners vonden op enkel meter van het verhakkelde wrak de bewusteloze piloot, die naar de nabijgelegen boerderij Mousset werd gebracht. De dokter stelde vast dat de man een gebroken rechterarm had, een ontwrichte schouder en kneuzingen over het hele lichaam.

Met het zicht op het op punt stellen van een reguliere luchtlijn Brussel-Leopoldstad ondernam de bemanning Vanderlinden/Fabry een vlucht met de speciaal verbouwde Breguet 19 OO-AKP. Op 7 december 1930 startten ze vanop Evere voor een route die een heel eind westelijker lag dan diegene die hun voorgangers, de bemanningen Thieffry/Roger (1925) en Medaets/Coppens/Verhaegen (1926) uitgestippeld hadden - zij hadden immers via Kaïro de Nijl gevolgd.

Vanderlinden/Fabry zou ditmaal een deel van de route volgen die Imperial Airways gepland had richting Kaapstad.