Wellington bij Ophoven

Wellington MkX HZ355 van  429 Squadron stortte die nacht in de buurt van het Limburgse Ophoven neer. De Canadese Sergeant W.G. Bailey, de navigator die vannacht zijn achttiende operatie vloog, kon met behulp van de weerstand ontsnappen en stak op 24 september 1943 de Pyreneeën over. Na zijn thuiskomst gaf hij het verhaal weer van zijn wedervaren. In de Britse archieven vinden we het relaas van de laatste momenten aan boord van de Wellington:

“De Wellington steeg om 23.30u. op van Eastmoor. Het was een mooie nacht met weinig bewolking en de maan was net voorbij haar eerste kwartier. De vijandelijke kust werd op een hoogte van 17 500 voet gekruist om 00u.45, zowat twee mijlen ten zuiden van de opgegeven koers en drie minuten voor op het vluchtschema. De bommenrichter en boordschutter zagen enkele vliegtuigen, maar veronderstelden dat het eigen toestellen waren.

Twee minuten later rapporteerde de staartschutter dat een vliegtuig achter ons  zich vreemd gedroeg, maar hij gaf geen verdere bijzonderheden over wat het toestel exact deed. Haast onmiddellijk rapporteerde de bommenrichter dat we werden aangevallen en dat er een gat was in de vleugel - ik  kan me niet meer herinneren in welke vleugel.

De piloot gaf het bevel de brandstoftoevoer te controleren, wat de  radiotelegrafist en ik dan ook deden. Ondertussen rapporteerde de staartschutter dat een vliegtuig, wat hij enkele seconden later identificeerde als een Ju 88, langs stuurboordzijde aanviel. Hij gaf de piloot de waarschuwing om naar stuurboordzijde de zwenken en later hoorde men niets meer. Ik  denk niet dat hij met zijn machinegeweren vuurde.

Het volgende wat ik me herinnerde was een slag in het achterste gedeelte van het vliegtuig, achter mijn positie. Haast onmiddellijk schreeuwde de piloot dat hij het vliegtuig niet meer onder controle had en hij gaf het bevel het toestel te verlaten. De Wellington gedroeg zich op dat moment echter behoorlijk normaal. Nadat het geraakt was begon het in duikvlucht over te gaan, maar het was zeker geen steile duikvlucht en voor zover ik weet was geen enkele motor geraakt.

Ik omgordde mijn parachute en begaf me naar het ontsnappingsluik. Toen ik dit opende zag ik de radiotelegrafist die achter me stond, eveneens met zijn valscherm omgespt. De piloot vocht met de besturing, maar kreeg deze duidelijk niet onder controle.

Ik  zat op de rand van het ontsnappingsluik, mijn benen hingen naar buiten. Toen herinnerde ik me dat me geleerd werd eerst met het hoofd naar omlaag te springen. Ik aarzelde enkele seconden maar besliste niet van gedachte te veranderen en sprong, met de voeten eerst.

Het volgende wat ik  me herinnerde was dat ik omstreeks 2u. in een veld lag. Ik had een stekende pijn in zijn rug en nek die verscheidene dagen aanhield. Ik  denk dat ik in de slipstream gegrepen werd en tegen de onderzijde van het vliegtuig geknald was.

Ik landde bij Ophoven, in het noordoosten van België. Ik meen mijn vliegtuig op de grond te zien branden, drie à vier mijlen naar het zuidwesten toe. Later vertelde men mij dat het toen het tegen de aarde sloeg, ontploft was en een boerderij verwoest had. Men vertelde me  tevens dat de piloot hierbij om het leven kwam maar dat de rest van de bemanning veilig was.”

De piloot, F/Sgt Dick Ellison, staat nog steeds als vermist geboekt, wat erop kan wijzen dat zijn lichaam niet van de crashlocatie geborgen werd. De overige vier bemanningsleden konden met hun valscherm het vege lijf redden. De radiotelegrafist, Sgt Edward Nicholson, landde naar eigen zeggen in een maisveld. Hij werd door Limburgers naar Maaseik gebracht. Hij fietste, steeds onder escorte van welwillende burgers, via het Albertkanaal naar Hasselt, waar hij bij een lokaal verzetsman werd ondergebracht. Het huis werd omsingeld door de Duitsers, Nicholson trachtte te ontsnappen langs het dak, maar de man riep van beneden dat het geen zin had zijn leven te riskeren. Hij verborg zich nog onder enkele hooibalen die op de zolder achtergebleven waren maar werd snel ontdekt. Het laatste wat hij van zijn beschermers zag, was dat ze in handboeien weggebracht werden. Nicholson werd na vele uren intensieve ondervraging naar Stalag Luft 6 Heydekrug gebracht, waar hij in mei 1945 bevrijd werd. Een gelijkaardig lot ondergingen de bommenrichter, Sgt H.E. Horton, die de rest van de oorlog in Stalag 357 Kopernikus doorbracht, en de staartschutter, de Canadese Sgt W.J. Mullaney (Stalag 4B, Mühlberg).

Datum: 
12/06/1943
Serienr. / Rompcode: 
Organisaties: 
Locatie

Ophoven
be
Type Locatie: 
Incident
Bronnen: 
De Decker Cynrik & Roba Jean-Louis; Naar de vallei van de Dood, De Krijger, Erpe, 1998