WACO CG-4A

Uit militair oogpunt gezien is het erg interessant om militairen vanuit de lucht aan te voeren. Valschermspringers kunnen veel van dergelijke taken aan, maar een zweefvliegtuig heeft het voordeel dat de troepen geconcentreerd bij elkaar komen. Een zweefvliegtuig kan tevens grotere ladingen aanvoeren. Dit gegeven moesten de Belgische soldaten in de ochtend van 10 mei 1940 aan den lijve ondervinden, toen het Fort Eben Emael vrij makkelijk door Falschirmjäger die in DFS-230-zweefvliegtuigen op het dak van het fort landden, ingenomen werd.

Het zweefvliegtuig had meteen zijn nut bewezen als wapen, en diverse landen wilden niet achterblijven.

Op 4 maart 1941 schreef de Amerikaanse regering USAAF specification 1025/2 uit. Elf kleinere vliegtuigfabrieken werden uitgenodigd om een zweeftoestel te bouwen dat twee, acht en vijftien soldaten kon vervoeren.

Nauwelijks een maand later ging de WACO Aircraft Company in Troy, Ohio, met het contract aan de haal. De Weaver Aircraft COmpany startte kort na de Eerste Wereldoorlog met de bouw van sierlijke civiele vliegtuigjes. In het midden van de jaren twintig was WACO zelfs de grootste civiele luchtvaartconstructeur ter wereld. In 1928 voerde “Fearless” Freddie Lund de eerste “outside loop” met een burgertoestel en -piloot, terwijl de WACO-arbeiders trots toekeken. De Weaver Aircraft Company stond bekend voor zijn eenvoudige maar tevens doeltreffende constructies. Deze filosofie werd doorgedreven wanneer de ingenieurs de Amerikaanse order voor de luchtstrijdkrachten ter tafel legden. De constructie moést immers eenvoudig blijven, aangezien een paragraaf in het contract stelde dat de ontwerper bereid moest zijn de bouw van het toestel uit te besteden aan andere firma’s, die niet noodzakelijk in vliegtuigbouw actief waren.

WACO ontwierp de CG-4A (CG stond voor Cargo Glider), welke in juli 1942 in productie ging. Het centrale gedeelte, of de centre section was een staalbuizen frame, te vergelijken met een kooi zonder vloer of voorzijde. Ook het staart- en neusgedeelte was samengesteld uit aan elkaar gelaste buizen, die dan bekleed werden met canvas. Aan dit centrale gedeelte waren ook de landingswielen en vleugelsteunen bevestigd. Er waren vier deurtjes in de romp, maar de hele neussectie, inclusief de bestuurdersstoelen en instrumenten, kon omhoog geklapt worden. Zo ontstond een gapende opening waarin een jeep, 75mm houwitser met drie soldaten, of dertien volledig uitgeruste soldaten konden ondergebracht worden. De twee piloten, die tevens een basistraining infanterie hadden, brachten het totale aantal manschappen op vijftien.

De vloer of  bodem van de centrale sectie had ook een apart concept. Deze was immers samengesteld uit platen triplex die binnenin als vakwerk (te vergelijken met een gigantische letterkast) aan elkaar gelijmd waren. Bij de bouw van deze houten bodem kwam geen spijker aan te pas. Ook de vleugels (inclusief de hoofdliggers) waren helemaal van aan elkaar gelijmde panelen triplex gebouwd. Het geheel was een staaltje van echt vakmanschap en het deed heel ambachtelijk aan. Eén van de toeleveringsbedrijven was de bekende pianofabriek Steinway & Sons, die de productie van heel wat houten constructie-elementen op zich nam. 

De WACO CG-4A was een groot vliegtuig, met een spanwijdte die te vergelijken is met deze van een DC-3. Het waren doorgaans Dakota’s die deze gliders in de lucht trokken en hen boven het doelgebied loslieten. De bemanning zette dan de landing in en hoopte met behulp van luchtremmen het gevaarte op zo kort mogelijke afstand tot stilstand te brengen. Glider Pilots kregen na hun opleiding eveneens een zilveren wing opgespeld, met daarin de letter “G”. Ze weigerden echter te geloven dat deze voor “Glider” stond, en waren ervan overtuigd dat deze “Guts” (“Lef”) betekende.

De totale productie bedroeg zowat 12 000 stuks.

In actie boven België

De WACO CG-4A werd overal ter wereld ingezet : Sicilië (juli 1943), Birma, Normandië (juni 1944), Zuid-Frankrijk (Operatie Dragoon, augustus 1944),  Nederland (Operatie Market, september 1944), Bastogne (Operatie Repulse, december 1944) en de Rijn te Duitsland (Operatie Varsity, maart 1945). Bij de drie laatstgenoemde operaties speelde ons land een rol. Tijdens Market kwamen zeker vijftig WACO’s in ons land neer.

De Amerikaanse militaire overheid trachtte zoveel mogelijk zwevers te recupereren. De piloten hadden immers als voornaamste taak hun toestel te bewaken - hoewel zij dikwijls ook aan geregelde gevechten deelnamen. Nadat Market afgelopen was werd bij Eindhoven een provisoir vliegveld aangelegd vanwaar de intacte zwevers terug de lucht ingetrokken werden. Deze werden na een grondige revisie opnieuw gebruikt, bv. bij Varsity. Van toestellen die onherroepelijk beschadigd waren trachtte men de instrumenten te bemachtigen. Dit gebeurde ook met genoodlande zweefvliegtuigen. De WACO’s werden doorgaans netjes gedemonteerd en naar een nabijgelegen basis gebracht.

Toestel: 
Locatie