Vliegweek te Oostende

Eind augustus-begin september 1910 organiseerde men in Oostende een Vliegweek, waar Jan Olieslagers de belangrijkste gast was.

Wat er nu zoal tijdens die vliegweek in Oostende gebeurde, kunnen we misschien het best weergeven door de verslagen van de verschillende plaatselijke reporters zo getrouw mogelijk te vertalen. Ziehier wat er toen over werd gepubliceerd in de kranten: “Le Carillon”, “L’Echo d’Ostende” en “La Saison d’Ostende”.

Eerste dag: maandag, 29 augustus 1910

Uit “La Saison d’Ostende”

Maandag 6 uur. Vandaag zal men beslist niet meer vliegen. De weersomstandigheden laten het niet toe. Olieslagers, die vanmorgen een interview toestond in het Splendid Hotel, waar hij met zijn mecanicien en zijn impresario logeert, had nochtans verzekerd dat hij zou vliegen, maar een weer opflakkerende wind heeft elke vliegpoging onmogelijk gemaakt.

Onnodig te zeggen dat de dijk vanaf het Palace Hotel tot aan het Kursaal zwart zag van het volk.

Laat ons hopen dat de hemel morgen wat genadiger zal zijn. We hebben de tweedekker Adelman-Boel met Anzani motor, waarmee de Duitser Adelman zal vliegen, van naderbij kunnen bekijken. Dit toestel is geheel uit bamboe vervaardigd. We hadden onze lezers ook graag inlichtingen verstrekt over de tweedekker Voisin van M. Williame, maar we werden er onverbiddelijk van weggehouden.

Deelnemers aan de vliegweek:

Jan Olieslagers (met Blériot)

Chaillez (met Voisin van G. Williame)

Boel (met Curtiss)

Mej. H. Dutrieux (met Farman)

In “Le Carillon” schreef men over die eerste vliegdag:

De wind heeft een gemiddelde snelheid van 7 à 8 m/sec en hoewel men het weer uitstekend mag noemen, bestaat er toch een reëel gevaar om in dergelijke omstandigheden te vliegen. Dit vertelde ons zopas de beroemde Jan Olieslagers.

Het is nu 3 u. en op de dijk verdringt zich een grote menigte. Op zee kruisen staatssleepboten amper buitengaats, klaar om de “aviateur” ter hulp te snellen indien hij in zee zou storten. Trouwens Olieslagers heeft een reddingsgordel meegebracht, een veiligheidsmaatregel die we slechts kunnen goedkeuren. De moedige kampioen heeft blijkbaar zijn gedwongen bad van vorig jaar in de baai van Genua nog niet vergeten en zijn voorzorgen genomen.

Een indrukwekkende ordedienst is op de been gebracht en zowel rijkswacht als politie staan klaar om in een mum van tijd het strand te ontruimen.

Voor de loodsen (achter het klooster van het Heilig Hart) verdringt zich een compacte menigte, die voortdurend dezelfde vraag herhaalt: “Zal men nu vliegen of niet?”

Iedereen  is  nu inderdaad een beetje “aviateur” of schijnt het te willen zijn. Men wijst Jan Olieslagers aan, die er met zijn gedrongen gestalte en energiek voorkomen precies zo uitziet zoals Vital Keuler hem op zijn affiche heeft afgebeeld.

Heel minzaam, voor een “Duivel”, schenkt de luchtvaartkampioen aan de vice-voorzitter van de Aéro Club en aan mij een  prentkaart met zijn handtekening, waarop  hij naast zijn eendekker poseert.

4 toestellen bevinden zich nu in de loodsen. Deze van Olieslagers is een eendekker Blériot met Gnome motor nr. 6 en een gewicht van 280  kg. De inhoud van zijn benzinetank laat hem toe 5 uur in de lucht te blijven. Het vliegtuig kan een snelheid van 80 km /u halen.

Er is ook nog de tweedekker Voisin van Williame, het toestel van Decommines en dat van de gebroeders Boel.

Het wordt een verloren dag. Om 3 uur deelt Olieslagers mee dat de wind te heftig is en dat hij niet zal kunnen vliegen. Dat nieuws verwekt grote teleurstelling bij het reeds vele uren wachtende publiek. Na dit ontgoochelend bericht keren de mensen geleidelijk naar de stad terug.

Het zal dus voor morgen, dinsdag, zijn; indien ook dan de wind geen roet in het eten komt gooien.

Tweede dag: dinsdag 30 augustus 1910

Maar ook de daaropvolgende dag vloog men niet in Oostende, want een wind van 15 m/sec verhinderde hier bij voorbaat elke vliegpoging. In Blankenberge, daarentegen, besloot één der ingeschreven deelnemers een testvlucht te wagen met het “Farman” toestel van juffrouw Hélène Dutrieux. Hierover verscheen in “Le Carillon” van 1 september volgend verslag:

Dinsdag, omstreeks zes uur, nadat de felle wind iets was afgenomen, besloot één der deelnemers met de tweedekker Farman een vlucht tot iets voorbij de pier uit te voeren. Daarna vloog hij door in de richting van Zeebrugge, waar hij talrijke sierlijke bochten uitvoerde boven de haven en terugkeerde naar Blankenberge. (7)

Eventjes bleef het toestel voor het Casino evolueren om uiteindelijk na een zweefvlucht zachtjes te landen voor de hangar.

Een grote menigte, die door de voorbereidingen van de piloot van een nakende vliegpoging op de hoogte was gebracht, bezorgde de “aëroplanist” een enthousiaste ovatie.

Het betreft hier Beaud, die als mecanicien-instructeur met Hélène Dutrieux was meegekomen en eerst het vliegtuig op zijn luchtwaardigheid wilde testen.

De enige die toen gouden zaken deden, waren de mecaniciens in Oostende die oude prentkaarten van Olieslagers aanboden en de verkopers van biljetten waarmee men in de loods binnen mocht om het prachtige toestel van de “koene luchtvaarder” te bewonderen. Ondanks de hoge entreeprijs van 1 fr. verdrong zich de hele dag voor de poort een ononderbroken stroom nieuwsgierigen, die de slanke eendekker van nabij wilden bekijken.

Derde dag: woensdag 31 augustus 1910

Op woensdag beleefde Oostende eindelijk de zo lang verbeide dag waarop de vliegweek officieel met een vlucht kon worden geopend. In “Le Carillon” beschreef de verslaggever die eerste vliegprestatie van Olieslagers in Oostende als volgt:

Ditmaal werd onze hoop niet teleurgesteld en de “Antwerpse Duivel”, de moedige Olieslagers, heeft een prachtige vlucht van meer dan drie kwartier uitgevoerd.

De ordedienst was onberispelijk. Niet alleen agenten en rijkswachters te paard waren opgeroepen, maar ook het hele bataljon van het  in Oostende gelegerde derde Linieregiment had aan de voet van de dijk post gevat en hield plichtbewust de opdringerige menigte in bedwang.

Om 3 u 30 kwam vriend Williame uitgerust met een anemometer op het harde zand de windsnelheid meten. Na verschillende berekeningen bekomt hij als resultaat: 7 m/sec Dat is veel te veel, maar desondanks duwt men de aeroplaan uit de loods. In stoet rolt men de frêle eendekker door de straat, op de dijk, dan de dijkhelling af tot op de harde zandstrook. De menigte betuigt uitgelaten haar vreugde, terwijl ook de aanwezige journalisten, tevreden, ijverig nota’s nemen.

De eendekker wordt met de neus in de wind gedraaid. Nadat Olieslagers zijn reddingsgordel heeft omgord, neemt hij plaats in het toestel. De motor wordt eerst getest, maar na een snelle controle stelt de piloot vast dat de bovenste valtank meer gevuld is dan de onderste. Men laat terstond voldoende benzine uitvloeien om de twee niveaus in evenwicht te brengen en de stabiliteit te bevorderen. Het strand is nu volledig ontruimd. Slechts enkele leden van de Aero Club en de journalisten omringen, op veilige afstand, de sierlijke “monoplaan”. Talrijke fotografen schieten ontelbare plaatjes.

Opeens wentelt de mecanicien van Olieslagers de schroef enkele malen rond en dan begint plots de motor te ronken, “à vrombrir” zoals men in Parijs zegt.

Een teken van de piloot en daar laten de helpers het vliegtuig wegschieten. Eerst rolt het gedurende een dertigtal meter over het zand en dan opeens, met een gratie en een verbazingwekkende lichtheid, geraken de wielen los en stijgt het vliegtuig in de lucht.

In enkele ogenblikken is het 150 m hoog, vliegt naar het westen boven zee, draait ter hoogte van de villa Osterrieth naar links, keert terug naar het groepje journalisten en leden van de vliegclub en verdwijnt met een snelheid van 80 km /u boven de dijk in de richting van het Kursaal. Boven het staketsel voert de Blériot een korte bocht uit naar links, stuurt recht in zee tot boven de staatssleepboten, waar het toestel opnieuw naar het westen draait en de kust volgt tot het ter hoogte van het “Sacré Coeur” gekomen, een bocht beschrijft van  180°, boven de stad verdwijnt en “à tire d’ailes” in de richting van Blankenberge snel tot een klein zwart stipje vervaagt. We hollen naar een dichtbij gelegen telefoon en vragen een snelle verbinding aan met een correspondent in Blankenberge.

Wanneer die doorkomt, meldt hij ons dat Olieslagers zopas boven het Casino een wijde bocht heeft beschreven en nu reeds met wind op kop naar Oostende terugvliegt.

De eendekker is om 4 u 50 opgestegen en we zien hem opnieuw verschijnen om 5 u 20. De mechanische vogel passeert boven het Kursaal en daalt langzaam om precies op de plaats, waar hij kort voordien is opgestegen, feilloos te landen.

De menigte applaudisseert zonder ophouden. Hoe ze ook hun best doen, de rijkswachters, agenten en soldaten kunnen onmogelijk zoveel enthousiasme volledig in bedwang houden. Weldra omringt een uitgelaten publiek het vliegtuig. Olieslagers stapt uit zijn toestel en, terwijl de aanwezigen uit volle borst toejuichen, keert hij vriendelijk glimlachend, triomfantelijk met zijn toestel naar de hangar terug. In de loods omhelst hij zijn zoontje, een lieflijke blonde baby, die zijn vader blijft strelen en omhelzen.

Men feliciteert de piloot ten allen kante en burgemeester Pieters komt persoonlijk zijn bewondering uitdrukken. Olieslagers deelt ons mee dat hij tijdens de vlucht tot 300 m hoog is gestegen en dat hij het vooral op de terugweg erg koud heeft gehad. In Blankenberge stond een grote massa hem op de dijk  op te wachten. Halverwege dreigde een rukwind even zijn toestel omlaag te duwen, maar dank zij een krachtig ingrijpen, kon hij zijn toestel weer in horizontale vlucht krijgen. Zijn tocht heeft precies 47 minuten 43 seconden 2/5 geduurd. Indien de wind het toelaat zal ik donderdag tot Knokke doorvliegen, belooft Olieslagers.

Een grappig incident bewijst ontegensprekelijk hoe intens het publiek zich voor de prestaties van Olieslagers interesseert. Woensdagnamiddag greep een internationale wedstrijd met windhonden plaats in de Hippodroom. Toen het zeer select  en gepassioneerd publiek opeens het lawaai van de vliegtuigmotor hoorde, holde iedereen, met de aankomstrechters op kop, naar de tribunes om de eendekker te kunnen bewonderen. En ondertussen … bleven de windhonden maar rennen, rennen. Men moest natuurlijk de wedstrijd achteraf overdoen.

In “La Saison d’Ostende” wist de reporter nog mee te delen, “dat men pas om 2 u 30 de rode vlag en het vlaggetje met de kleuren van Olieslagers had gehesen. Verder stond er nog vermeld:

Om 5 u 22 kon men van op het Kursaal het toestel uit Blankenberge zien terugkeren. Het bevond zich op dat ogenblik op een hoogte van 300 meter en groeide zienderogen.

Het vliegt boven zee evenwijdig met het strand, draait boven de vliegtuigloodsen, keert terug tot boven het Kursaal en vliegt weer naar de hangaars. Daar onderbreekt hij de ontsteking en landt in glijvlucht met een wonderbaarlijke preciesheid en zachtheid.

Vierde dag: donderdag 1 september 1910

In “La Saison d’Ostende” kon men op 2 september 1910 volgend verslag lezen over de gebeurtenissen van de vorige dag:

Chaillez met tweedekker Williame, heeft deze morgen tussen 4 en 5 uur heel wat proefvluchten uitgevoerd. Hij is enkele meter opgestegen en is op geringe hoogte van Oostende naar Middelkerke, Raversijde en terug gevlogen.

2 uur. Het is een prachtweertje, maar erg winderig. Verontrustende rukwinden worden genoteerd. Op de dijk verdringt zich een ware menigte nieuwsgierigen van de villa Osterrieth tot aan het Kursaal. Wij herkennen de Heer Burgemeester Pieters, kolonel Van den Eynde, commandant van het derde Linieregiment en talrijke sportfiguren, waaronder piloot Christiaens, die zich bijzonder interesseert voor de monoplaan waarmee Olieslagers woensdagavond zijn prestatie leverde.

4 u 30: de anemometer duidt aan dat de windsnelheid geleidelijk afneemt. Olieslagers annonceert dat hij zal vliegen. Rijkswachters te paard, geholpen door soldaten van het derde Linieregiment, die spontaan hun hulp hebben aangeboden, evacueren het strand. Op dat moment is het zicht van de menigte op de dijk indrukwekkend. Langzaam tikt de tijd voorbij. Opnieuw neemt de wind toe. Men begint reeds te wanhopen.

5 u 15. De windsnelheid varieert tussen 5 en 6 m / sec. Olieslagers besluit te vliegen. Onmiddellijk hijst men de vlaggen. De kampioen meldt dat hij vandaag via Middelkerke tot in Nieuwpoort zal vliegen. Een kanonschot verwittigt de badgasten dat weldra zal worden gevlogen.

6 u 16. Olieslagers is zopas opgestegen.

6 u 45. Sedert drie kwartier voert Olieslagers een waar ballet uit boven de stad op een hoogte van 3 à 400 meter. In de avondschemering is het schouwspel buitengewoon indrukwekkend. Ziehier wat er precies gebeurd is.

Na zijn aanloop is Olieslagers onmiddellijk tot op een grote hoogte gestegen, waarna hij in de richting van Nieuwpoort vertrok. Een volle twintig minuten na zijn start verscheen hij opnieuw boven Oostende op een hoogte van 200 meter. Daar heeft hij een tijdje geëvolueerd, is boven zee  gestegen tot een hoogte van 600 meter en nadat hij zijn ontsteking heeft onderbroken, is hij om 6 u 49 precies na een prachtige glijvlucht op het strand ter hoogte van zijn loods geland. Een losgebroken publiek is begonnen aan een stormloop naar het toestel en de politie, de rijkswacht en de soldaten hadden al de moeite van de wereld om de held en zijn toestel te beschermen. Deze lange tocht, uitgevoerd in een stijl van de grote nachtvogels, liet een onvergetelijke, fantastische indruk na.

Vijfde dag: vrijdag, 2 september 1910

In de plaatselijke kranten verscheen op 3 september volgend relaas:

Regen, opgezweept door een felle wind had ons vrijdagmorgen doen vrezen dat geen enkele vlucht mogelijk zou zijn.  Deze vrees is gelukkig ongegrond gebleken. De regen is opgehouden en de wind is gevallen, zodat men om half één de rode vlag kon hijsen voor het lokaal van de Aero Club en het Kursaal.

Vanaf 2 uur verzamelde zich een grote menigte op de dijk, in de duinen, kortom overal. Vandaag moest men vroeg met de vluchten beginnen, want de vloed zou om 5 uur aanvangen en snel het harde zandstrook onder water zetten.

Om kwart voor vier trekt Olieslagers zijn vliegerpak aan en maakt zich klaar om te vertrekken. Een vuurpijl wordt afgeschoten om de schepen op zee te melden zich gereed te houden. Het is bijna volledig windstil. De anemometer toont slechts een windsnelheid aan van 3 à 4 m / sec. Het is evenwel erg betrokken weer. De grijze wolken lijken wel onbeweeglijk boven de stad te blijven hangen. Het strand is volledig vrijgemaakt en, uitgezonderd de comitéleden van de Aëro Club, de autoriteiten en de persmensen wordt niemand er nog op toegelaten.

Daar rolt men het vliegtuig uit de loods naar buiten. Weldra staat het toestel op het strand klaar om te vertrekken. Na een snel nazicht begint de motor te ronken en het toestel rolt langzaam vooruit, terwijl de helpers uit alle macht pogen het tegen te houden.

De start wordt gegeven om 4 u 18 en in een oogwenk zit Olieslagers op een grote hoogte. Hij vliegt eerst in de richting van Mariakerke, waar hij in een scherpe bocht naar het oosten zwenkt en tot boven Oostende terugkeert. Daar voert hij allerlei gracieuze en stoutmoedige bewegingen uit. De menigte is tot een onoverzichtelijke massa uitgegroeid en men bemerkt zelfs toeschouwers boven op de daken.

Om half vijf vliegt Olieslagers boven zee op een hoogte van 300 meter voorbij het westerstaketsel en verdwijnt in de richting van De Haan. Daar verschijnt hij op een tiental meter boven het strand en verdient aldus de herdenkingsmedaille, die het stadsbestuur van de Haan hem hiervoor had beloofd.

Omstreeks vijf uur duikt het vliegtuig van Olieslagers weer op aan de horizon. In het zicht van Oostende duikt het toestel plots van een hoogte van 200 meter steil omlaag en wekt aldus bij het publiek de indruk dat het neerstort. Een kreet van afgrijzen stijgt uit duizenden kelen omhoog. Maar de onverschrokken “homme-oiseau” trekt opeens zijn vliegtuig weer op en bereikt vlug opnieuw een veilige hoogte.

Recht voor het “Hôtel des Bains” gooit Olieslagers een met rozen gevulde doos op het strand. Hij heeft een briefje ingesloten, waarop de vinder kan lezen dat hij in het lokaal van de Aero Club in ruil daarvoor een gedenkpenning kan krijgen.

Het is precies 4 u 57 wanneer Olieslagers boven zijn vliegtuigloods de motor stillegt en weer met een merkwaardige zachtheid op het harde zand landt. Zijn vlucht heeft 44 minuten 12 seconden  2/5 geduurd.

Onmiddellijk nemen de mecaniciens het toestel onder hun hoede en duwen het onder leiding en bescherming van rijkswacht, politie en militairen zo snel mogelijk de loods binnen. Terstond beginnen de helpers van Olieslagers de monoplaan te demonteren en in kisten te verpakken. Het is jammer, maar Olieslagers verlaat ons nog deze avond. Hij vertrekt naar Nederland, waar hij tot de 26ste van deze maand vluchten zal uitvoeren in Zwolle, Amsterdam, Leeuwarden en Rotterdam. Hij heeft ons dit meegedeeld tijdens het onderhoud dat hij ons na zijn landing toestond.

Vandaag waren de vliegvoorwaarden uitzonderlijk goed, deelde hij ons mee. Nochtans ondervond ik op het einde van mijn vliegtocht dat de luchtlagen op 200 meter, opgezweept door een onrustwekkende, harde wind, heel erg turbulent waren. De carburatie was perfect en hierdoor kon ik gedurende mijn luchtreis stijgen en dalen naar wens en de voorbeeldige gehoorzaamheid van het toestel met de minste beweging van de stuurorganen demonstreren.

Op bepaalde ogenblikken daalde Olieslagers zelfs tot op amper 7 meter van de grond, om daarna weer snel naar 200 meter op te stijgen. Na zijn landing heeft Olieslagers aan barones de Vrière de “breloque” teruggegeven die zij als talisman aan de koene “aviateur” had meegegeven.

We moeten alleen nog melden dat de ordehandhaving weer voorbeeldig was en dat de staatssleepboten zich ook nu weer op zee hebben onderscheiden, paraat om snel hulp te verlenen.”

Zesde dag: zaterdag, 3 september 1910

Nu Olieslagers niet langer voor de vliegsensatie kon zorgen, doofde de Oostendse vliegweek met een sisser uit. Noch Decommines, noch Boel kwamen met hun toestel uit hun loods en ook de zwever van Gérard was nergens te bespeuren. Alleen het toestel van Williame kwam even van de grond, maar na de meesterlijke vluchten van Olieslagers konden deze stuntelige sprongetjes nog slechts weinig enthousiasme verwekken.

Ziehier wat men in “L’Echo d’Ostende” schreef over deze laatste dag:

Het heengaan van de glorierijke Olieslagers, waarvan de heldendaden nog steeds tot de verbeelding spreken van allen, heeft uiteraard de vliegactiviteiten van de Oostendse luchtvaartweek drastisch verminderd. Dat verklaart waarom er nu heel wat minder volk op de dijk te vinden is, vooral nu geen enkele rode vlag - zelfs niet een witte - aankondigt dat er misschien zal gevlogen worden. Trouwens er waait een felle wind.

Omstreeks 3 uur verklaart Boel dat hij van plan is om 4 uur met zijn “Bambou” een vliegtest te verrichten. Maar de beslissing het vliegtuig uit de loods te halen wordt wegens de hevige wind steeds weer uitgesteld. De leerling-piloot Adelman kondigt uiteindelijk aan dat hij morgen, d.w.z. zondag, zal vliegen of toch ten minste zal pogen te vliegen.

Om 4 uur staat de Voisin, waarmee Chaillez zal opstijgen, startklaar op het strand. Ongeduldig wacht men tot de windsnelheid vermindert en een vliegproef mogelijk maakt.

5 u 30. De motor van de Voisin wordt voor een test op gang getrokken. Het is zeker, zo verklaart althans baron de Vrière, dat Chaillez vandaag nog zal vliegen.

Ondertussen worden de voorbereidingen voor een vlucht verder gezet. Het gaat er nu werkelijk op lijken dat Chaillez het zal proberen.

Ondertussen kunnen we u nog volgende inlichtingen meedelen. De 29-jarige, geboren en getogen Parijzenaar Chailliez is geen beginneling in de luchtvaart. Hij heeft reeds in Reims en in Nederland gevlogen. Zijn toestel is een tweedekker race-vliegtuig waarvan de vleugels een oppervlakte hebben van 56 m². Deze gewijzigde Voisin heeft dezelfde staart als een eendekker. De motor, een Miolans van 50 pk voert 1200 omwentelingen uit per minuut en heeft een trekkracht van 180 kg.

7 uur. Na vier vruchteloze proeven slaagt Chaillez er eindelijk in de biplaan 30 meter hoog over een afstand van 300 meter te laten vliegen. Deze eerder povere resultaten, zo vertelt men ons, zijn hoofdzakelijk te wijten aan de te zwakke motor. Het is nu nochtans volledig windstil.

Bij een der proeven zonk een wiel weg in het mulle zand, zodat de spandraden werden uitgerekt. Het duurde bijna 20 minuten vooraleer de nodige herstellingswerken waren uitgevoerd en de proefnemingen konden worden verder gezet.

Met deze ultieme testvluchten van Chaillez eindigde de Oostendse vliegweek in mineur, want de daaropvolgende dag verhinderde een stevige bries weer elke poging.

Datum: 
29/08/1910
Locatie

Oostende
be
Type Locatie: 
Incident
Bronnen: 
Major Walter, Vleugels boven Oostende, Flying Pencil, Erembodegem, 2010