De Stirling 'MG-G' (W7616) van het 7 Squadron werd beschoten door Flak, en vervolgens door de nachtjager bestuurd door Oblt Martinek (III./NJG 4). De viermotorige machine stortte naar bij Berzée (14 km NW Philippeville). Er waren vijf doden aan boord : WO II William N. Shumski RCAF (piloot), P/O Joseph Antoine (navigator), Sgt James S. Spark (neuskoepelschutter, 20 j.), Sgt Charles G. Dearlove (radiotelegrafist) en F/Sgt Arthur O. Graham (rugkoepelschutter).

De twee overigen hadden meer geluk : Sgt P.D. Kinsella, de boordmeccano en F/Sgt Edward A. Walker, de staartschutter, werden krijgsgevangen genomen. Deze laatste schreef later : "Ik kwam zo'n 15 kilometer van Brussel neer. Ik had een gebroken been en werd door de Duitsers acht uur later opgepikt." Walker verbleef tot op 20 december in een hospitaal te Brussel, waarna hij tot 8 januari 1943 in Dulag Luft Frankfurt verbleef. Vandaar ging het naar Stalag 344 (Lamsdorf) waar hij nog eens twee jaar van zijn leven versleet. Intussen bleef hij niet stilzitten : "In september 1943 wisselde ik mijn identiteit met die van een soldaat uit Jersey. Ik hoopte een arbeiderseenheid te vervoegen, maar terwijl ik de volgende dag door de poort wandelde, werd ik gesnapt. In maart 1944 veranderde ik weerom de identiteit, ditmaal met Pte McShea R.A.S.C. Ik vervoegde een arbeidersteam dat op weg was naar Trzebinia (30 km N.W. van Krakow). Een week of twee later konden W/O James en ik ontsnappen (we wandelden eenvoudig weg) en gingen richting Krakow. Daar wisten we niet dat er vanaf 19u. een uitgangsverbod was. We werden weerom opgepikt omstreeks 20u. door de Gestapo.

In januari 1945 moesten we westwaarts trekken om de oprukkende Russische troepen te vermijden. Ten zuiden van Hildesheim braken twee soldaten en ik op 7 april uit een kleine kooi (we knipten de draden door). We overnachtten in een schuur en omstreeks de volgende middag konden we ons aansluiten bij de oprukkende Amerikaanse troepen."