Spitfire te Herentals

In het kader van de Transport Campaign, het bombardementsoffensief als voorbereiding op D-Day op spoorwegdoelwitten in België en Frankrijk in de lente van 1944, voerden Amerikaanse B-26 Marauders een aanval uit op de belangrijke spoorwegwerkplaatsen van Mechelen.  De Britse Royal Air Force voorzag in de escorte van de tweemotorige bommenwerpers – ook de Tsjechische squadrons zonden hun Spitfires uit. Het 313 Squadron gaf gestalte aan haar strijdkreet : “Jeden jestrab mnoho vran rozhan” – “Eén havik verjaagt vele kraaien”.

Alleen, de kraaien vandaag waren evenzeer te vrezen.

Het bombardement zelf greep plaats in de vooravond. Rond 18.40 uur regende het bommen – eerst op de spoorweg, dan op het arsenaal, en ten slotte langsheen de Leuvense Steenweg. De gevolgen waren verschrikkelijk : 157 doden, 372 huizen vernield. Nauwelijks twee weken later, in de nacht van 1 mei, zou Bomber Command nog eens langskomen : 185 burgers overleefden het niet.

De I.Gruppe van het Jagdgeschwader 26 stond nog maar sinds 10 april 1944, na een lang verblijf op Grimbergen en Florennes, op de Franse basis Lille-Vendeville. Die 19de riep Hauptmann Karl Borris zijn mannen bij elkaar en de Focke-Wulfs kruisten doorheen Vlaanderen op zoek naar de sector waar hun vijand gelokaliseerd was. Ten noorden van Brussel kwam het tot een hevig luchtgevecht tussen de Gruppe en de escortejagers. Vooral de Tsjechen van ondermeer 312 en 313 Squadron deelden in de klappen. Gruppenkommandeur Borris scoorde voor de 37ste keer, een Spitfire ten oost-noordoosten van Mechelen. Oberleutnant Wolfgang Neu, de leider van de 4.Staffel, rijfde zijn 12de overwinning binnen – een Spit “ergens bij Brussel”.

Beide Duitse overwinningen passen perfect op de verliezen die de RAF die dag leed. Flight Lieutenant Borislav Budil (Spit IX MK248, 312 Squadron) kon nog tijdig “uitstappen”. BAHA-lid Luc Cox meldde dat zijn machine mogelijks bij Mechelen te pletter sloeg. De Tsjech werd gevangen genomen.

Over het lot van het tweede slachtoffer, waarschijnlijk neergehaald door Neu, tastten we al die jaren in het duister. We hadden één zekerheid : Warrant Officer Arnost Mrtvy (Spitfire IX MJ558) ligt begraven op het Antwerpse Schoonselfhof. Voor Wolfgang Neu was het zijn laatste wapenfeit : drie dagen later, op 22 april, sneuvelde hij in een luchtgevecht boven de Eifel.

Crash is de Wolfstee

Het was de Herentalse vorser Jan Vinckx die in zijn boek over de streek tijdens de Tweede Wereldoorlog de datum van 19 april 1944 koppelde aan een crash in de Wolfstee, vandaag een industriezone. Voor zijn stadsgenoot Benny Ceulaers was dit gegeven de aanzet tot een speurtocht die een jaar zou duren. Eerst ging hij praten met buurtbewoners die het nog konden vertellen. Zij herinnerden zich levendig het luchtgevecht waarbij de jager gierend naar omlaag dook. In de laatste ogenblikken kon de piloot zich nog uit de cockpit bevrijden. Te laat, want kort daarna werd zich lichaam verderop teruggevonden.

De vleugel brak af na de impact en werd tegen de gevel van een woonerf geslingerd. Een krater naast een beek in de Wolfstee markeerde voor de toegesnelde Duitsers waar ze moesten zijn om de schamele resten van de Spitfire te bergen.

Benny was vastbesloten om dit gegeven nieuw leven in te blazen. Om de bevindingen te bevestigen, besloot hij met een metaaldetector de exacte site te bepalen. Toen hij van de eigenaar van het perceel de toelating kreeg om er te graven, toog hij samen met enkele vrienden aan het werk. Na uren spitten en delven – de kuilde ging tot vier meter diep – lag de conclusie vast : hier was een Spitfire Mk IX aan zijn einde gekomen. Een vierbladige schroef, twee verroeste .303’s, en duizenden brokstukken en fragmenten werden bovengehaald en zorgvuldig gestockeerd. De losgemaakte riemen en gespen toonden aan dat de piloot eruit geraakt was. Hun bevindingen pasten perfect met de historische feiten. Door het uitzonderlijk droge voorjaar konden de vorsers dagenlang ongestoord werken. De motor zat er ook nog, maar daar kwam een ambtenaar van Monumenten en Landschappen een stokje voor steken. De Vlaamse Overheid werkt immers aan een decreet aangaande luchtvaartarcheologie, en aangezien er voor deze werken geen opgravingsvergunning werd aangevraagd, dienden ze onmiddellijk te worden stopgezet. De Merlin-motor zal er waarschijnlijk nog een hele tijd blijven zitten.

Maar voor Benny was het voornaamste doel bereikt. Hij had een lokale geschiedenis helemaal uitgeklaard. Voor de stukken wist hij meteen een bestemming. Na een bezoek aan Broken Wings was hij ervan overtuigd dat de stukken van Arnost Mrtvy’s Spitfire hier een plaats verdienden. En BAHAAT-lid Eric Vormezeele had nog een voorstel : hij zou alle artefacten bestuderen, want hij is zelf al jarenlang bezig met de restauratie van een Spit Mk 14. En zo reden we naar Herentals, waar we de restanten van dit stuk luchtvaartgeschiedenis ophaalden, om er zo op termijn een nieuwe bestemming aan te geven.

Veel meer dan een piloot

En intussen ging onze zoektocht naar de mens Arnost Mrtvy verder. Jirka Trojan kwam al vanuit Tsjechië naar ons museum om de stukken te bekijken (ze liggen op het moment van dit schrijven nog in “stock”, wachtend op een grondige schoonmaak). Hij liet weten dat hij contact heeft gehad met de weduwe van de piloot, die vertelde over de veelzijdigheid van haar man : niet alleen een vliegenier, maar ook een kunstschilder en schrijver. Kort voor haar dood werd jammer genoeg een groot deel van de nalatenschap vernield.

Arnost Mrtvy was 28 toen hij stierf. Hij werd geboren op 12 januari 1916 te Hrdiborice en werd voor de oorlog onderofficier in de Tsjechoslovaakse Luchtmacht. Toen de oorlog uitbrak ontsnapte hij naar Polen en ging daar aan boord van een schip dat hem naar Frankrijk bracht. Hij werd ingelijfd in het Vreemdelingenlegioen, maar nadien voor een pilotenopleiding naar  Pau en Chateauroux gestuurd. Toen de Duitsers hem daar nog eens verjoegen, zou hij de strijd verder zetten vanuit Groot-Brittannië, waar hij in april 1941 achtereenvolgens opgenomen werd in het operationele 257 en 65 Squadron. Enkele weken later werd het Tsjechische 313 Squadron opgericht, en in augustus van datzelfde jaar kwam Arnost zo eindelijk bij zijn landgenoten terecht. Twee jaar lang vloog hij ononderbroken, tot hij zijn tour afgerond had. Tijdens die periode overleefde hij twee crashes. In het najaar van 1943 vulde hij zijn logboeken verder aan als Ferry Pilot, maar op 1 februari 1944 werd Arnost Mrtvy weer opgenomen in de sterkte van 313 Squadron, voor een tweede tour.

Met zijn dood in Herentals verloren de Tjsechische   luchtstrijdkrachten een verdienstelijk piloot. Voor zij die achterbleven kwam na de teloorgang van het Derde Rijk een ander rijk : dat van het Communisme, waar in de decennia na de oorlog geen plaats meer was voor de herinnering aan vliegeniers die hun hoogste goed gaven in de rangen van het Westen. Pas in 1991 werd Arnost Mrtvy weer in herinnering gebracht : postuum werd hem de rang van Kolonel gegeven.

Cynrik De Decker

Datum: 
19/04/1944
Serienr. / Rompcode: 
Organisaties: 
Locatie
Wolfstee
Herentals
be
Type Locatie: 
Incident
Bronnen: 
Met dank aan Benny Ceulaers, Jiri Rajlich, Jirka Trojan en Dany Saey