Mustang bij Eeklo

Op 10 juni 1943 ontrolde zich een heftig luchtgevecht tussen de Focke-Wulfs en de Spitfires. Lieutenant Heinz Tröger (Staffelführer van de 4./JG 1) en Oberfeldwebel Hans Ehlers (6./JG 1) haalden elk een Spitfire naar omlaag. Het waren respectievelijk hun 5de en 22ste "Luftsiege". Heinz Tröger sneuvelde een week later te IJzendijke, terwijl Hans Ehlers het tot Hauptmann met Ridderkruis zou brengen, vooraleer op 27 december 1944 te sterven.

Het 167 Sqn verloor inderdaad twee Spitfires: de 'VL-M' (BL302) van Flying Officer Michael Donaldson en de 'VL-Y', bestuurd door Flying Officer Conrad T. de Iongh. Volgens Britse bronnen stortte de 'VL-M' van Donaldson om 18.45 uur bij Eeklo neer. Een informant van de inlichtingendienst Marc verklaarde echter : "Eén ander (toestel) viel nabij Eecloo, wijk Zandvleuge - Het was bestuurd door een piloot van Hollandsche nationaliteit. - Vliegtuig van Fransch type verbouwd door de Duitschers - De Duitschers wilden het volk wijs maken dat het een Engelsch vliegtuig was."

De gesneuvelde vliegenier werd op de begraafplaats van Eeklo onder de naam Michael Donaldson begraven. Maar waar haalde de inlichtingsagent het verhaal vandaan dat de piloot een Nederlander was ? De opmerking aangaande de Nederlandse piloot is vreemd, want toevallig was de tweede piloot die bij dit gevecht verloren ging, een Nederlander. Conrad de Iongh stortte echter - weerom volgens Britse opgave - in de Noordzee, ten zuiden van Domburg en is tot de dag van vandaag vermist. Is er hier een persoonsverwisseling in het spel ?

De Nederlander De Iongh was geboren in 1916 in Semarang (Nederlands Indië, nu Indonesië). Zoals zovele kolonialen werd hij naar het thuisland gestuurd om te studeren, toen de oorlog uitbrak. Na de kapitulatie was hij actief in het studentenverzet. Tijdens de nacht van 19 op 20 juni 1941 voerden hij en een vriend een haast waanzinnig plan uit. Op het strand van Katwijk duwden ze een vouwkano voor zich uit en sprongen er in. Zo werden ze letterlijk “Engelandvaarder” – de term die men in Nederland nog steeds gebruikt voor landgenoten die tijdens de oorlog het land ontvluchtten richting Verenigd Koninkrijk. Maar liefst vijftig uur roeiden ze richting Engelse kust, en hun grote geluk was dat ze 20 mijl van Lowestoft werden opgepikt door de Britse mijnenveger 'Stour'. Het lot besliste dat welhaast dag op dag twee jaar later Conrad de Iongh voor de kust van zijn Nederland neerstortte, en nog steeds als vermist geboekt staat.

Hij vloog die dag naar Langerbrugge als wingman van Jan Plesman, de zoon van Albert Plesman, die de Nederlandse luchtvaartmaatschappij KLM uit de grond gestampt had. In zijn dagboek schreef Jan over de raid op Langerbrugge :

'Mike (Donaldson) en Koen waren vermist. Twee van onze meest mieterse mensen. Het heeft geen zin beschrijvingen voor ze te zoeken, het waren verdomd fijne kerels.'[1]

Vermeldenswaard is dat het hier de laatste operatie was van het 167 Squadron. Twee dagen verlieten ze als 167 Squadron hun basis Westhampnett in Sussex om over te vliegen naar de basis Woodvale. Daar landden ze als 322 "Dutch" Squadron, en waren ze voortaan het Nederlandse Spitfiresquadron in de RAF.




[1] Bron: Dagboek Jan Plesman, 10/6/1943, Sectie Luchtmachthistorie - aanvullende info over Conrad de Iongh ontvangen van Rob Philips. Jan Plesman werd in 1944 boven Frankrijk neergeschoten en is nog steeds vermist.

 

Datum: 
10/06/1943
Serienr. / Rompcode: 
Organisaties: 
Locatie
Zandvleuge
Eeklo
be
Type Locatie: 
Incident
Bronnen: 
De Decker Cynrik: Vleugels boven het Meetjesland, De Eecloonaer, Eeklo, 2008