Mosquito-drama bij Oosteeklo

Tijdens het oorlogsjaar 1942 had een nieuw product van de Britse luchtvaartindustrie haar deugdelijkheid bewezen, de de Havilland Mosquito, een tweemotorig toestel dat door zijn lichte houten structuur uitermate snel was en een vrij grote bommenlast kon dragen. Bovendien waren er slechts twee bemanningsleden nodig (piloot en navigator/bommenrichter). De Mosquito’s werden alsmaar meer ingezet voor zogenaamde pinpoint-aanvallen, naar moeilijk te treffen doelwitten. Het ging dan over krachtcentrales, raffinaderijen, maar ook gevangenissen en hoofdkwartieren.

Meer en meer middelzware bombardementssquadrons, tot dan uitgerust met Blenheims en Ventura’s, werden omgeschakeld op de Mosquito. Dit gebeurde ook met de 464 en 487 Squadrons, die begin oktober 1943 klaar stonden met het nieuwe wapen. Hun tweede operatie met het nieuwe type werd op 9 oktober gepland, ze zetten elk een dozijn bommenwerpers in om de Franse vliegtuigmotorenfabriek bij Woippy te bombarderen.

De toestellen vertrokken om 11.10 uur. De missie liep al gauw in het honderd. Eenmaal boven de Noordzee naderde de formatie een konvooi van de Britse Navy. Vrezend voor een welkomstwoord met luchtafweergranaten, besloten de Mosquitobemanningen met een ruime boog rond hun vrienden van het zilte sop te vliegen. Dit manoeuver zorgde echter voor een koerswijziging waardoor de Franse kust op een onvoorzien punt werd gekruist. Meteen werd een eerste machine door - ditmaal Duitse - luchtafweer uit de lucht gehaald.

Boven het Franse doelwit hing een dikke laag wolken die accuraat bombarderen onmogelijk maakte. Slechts een drietal toestellen doken door de wolken op het doelwit af, de anderen zochten meteen een target of opportunity, een gelegenheidsdoelwit. Een aantal bemanningen zochten boven Oost-Vlaanderen. De crews waren de nieuwe machine nog niet gewend. Squadron Leader Walter F. Wallington bestuurde zijn Mosquito HX938 (rompcode EG-V). Wallington was 31 jaar oud, en al lang voor de oorlog in de RAF als beroepsofficier – een ervaren piloot. Hij naderde het dorpje Oosteeklo.

Daar woonde Marcel Stevens. De 82-jarige getuige vertelde later [1]:

“Het was zaterdagmiddag, zonnig weer en de kinderen waren op weg van school naar huis. Ik was de koeien aan het melken in onze weide in de Stroomstraat toen er een groep vliegtuigen zeer laag kwam overgevlogen. De tram, die vanuit Bassevelde kwam gereden, remde bij het zien van die vliegtuigen af in de buurt van Maurice De Decker. Plots zag ik de vliegtuigen een paar bommen lossen, van op een afstand leken ze maar zo groot als een voederbiet. Een van de bommen trof de middelste wagon van de tram. Er volgde een enorme stofwolk. Ik kroop uit de gracht en liep zonder nog aan de melk en onze koeien te denken naar huis. Ik was totaal van de kaart.”

Het “smokkeltrammetje” vervoerde heel wat stedelingen uit Gent die op de boerenbuiten op zoek gingen naar wat extra’s om het karige oorlogsrantsoen aan te vullen. Albert Van Kerkhove (83 j) was op het moment van de feiten aan het werk in de schrijnwerkerij van Marcel Cloutte (nu Tavene Den Eikel). Bij het horen van een drietal knallen rende hij naar buiten:

“Ik sprong op mijn fiets en reed de Stroomstraat in. Gusta Baecke en Valerie Verovert meldden mij onderweg al dat de tram was gebombardeerd.
De locomotief en de eerste drie rijtuigen waren niet getroffen. In het tweede deel van de tram werd een ware ravage aangericht. Onder de slachtoffers was één Oosteeklonaar. Margriet De Vos (de echtgenote van Gust De Buck ), overleed in Assenede aan haar opgelopen verwondingen. In de tram zaten ook heel wat Gentenaars die zich bij de landbouwers in Bassevelde en Oosteeklo kwamen voorzien van boter, aardappelen en graan.”

De eerste slachtoffers werden op de boerderij van de familie Bauters gebracht. Enkele doden lagen eerst op de boerderij van de familie Mattheeuws. Later werden ze met een houten kar naar de jongensschool gevoerd. Cyriel Bastiaen voerde een aantal doden met paard en kar naar Eeklo.

Albert: “Ik herinner me nog dat ik een sjaaltje van een vrouw losmaakte om er de bloedende ledematen af te binden, zonder resultaat echter. Het was een verschrikkelijk gezicht.
De gewonden schreeuwden van de pijn, anderen kropen in paniek weg. Ik zag een meisje dat helemaal in shock voor zich uit zat te staren. Michel Penny bracht met zijn vrachtwagen de gewonden naar het ziekenhuis te Assenede. Dit was, samen met de bombardementen op Rieme, het verschrikkelijkste wat ik ooit heb meegemaakt.”

Er waren 22 personen op slag dood:

Backx Michael (42 j) gehuwd, vulcaniseerder, Gent.
Boumon Josephine Octavie (45 j) gehuwd, zonder beroep Sint-Antelinks.
Bouquaert Arthur Joseph (43 j) gehuwd, chauffeur, Gent.
Bourquillioen Theophilus (49 j) gehuwd, metser, Gent.
Callewaert Alfons (54 j) gehuwd, zonder beroep, Gent.
De Cang Bertha (57 j) gehuwd, zonder beroep, Gent.
De Croock Maria (25 j) gehuwd met Leonard Van De Velde, huishoudster, Boekhoute.
De Decker Richardus (53 j), gehuwd, zonder beroep, Gent.
De Greven Edmondus (67 j) gehuwd, paardenslachter, Gent.
De Landsheer Jules Oscar (29 j) ongehuwd, schrijnwerker, Melle.
De Landsheere Marie Alice (28 j), ongehuwd, huishoudster, Melle.
De Waele Frederickus (49 j) gehuwd, riemenmaker, Gent.
De Wispelaer Ludovicus Leo (25 j) gehuwd, paswerker, Gent.
Minne Polydours Henricus (45 j), gehuwd, paswerker, Gent.
Van Cauwenberghe Henricus Fenrdinandus (59 j) gehuwd, leurder, Gent.
Van De Velde Leonard, (24 j) gehuwd met De Croock Maria, werkman, Boekhoute.
Vanderplaetse Wilhemine Rosine Marie (53 j) gehuwd, zonder beroep, Gent.
Van Laeken Othilia (39 j) gehuwd, zonder beroep, Gent.
Van Herreweghe Martha-Rosa (20 j) ongehuwd, dienstmeid, Ertvelde.
Vereecke Othilia (22 j) gehuwd, katoenbewerkster, Gent.
Pringels Florentina (57 j) gehuwd, Gent.

De bominslag was zo verschrikkelijk dat men pas na vier dagen de dood van dit laatste slachtoffer, dat vermist was, met zekerheid kon melden. Op basis van kledingstukken en schoenen die op de plaats van de ramp gevonden werden, konden haar nabestaanden bevestigen dat zij ook bij de slachtoffers was.

Later stierven nog acht mensen aan hun verwondingen:

De Vos Margaretha (43 j) gehuwd met Gust De Buck, huishoudster, Oosteeklo.
Beure Mathilde, Gent.
De Mey Melanie, Gent
De Smet Edmond (51 j) ongehuwd, Gent
Godefroid Louis Willem, Ledeberg
Robijn … Bassevelde.
Schuppe Benjamin, Gent
Van De Velde Christine, dochter van Leonard Van De Velde en Maria De Croock.

Het was de Mosquito van  Squadron Leader Walter  Wallington waar die bommen uit vielen. Het lijkt erg twijfelachtig dat Wallington met opzet de dodelijke lading dropte – geallieerde bemanningen hadden strikt de opdracht om zeker in bezet gebied geen specifieke burgerdoelwitten zoals trams en civiel transport te bombarderen. Wel is geweten dat tijdens die missie twee bemanningen een kapitale fout maakten : in plaats van op de knop van de intercom te duwen, drukten ze op die om de bommen te lossen.[2].

Het vermoeden dat dit ook boven Oosteeklo gebeurde wordt bevestigd door het feit dat de Mosquito’s geladen waren met bommen met schokbuizen. De voorziene aanval op Woippy zou immers vanop een redelijke hoogte plaatsvinden, zodat geen gevaar kon bestaan dat de vliegtuigen door hun eigen explosieven beschadigd raakten. Voor aanvallen op lage hoogte gebruikte men bommen met tijdsontstekers. Deze zorgden ervoor dat het projectiel tot ontploffing kwam na een vooraf ingestelde tijd, en dat het vliegtuig al ver uit de buurt was.

De getuigenis van Albert Van Kerckhove is hier cruciaal :

“Ik zag nog net een piloot met een parachute uit het vliegtuig springen. Het vliegtuig maakte vervolgens een hele bocht en stortte neer in de Ertveldesteenweg (de Kuilen). In het loof rond de Stroomstraat  vonden wij maanden later nog brokstukken, vermoedelijk van een van de vliegtuigen dat door de bominslag beschadigd was en later neerstortte in de Ertveldesteenweg.”

Hoogstwaarschijnlijk zal Wallington ook niet geweten hebben wat hem overkwam. Het is natuurlijk ook zo dat het zijn bommenrichter en navigator was, Flight Sergeant J.H. Fawdry, die de kapitale fout maakte. De schokgolf die hen trof zal Wallington anders geïnterpreteerd hebben.  De piloot rapporteerde enkele maanden later, eind 1943 :

“Op de weg naar huis, zo’n 15 mijlen ten noorden van Gent, werden we door Flak getroffen. Het vliegtuig was niet meer controleerbaar, en we sprongen omstreeks 12.30 uur.”

De twee vliegeniers hadden onwaarschijnlijk veel geluk gehad – de hoogte waarop ze hun vliegtuig verlieten moet niet veel hoger geweest zijn dan honderd meter, nauwelijks voldoende om hun valscherm geopend te krijgen.

Navigator Fawdry werd na zijn landing gevangen genomen. Zijn piloot trof een beter lot :

“Van zodra ik landde renden zowat veertig mensen naar me toe. Ze leken me erg vriendelijk en hulpvaardig. Met gebaren vroeg ik hen mijn parachute en zwemvest te verbergen, en dan maakte ik dat ik weg was, want ik wist dat de Duitsers me zochten.

Marcel Cloutte herinnerde zich nog dat de dag nadien de hond van de familie Bauters met een vliegeniersbril in zijn bek kwam aangelopen...

Walter Wallington schreef later :

Ik trok door enkele velden en verborg me in een gracht die een boer me aanwees. Een half uur later besloot ik een betere schuilplaats te zoeken, en keerde terug op mijn voetstappen langsheen een grote weg, tot ik een grote hooimijt zag. Ik kroop er middenin en bleef daar zo’n zesendertig uur zitten, terwijl de Duitsers de hele omgeving uitkamden. Een aantal keren kwamen ze tot op enkele meters van de hooimijt.

Ik werd uiteindelijk ontdekt door een kleine jongen, die zijn vader ging halen. Hij bracht wat te eten en ook een man die een beetje Engels sprak. Die vertelde me dat “friends” naar mij geïnformeerd hadden en hij vroeg me of ik met hen in contact wilde treden. Hij gebood me te blijven zitten, want er waren nog steeds Duitse patrouilles in de buurt.

Op 10 oktober, om 21 uur, nam een man me mee naar het dorpje Oosteeklo, en daar werd ik weer in een hooiopper gestopt. Maar ik kreeg er weer voedsel en een boerenplunje. Ik moest blijven wachten tot ik geroepen werd.

Ik bleef er tot 12 oktober, en werd dan naar nog een andere hooimijt gebracht. Dit spelletje werd vele malen herhaald, tot begin november. Maar toen werd het weer te slecht om almaar buiten te zitten, en ik mocht gaan schuilen in een boerderij. Daar verbleef ik twee weken, en werd er erg goed verzorgd.

Uiteindelijk kwamen er twee mannen op bezoek. Zij brachten me in contact met een organisatie, en van dan af werd de hele trip voor me geregeld.”[3]

Dan ging het allemaal ontzettend snel voor Wallington. Het was Lillian “Michou” Dumont van de ontsnappingslijn Comète die via via in Brussel vernomen had dat in Oosteeklo een vliegenier verborgen zat. Zij ging Wallington omstreeks 18 november halen en bracht hem naar haar appartement, waar hij enkele dagen logeerde terwijl Michou zorgde voor valse identiteitsbewijzen. Want zij zou de Mosquitopiloot naar de vrijheid brengen.

Het grootste deel van de treinreis ging via het spoor. In het station van Dax wachtte de 22-jarige Jean-François Nothomb op hem. Samen fietsten ze naar Anglet[4], en later begonnen ze aan de uitputtende tocht over de ijskoude ruwe Pyreneeën, Spanje binnen. Vandaar trokken ze naar Gibraltar, en daar stond Walter Wallington op 20 december. Zijn ontsnappingstocht door bezet Europa en franquistisch Spanje had nauwelijks vier weken geduurd. Waarschijnlijk vertrok hij die dag meteen naar Groot-Brittannië, waar hij in Whitchurch arriveerde. Kerstmis kon hij weer thuis vieren.




[1] Ooggetuigen en slachtofferlijst overgenomen uit “Bommen op de tram” door Jackie Claeys op www.oosteeklo.be. Met dank aan: Albert Van Kerkhove, Marcel Stevens, Remi Van de Veire en Bert Wauters.

 

[2] Michael J.F. Bowyer : 2 Group RAF, pag 334

[3] rapport van de MI 9 “Evaded capture in Belgium and France”, S/Ldr W.F. Wallington, Public Records Office, Kew

[4] Comète réunion pays basque – 9-14 September 2004, a personal account by Anna Moreland
 
 

 

Datum: 
09/10/1943
Serienr. / Rompcode: 
Organisaties: 
Locatie
Stroomstraat
Oosteeklo
be
Type Locatie: 
Incident
Patrimonium
Bronnen: 
De Decker Cynrik: Vleugels boven het Meetjesland, De Eecloonaer, Eeklo, 2008