Meeting der illusies - Evere, 9 juli 1939

door Cynrik De Decker

De zogeheten Internationale Militaire Meeting van 1939, gehouden op een zonovergoten zondag 9 juli op het vliegveld van Evere, werd een spetterend luchtvaartevenement. De manifestaties in die zomermaand nemen een bijzondere plaats in de Belgische luchtvaartgeschiedenis in. Minder omdat het de 25ste verjaardag betrof van de oprichting van de Compagnie Vliegeniers (16 april 1913), dan wel omdat ze plaatsgrepen onder een vreemd politiek gesternte.

De meeting in Evere was niet het enige initiatief waarvoor publiek uit heel België en de internationale luchtvaartwereld dat jaar naar de hoofdstad kwam afgezakt. In de Eeuwfeestpaleizen op de Heizel vond het tweede Luchtvaartsalon plaats en op het Brusselse vliegveld een commerciële meeting, waarbij meerdere landen hun beste toestellen kwamen voorstellen. Het was het moment waarop de luchtvaartwereld de SV-4 op een presenteerblaadje kreeg, dat de Belgische militaire luchtvaart het beste van haar kunnen toonde, dat Fransen en Britten hun arsenaal etaleerden en dat de Luftwaffe en de Duitse luchtvaartindustrie geen geheim meer maakten van wat ze in hun mars hadden. En dat alles luttele weken vóór het uitbarsten van de Tweede Wereldoorlog, waarbij het luchtwapen een instrumentale rol zou spelen.

België hield zich tot op het allerlaatste moment krampachtig aan een neutraliteitspolitiek. Bijgevolg nodigden de organiserende comités braafjes alle spelers op het toekomstige strijdtoneel uit. Behalve België en de geallieerden, kreeg ook Duitsland een forum om zijn technische en militaire kunnen te tentoon te spreiden. Het was de eerste keer dat een Junkers Ju 87 Stuka in het Belgische luchtruim verscheen.

De gebeurtenissen van die maand juli 1939 werden op meerdere manieren beschreven in de pers. Meer dan zeventig jaar later maken we een reconstructie van die bewogen weken en gaan we na welke rol de constructeurs en de vliegeniers de maanden en jaren nadien zouden spelen.

Samen op de foto

Het was een stralende zondagnamiddag en het militaire vliegveld Evere liep na een regenachtige ochtend snel vol met duizenden toeschouwers. Gendarmes, het geweer over de schouder, hielden hen op afstand van de opgelijnde toestellen. De deelnemers waren afkomstig uit vijf naties: België, Frankrijk, Groot-Brittannië, Zwitserland en Duitsland. Ze werden elk vertegenwoordigd door hoge gezagdragers en de opperbevelhebbers van de luchtstrijdkrachten. Voor België was, naast Leopold III en prinses Joséphine-Charlotte, generaal Hiernaux present. De Royal Air Force werd vertegenwoordigd door de opperbevelhebber Air Chief Marshal sir Cyril Newall, een veteraan uit de Grote Wereldbrand en een vurig voorstander van strategische bommenwerpers. De man was dan ook bijzonder trots op de bijdrage van de Britten aan deze meeting: negen Vickers Wellingtons van No. 9 Squadron die langs de landingsbaan bijzonder veel aandacht trokken.

De Franse luchtmacht werd vertegenwoordigd door haar bevelhebber, le général Joseph Vuillemin. Diens Duitse tegenpool was er ook: General Erhard Milch, de baas van het Reichsluftfahrtministerium en in die hoedanigheid de baas van de Luftwaffe onder Hermann Göring. De drie poseerden gewillig schouder aan schouder voor de camera’s van de persfotografen.

Swastika boven België

Vanaf het Antwerpse vliegveld Deurne waren intussen vijf Belgische Fairey Foxes opgestegen. De toestellen waren uitgerust om een zogeheten klasj of doelmouw te slepen. Nu trokken ze elk een vlag van een van de deelnemende landen achter zich aan. Langzaam gonsde de kleurrijke combinatie voor de koninklijke tribune. Inderdaad, in juli 1939 sleepte een Belgisch toestel een reusachtige swastika van Antwerpen naar de hoofdstad.

Meteen daarna volgden de tweedekkers uit Nijvel. Vijf Firefly’s voerden acrovluchten uit. Een journalist van Flight schreef dat een van hen om onbekende reden de formatie niet kon aanhouden. Achttien Fox Hispano’s sloten dit deel van de show met een reusachtige pijlformatie.

Jungmeister crasht

Toen kwam de Luftwaffe aan de beurt. Voor dat optreden had Duitsland zijn Kunstflugstaffel afgevaardigd. Negen kleine Bücker Jungmeisters stoven over de piste en sneden een weergaloos spektakel aan. De formatie stond onder de leiding van Hauptmann Hans Trübenbach, beroepshalve een lid van de I.(J)/LG 1. Het was niet de eerste keer dat Trübenbach zijn in smetteloos witte overall gekleed team in België aanvoerde. In 1938 nam het Kunstflugstaffel deel aan de meeting van Arlon. Ook op de Reichsparteitag op 17 september 1938 droegen de kunstvliegers bij tot de propagandaslag van de Luftwaffe. Maar hier, boven Evere, ging het hen veel minder voor de wind. Een voor een voerden de leden van de acrobatie-eenheid een tolvlucht op lage hoogte uit. Hauptmann Wille voerde twee feilloze flick rolls uit, maar bij de derde sloeg een rukwind uit het westen hem uit koers — veel te dicht bij Hangar Oost. Wille trachtte de kleine Jungmeister onder controle te houden en het verbouwereerde publiek zag hoe hij optrok, in een stall terechtkwam en achter de hangar uit het zicht verdween. De tweedekker crashte en de 29-jarige Wille werd zieltogend uit het wrak gehaald. In de ziekenwagen bezweek hij aan zijn verwondingen. Of de overige Duitse piloten gemerkt hadden wat er was gebeurd, weten we niet, maar ze rondden hun display gewoon af.

De show gaat voort

Aansluitend presenteerden drie Belgische jachtpiloten met hun Gloster Gladiators een fijn staaltje van vliegkunst. De tweedekkers waren als het ware aan elkaar vastgebonden met sandows, grote elastieken die werden gebruikt om zweefvliegtuigen te lanceren. Zo leek het alsof kapitein Pierre Arend, Adjudant Albert ‘Pitchou’ Janssens en eerste sergeant Paul ‘Poupouille’ Delorme hand in hand een fraaie dans door het Brusselse luchtruim uitvoeren. Terwijl het publiek vol spanning toekeek welke elastiek het eerst zou knappen, voerden ze loopings en zelfs Immelmanns uit. Onder luid applaus landden de drie Gladiators weer op de piste. De sandows bleven intact.

Nog een stuntteam van de bovenste plank was de Franse Patrouille de l’Ecole de l’Air, die met behulp van haar Morane 225 hoogdekkers prachtige tekeningen aan de hemel schetste. Frankrijk demonstreerde vervolgens nog formatievluchten met de Morane 406, de Breguet 691 en de Leo 45 – toestellen die op dat moment tot de modernste van de Armée de l’Air behoorden.

Negen Fairey Battles van het Everse Luchtvaartregiment, geleid door de illustere kapiteinde Hepcée, gingen de reuzen van de meeting vooraf. Evenveel Wellingtons van de Royal Air Force toonden de slagkracht van Bomber Command. Fighter Command daarentegen etaleerde zijn Hurricane, gevlogen door niemand minder dan de Hawker-testpiloot Flight Lieutenant Richard ‘Dick’ Reynell. De Britten geloofden nadien graag dat Ehrhard Milch bezorgd toekeek hoe de Britse jager op ongeëvenaarde wijze wentelde en keerde boven de Brusselse hoofden. Meteen daarna toonden de Belgische piloten kapiteinRuquoi en de adjudanten Lucien Claert en Robert Verlinden welke kunsten zij met hun Hurricanes, het jongste paradepaardje van de Militaire Luchtvaart, al onder de knie hadden.

De Zwitsers verzorgden een interludium met hun C.35’s van eigen fabricaat en vervolgens was het luitenant Philippart die een acrobatiedemonstratie gaf met de SV-4B. België had er dertig van besteld, maar het zou nog vijf jaar duren alvorens deze bestelling zou zijn uitgevoerd.

De show eindigde met groots machtsvertoon. Drie smaldelen met elk negen Fairey Foxes vormden een vlekkeloos romeins cijfer XXV, om aldus de vijfentwintigste verjaardag van de Belgische luchtstrijdkrachten te vieren.

Het feest zou van korte duur blijken. De dood van de Duitse stuntvlieger Wille was slechts een voorbode van wat komen zou.

Post mortem van het Interbellum

Na de meeting werd in de zijlijn afscheid genomen van de verongelukte Hauptmann Wille. Die maandagochtend speldde luitenant-generaal Denis hem postuum het kruis van Ridder in de Leopoldsorde op. Daags nadien landde een Junkers Ju 52 op de Everse piste en de kist van de Berlijner werd aan boord geschoven. In het zog van de ‘tante Ju’ volgden de acht overblijvende Jungmeisters, op hun beurt tot aan de grens geëscorteerd door een formatie Belgische toestellen. Zo namen de Belgische vliegers passend afscheid van hun Duitse collega.

Nauwelijks zeven weken later viel die Luftwaffe Polen binnen. Dat leidde tot een oorlogsverklaring door de Britten en reeds tijdens de nacht van 3 op 4 september 1939 dreunde de RAF richting Brünsbuttel. Het ging de Wellingtons van No. 9 Squadron... Twee piloten die anderhalve maand voordien op Evere het beste van zichzelf gaven, stortten reddeloos in de Noordzee. Ze waren de eerste RAF-vliegeniers die tijdens de Tweede Wereldoorlog door vijandelijk vuur om het leven kwamen.

De Wellingtons van hetzelfde No. 9 Squadron werden de weken daarop meermaals in de vuurlinie geworpen. De meest illustere operatie was die op Wilhelmshaven, een operatie bij daglicht waarbij de medogenloze Luftwaffe de formatie meer dan halveerde. Bij die actie kwamen nog eens vier piloten van de Evere-show om het leven. De raid werd een keerpunt in de geschiedenis van Bomber Command. De RAF besloot voortaan enkel ’s nachts richting bezet gebied te vliegen, want haar aanvoerders waren er zich van bewust dat haar bommenwerpers geen partij waren voor de Duitse Tagjagd.

Die Luftwaffe was het biotoop van de overblijvende leden van het Kunstflugstaffel dat met zijn Jungmeisters zijn laatste display op Evere had gegeven. Van de acht betrokken piloten zouden er vijf sneuvelen. De acht zouden samen 337 luchtoverwinningen behalen. De bekendste waren Herbert Ihlefeld en Erwin Clausen, die ieder — opmerkelijk — 132 toestellen op hun conto hadden.

De Belgische vliegeniers die in juli 1939 optraden voor eigen publiek moesten het negen maanden later opnemen tegen de bezoekers van toen. Mannen als Glorie vlogen met dezelfde Battles waarmee ze hun show ten beste hadden gegeven radeloos naar de bruggen over het Albertkanaal, hun dood tegemoet. Van hen die de invasie overleefden, vervoegde de maanden en jaren nadien een veertigtal de rangen van de Royal Air Force. Eén op de vier zou daar aan zijn einde komen.

De meeting van Evere, waar de Europese luchtstrijdkrachten elkaar voor de laatste keer ontmoetten in betrekkelijke vriendschap, was vijf jaar later gereduceerd tot een vluchtige illusie.

Programma en deelnemers van de meeting in Evere op 9 juli 1939

— Peloton van Fairey Fox met de nationale kleuren van de deelnemende landen. Start en landing in Deurne

Piloten: KapiteinAlbert Van den Hove d’Ertsenrijck (sneuvelde op 15 september 1940 in de RAF), onderluitenant Jean ‘Le canard’ Creteur (vloog nadien bij de RAF), adjudant Lucien ‘Lulu’ Theys (kwam om bij een verkeersongeluk in januari 1940), adjudant Henri Desmyttere (vloog nadien bij de RAF), adjudant Eugène Piercot (vloog nadien bij de RAF) en eerste sergeant Lemoine.

Waarnemers: luitenant Dambly, luitenant Joseph Renier (vloog nadien bij de RAF, behaalde DFC), adjudant Roger Louant (vloog nadien bij de RAF), sergeant Robert Delgouffre (verongelukte tijdens zijn opleiding in de RAF in 1944), adjudant Léon Mylle, sergeant Albert Verpoorten en luitenant Amerlinck.

— Kunstvlucht peloton van vijf Firefly’s in V. Vertrek en landing te Nijvel

Piloten: kapitein Jean de Callatay (vloog nadien bij de RAF), adjudant Evariste Scheirelinckx, adjudant Henri Gonay (vloog nadien bij de RAF, behaalde DFC, verongelukte op Typhoon in 1944), eerste sergeant Albert Gobin en eerste sergeant Georges Delvaux

— Groepsvlucht van achttien Fox Hispano’s. Vertrek en landing in Nijvel

Piloten: kapitein Edgar D’Hoore, kapitein Adolphe Boussa (vloog nadien bij de RAF, behaalde DFC), luitenant Joseph Devroy, luitenant Simays, Onderluitenant Maurice Peeters (verongelukte op 21 augustus van dat jaar te Vlimmeren in de 6/III/2), onderluitenant André ‘Pipke’ Ninane (verongelukte tijdens zijn opleiding op Mosquito in de RAF in 1944), onderluitenant Léopold Mouzon (vloog nadien bij de RAF), adjudant Albert Genot (werd reeds in september 1939 neergehaald, maar overleefde. Vloog nadien bij de RAF), adjudant Schonbroodt, adjudant Eugéne ‘Strop’ Seghers (vloog nadien bij de RAF en kreeg er een DFC. Kwam om het leven in 1944 tijdens de onderschepping van een V-1), adjudant Charles ‘Le cactus’ Roman (vloog nadien bij de RAF en kreeg er het DFC en DSO. Verongelukte op Meteor in 1954), adjudant Carl Cuisinier, adjudant Marcel Gerard (verliet de luchtmacht in april 1940), adjudant Van Tichelen, eerste sergeant André Lemaire (vloog nadien bij de RAF), eerste sergeant Charles Detal (vloog nadien bij de RAF, behaalde DFC, verongelukte op Typhoon in 1944), eerste sergeant Georges Daix (vloog nadien bij de RAF, verongelukte op Typhoon in 1944), eerste sergeant Jacques Legrand (vloog nadien bij de RAF), eerste sergeant Joseph Brosteaux (vloog nadien bij de RAF), eerste sergeant Paul, Dechamps (vloog nadien bij de RAF)

Waarnemers: sergeant Libbrecht, eerste sergeant Guy Beckers (waarnemer in de 5/III/2, vloog nadien bij de RAF), sergeant Daniël Dochain (waarnemer in de 6/III/2), Sergeant Emile ‘Milo’ Adriaenssens, sergeant Albert Deconinck (waarnemer in de 5/III/2), sergeant Leon Heimes (waarnemer in de 5/III/2, vloog nadien bij de RAF), eerste sergeant Huistinckx, eerste sergeant Adolphe Van Hauwermeiren (waarnemer in de 5/III/2), sergeant Robert Mehuys (waarnemer in de 6/III/2, vloog nadien bij de RAF) en sergeant Paul Siroux (vloog nadien bij de RAF en behaalde er een DFC)

— Lufwaffe acrodemonstratie met negen Bücker Jungmeisters

Hauptmann Hans Trübenbach (behaalde later 9 overwinningen), Hauptmann Joachim Wille (verongelukte tijdens de meeting), Leutnant George Graner, Oberleutnant Gerhard Homuth (behaalde later 63 overwinningen), Leutnant Herbert Ihlefeld (behaalde later 132 overwinningen), Oberfeldwebel Siegfried Krause, Oberfeldwebel Erwin Clausen (behaalde later 132 overwinningen), Oberfeldwebel Hermann Staege (behaalde later 20 overwinningen, kwam begin 1943 om het leven in de schoot van 11./JG 2 tijdens een RAF-bombardement op zijn vliegveld El Aouina) en Unteroffizier Josef Heinzeller (behaalde later 35 overwinningen, verhuisde na de oorlog naar de Verenigde Staten, verkreeg het Amerikaanse staatsburgerschap, overleed in 1989)

— Peloton van drie verbonden Gloster Gladiators, vertrek en landing in Evere

Piloten: kapitein Pierre Arend (vloog nadien bij de RAF), adjudant Albert ‘Pitchou’ Janssens (verongelukte in 1948 te Grimbergen op Ercoupe) en eerste sergeant Paul ‘Poupouille’ Delorme (vloog nadien bij de RAF)

Reserve: luitenant Dechamp, adjudant Jacques Wegria (vloog nadien bij de RAF) en sergeant Denys Rolin

— Patrouille de l’Ecole de l’Air, met negen Morane MS 225

Piloten: Capitaine Pierre Fleurquin (leader, behaalde 1 overwinning in 1940), Capitaine Armand, Adjudant-chef Perrier, Adjudant-chef Boileau, Adjudant Guillaume (behaalde 3 overwinningen), Sergent-chef Lesausse, Sergent-chef Lavessiere, Sergent-chef Dellys, Sergent-chef de Lasteyrie

Reserve: Capitaine Masson en Sergent-chef David

Dit was de laatste voorstelling van deze illustere formatie. Een deel van deze monitoren werd in 1940 bij de Groupe de Chasse 1/3 afgedeeld, in juni van dat jaar kwamen ze in Frankrijk en Noord-Afrika terecht. Na de oorlog werd de eenheid opnieuw opgericht, ditmaal met SV-4B’s. De Patrouille de l’Ecole de l’Air lag mee aan de basis van de hedendaagse Patrouille de France.

— Groepsvlucht met drie Morane 406

Piloten: Capitaine Challe, Adjudant-chef Bourdon en Sergent Garnier

Reserve: Capitaine Thibaudet

— Groepsvlucht met drie Breguet 691

Piloten: Capitaine Constantin ‘Kostia’ Rozanoff, Commandant Amouroux en Capitaine Ladousse

— Groepsvlucht met drie Leo 45

Piloten: Capitaine Vigoureux, Capitaine Abouzit, Capitaine Vignier en Adjudant Lefebvre

— Demonstratie met negen Fairey Battles

Piloten: kapitein Charles de Hepcée (nadien terechtgesteld in Frankrijk), adjudant Robert Herman, luitenant André ‘Dédé’ Glorie (sneuvelde op 11 mei 1940 in Vlijtingen aan boord van de Battle T-70), adjudant Jacques Sagehomme, luitenant Guy Warnez, eerste sergeant Gustave Wieseler, adjudant Jean-Pierre Weynants, eerste sergeant Maurice Balasse (vloog nadien bij de RAF, sneuvelde in 1945 boven Duitsland), Aadjudant Franz Delvigne (sneuvelde op 11 mei 1940 bij de aanval op de brug van Vroenhoven met Battle T-61), eerste sergeant waarnemer Romain

Reserve: adjudant Daniël ‘Le ministre’ Jordens

— Royal Air Force. Negen Wellingtons van No. 9 Squadron

Piloten: Wing Commander H.P. Lloyd, Squadron Leader R.A.A. Cole, Squadron Leader L.S. Lamb (deze Nieuw-Zeelander was de leader tijdens de raid op Brunsbüttel. Verongelukte op 30 oktober 1939, met zijn L4288 WS•A in een luchtbotsing met de L4363. Aan boord zat ook Torkington-Leech), Flight Lieutenant E.P.W. Hutton, Flight Lieutenant I.P. Grant, Flight Lieutenant P.E. Torkington-Leech (deze Zuid-Afrikaan verongelukte op 30 oktober 1939, toen hij met zijn L4288 WS•A in een luchtbotsing verwikkeld geraakte met de L4363. Aan boord zat ook Squadron Leader Lamb), Flight Lieutenant D.B. Allison (sneuvelde bij de raid op Wilhelmshaven op 18 december 1939, als gezagvoerder van de N2941), Flight Lieutenant J.P.C. Rolt, Flight Lieutenant J.R.T. Smalley (ditchte voor de Franse kust als gezagvoerder van de N3015 in de nacht van 16 op 17 mei 1940 tijdens een raid op Gelsenkirchen), Flight Lieutenant C.R.C. Howlett, Flight Lieutenant H. Rosofsky (verongelukte op 8 september 1939, toen hij met zijn L4320 WS•ZB tijdens een trainingsvlucht in de bomen vloog), Flight Lieutenant D.C.E. Bailey (sneuvelde bij de raid op Wilhelmshaven op 18 december 1939, als copiloot van de N2941, samen met Flight Lieutenant D.B. Allison), Flight Lieutenant P.C. Lambert, Flight Sergeant I.E.M Borley (sneuvelde in de nacht van 3 op 4 september 1939 tijdens een raid op Brusbüttel aan boord van de L4268. Stortte met zijn hele bemanning in zee. Was samen met Flight Sergeant A. Turner de eerste RAF-vliegenier van de Tweede Wereldoorlog die omkwam door vijandelijk vuur), Flight Sergeant A. Fearnside (sneuvelde bij de raid op Wilhelmshaven op 18 december 1939, aan boord van de N2940), Flight Sergeant F. Barber, Flight Sergeant A. Turner (sneuvelde in de nacht van 3 op 4 september 1939 tijdens een raid op Brusbüttel aan boord van de L4275 WS•H. Stortte met zijn hele bemanning in zee, zijn lichaam spoelde later aan. Was samen met Flight Sergeant I.E.M Borley de eerste RAF-vliegenier van de Tweede Wereldoorlog die omkwam door vijandelijk vuur), Flight Sergeant W. Hammond, Flight Sergeant J. Ramshaw (neergeschoten bij de raid op Wilhelmshaven op 18 december 1939, als copiloot van de N2983. Zijn toestel ditchte voor Cromer en vier van de vijf bemanningsleden, onder wie Ramshaw, werden gered) en Flight Sergeant C. Bowen (stortte op 12 april 1940 in zee als gezagvoerder van de P2520 WS•U tijdens een verkenningsvlucht voor de Noorse kust)

— Schweizerische Flugwaffe. Peloton van drie EKW C-35, tweedekkers met twee plaatsen van Zwitserse makelij. Vertrek en landing in Evere

Piloten: Capitaine Schlegel, Capitaine Thiebaud en Premier Lieutenant de Pourtales

— Demo met Britse Hurricane

Piloot: Flight Lieutenant Richard ‘Dick’ Reynell, testpiloot bij Hawker. Sneuvelde tijdens de Slag om Engeland in de schoot van No. 43 Squadron

— Peloton van drie Belgische Hurricanes, vertrek en landing in Evere

Piloten: Kapitein Rucquoi, adjudant Lucien Claert (vloog nadien bij de RAF) en adjudant Robert Verlinden (vloog in de SAAF)

— Poolse demonstratie met zeven tweemotorige LOS

— Demonstratie met SV-4B, vertrek en landing te Evere

Piloot: Luitenant Jacques Philippart (sneuvelde in 1940 in de RAF tijdens de Slag om Engeland)

— Kunstvlucht van negen Gloster Gladiators. Vertrek in Evere, landing te Schaffen

Kapitein Pierre Arend (vloog nadien bij de RAF), luitenant Dechamp, Adjudant Albert “Pitchou” Janssens (verongelukte in 1948 te Grimbergen op Ercoupe), eerste sergeant Paul ‘Poupouille’ Delorme (vloog nadien bij de RAF), eerste sergeant Denys Rolin, eerste sergeant Winand, eerste sergeant Delarge, adjudant Jacques Wegria (vloog nadien bij de RAF), eerste sergeant Clinquart en sergeant Paul Siroux (vloog nadien bij de RAF en behaalde er een DFC)

— Voorstelling van het cijfer XXV door 27 Fox Hispano’s ter herdenking van het vijfentwintigjarige bestaan van de Belgische Militaire Luchtvaart

Cijfer X

Piloten: kapitein Adolphe Boussa (vloog nadien bij de RAF, behaalde DFC), onderluitenant Léopold Mouzon (vloog nadien bij de RAF), Onderluitenant André ‘Pipke’ Ninane (verongelukte tijdens zijn opleiding op Mosquito in de RAF in 1944), adjudant Schonbroodt, adjudant Albert Genot (werd reeds in september 1939 neergehaald, maar overleefde. Vloog nadien bij de RAF), adjudant Van Tichelen, adjudant Carl Cuisinier, eerste sergeant André Lemaire (vloog nadien bij de RAF) en eerste sergeant Charles Detal (vloog nadien bij de RAF, behaalde DFC, verongelukte op Typhoon in 1944)

Cijfer X

Piloten: kapitein Edgar D’Hoore, luitenant Joseph Devroy, luitenant Simays, onderluitenant Maurice Peeters (verongelukte op 21 augustus van dat jaar in Vlimmeren in de 6/III/2), eerste sergeant Georges Daix (vloog nadien bij de RAF, verongelukte op Typhoon in 1944), eerste sergeant Jacques Legrand (vloog nadien bij de RAF), eerste sergeant Joseph Brosteaux (vloog nadien bij de RAF), eerste sergeant Arthur ‘Tuture’ Deschamps (verongelukte in 1948 in Kinke in Congo in dienst van Sabena) en adjudant Marcel Gerard (verliet de luchtmacht in april 1940)

Cijfer V

Piloten: kapitein Nestor Duchatelet, luitenant Albert Henry (vloog nadien bij de RAF), adjudant Wallon, adjudant Jean Bodart, adjudant René Maricq, adjudant D’Hondt, adjudant Martin Soors (sneuvelde in 1943 boven Frankrijk op Typhoon), adjudant Denis Lejeune en sergeant Jean Noizet (vloog nadien bij de RAF, verongelukte tijdens zijn opleiding in 1943)

Reservepiloten: sergeant Jean Berlemont (vloog nadien bij de RAF) en sergeant George

Waarnemers: eerste sergeant Guy Beckers (waarnemer in de 5/III/2, vloog nadien bij de RAF), sergeant Leon Heimes (waarnemer in de 5/III/2, vloog nadien bij de RAF), sergeant Deconinck, eerste sergeant Hustinckx, eerste sergeant Adolphe Van Hauwermeiren (waarnemer in de 5/III/2), sergeant Libbrecht, sergeant Daniël Dochain (waarnemer in de 6/III/2), sergeant Emile ‘Milo’ Adriaenssens, dergeant Robert Mehuys (waarnemer in de 6/III/2, vloog nadien bij de RAF), dergeant Paul Siroux (vloog nadien bij de RAF en behaalde er een DFC), dergeant Ghisbain, dergeant Victor ‘Vicky’ Ortmans (vloog nadien bij de RAF, verongelukte in 1950 op Schaffen) en sergeant Jacques Coucke

BRONNEN

 

Officieel Programma Internationale Militaire Meeting

W. R. CHORLEY, Royal Air Force Bomber Command Losses 1939-1940, 1992 Earl Shilton

La Conquête de l’Air, augustus 1939

L’Aviation belge, juli-augustus 1939

L’Aviation Illustrée, augustus 1939

Met dank aan Jacques Schelfaut

Datum: 
09/07/1939
Locatie

Evere
be
Type Locatie: 
Incident