Me 262 te Testelt

Op 8 september  1944, iets na de middag, stortte een Duitse gevechtsbommenwerper neer te Testelt. Het was de laatste uit een lange reeks die gedurende de vier oorlogsjaren in onze streek neerkwam.

Twee dagen eerder werden  wij bevrijd door de Guards. De hele dag  reden hun zware tanks  over de grote steenweg richting Albertkanaal. In het dorp zelf overheerste de weerstand het straatbeeld, op jacht naar achtergebleven Duitsers en collaborateurs. Niemand was al terug aan het werk en  men profiteerde van de pas herwonnen vrijheid. Het was prachtig weer die eerste septemberdagen.  Iedereen was op de been,  er was altijd wel ergens  wat te beleven en toch hebben er  maar weinigen het zien gebeuren. De toen 14-jarige Frans Cuijpers uit Testelt was er één van. Hij vertelt later hierover; “Ik fietste met mijn vader door de Oude Mechelsebaan als we in de verte het luchtafweergeschut hoorde schieten, enkele minuten later zagen we een  vliegtuig met ongewoon loeiende motoren in een lange bocht naar ons toe duiken.  Wanneer het de boomtoppen  van het dennenbos links van ons raakte explodeerde het. De brandende stukken vlogen dwars over de baan op een paar honderd meter voor ons. Wat hebben we toen geluk gehad!  Binnen enkele minuten waren er tientallen mensen, vanwaar ze gekomen waren weet ik niet, in die tijd stonden er maar een paar huizen. Toen de mannen van de  Witte Brigade  opdaagden probeerden die ons weg te jagen, wat hun ten andere niet lukte, de stukken lagen te ver verspreid en ze waren in het begin  maar met enkele. Ik heb met mijn vader nog tussen de wrakstukken rondgelopen totdat ik in het struikgewas tegen het hoofd en het bovenste gedeelte van het lichaam van de piloot aanbotste. Mijn maag keerde zich binnenste buiten. Na meer dan vijftig jaar  ben ik dit luguber beeld nog niet vergeten.”   

Een paar uur later arriveerden de Britten, zij hadden alleen oog voor de twee turbine-of reactiemotoren waarmee deze Messerschmitt 262 was uitgerust. Het was één van de eerste vijandelijke straaljagers die in hun handen viel. De ondertussen massaal gearriveerde weerstand  kreeg opdracht om de wrakstukken te bewaken tot ze konden opgehaald worden. Tegen de avond werd het lijk van de vlieger bijeengeraapt, alles wat  blonk of enige waarde had was verdwenen (horloge, ring, portefeuille, pistool). Zijn identiteitsplaatje werd op de inderhaast ineen getimmerde kist  genageld en de volgende dag werd Lt. Weidemann zonder omhaal op het gemeentelijk kerkhof van Testelt   begraven. Later bij mijn opzoekingen bleek dat Weidemann zelfs niet werd ingeschreven  in het overlijdensregister van de gemeente. Wel werd er in de loop van 1946 door het gemeentebestuur een kleine grafsteen geplaatst. Het was deze gedenksteen die ik me als kleine jongen nog herinner, hij lag tegen de westelijke muur, vlakbij de ingang. Vele jaren later realiseerde ik mij dat het graf verdwenen was. Alles raakte stilaan vergeten tot op zeker moment, het was rond 1980, dat ik een bezoek bracht aan het Duitse soldatenkerkhof van Lommel. Hier werden in het begin van de jaren ‘50 alle in Vlaanderen gesneuvelde Duitsers samen gebracht. In de hal hing een grote landkaart van België met daarop de dorpen en steden van herkomst van de Duitse graven. Bij navraag bij de beheerder was er wel een lid van de Luftwaffe  opgegraven te Testelt, maar de identiteit was niet gekend. Ik herinnerde mij nog wel vaag de naam maar dat was onvoldoende voor identificatie.  Alles zou gebleven zijn zoals het was, tot ik mijn verhaal vertelde aan een vriend kapitein Walter Wellens. Walter werkte in Evere en was vertrouwd met de archieven van het CHD. Volgens de archieven en de gegevens  waarover wij  beschikten vloog  in september 44  alleen het K(J)G 51 met de Messerschmitt 262 A-2a  bombardement versie . Vervolgens werd Freiburg aangeschreven voor een kopie uit het kriegstagebuch  van  8 september 44. De bevestiging kwam een tijd later, het K(J)G 51 had die dag één vliegtuig vermist, Lt. Rolf K Weidemann was die dag niet teruggekeerd van een actie tegen de vijand in streek tussen Brussel en Luik. Ondertussen  had ik  via een  oud weerstander enkele  contacten kunnen leggen  en zo had ik een  paar zeer interessante zaken in handen gekregen zoals  zijn soldbuch,  zijn jagdfliegeruhr en nog enkele andere persoonlijke dingen. We konden nu wel voor honderd percent de identiteit van Lt.Weidemann bewijzen. Enige tijd later, in 1984,   veranderde de Duitse gravendienst  het opschrift op graf 49/25 van Ein Deutscher Soldat in Rolf Weidemann  Lt. °19.5.1924  + 8.9. 1944.

Straaljagerpiloot Weidemann

Rolf Weidemann wordt geboren op 19 mei 1924 te Flensburg als oudste zoon van Ernst Weidemann, Oberst bij de Wehrmacht. Hij groeide op in Glucksburg, een badstadje aan de Oostzee, vlakbij het eeuwenoude waterslot. De jonge Rolf volgt de Latijnse afdeling van de humaniora te Glucksburg wanneer de oorlog tegen Polen begint. De eerste oorlogsjaren verlopen rustig, ver weg van alle oorlogsgeweld. Wanneer hij in 1942 zijn middelbare studies beëindigt, wacht hij niet op zijn oproepingsbevel, maar meldt zich vrijwillig als kandidaat-officier piloot voor de duur van de oorlog. Op 1 april 1942 wordt hij opgeroepen en reeds  op de 13de van dezelfde maand zien we hem bij de 5 compagnie van het 22ste regiment der vliegertroepen te Gent voor zijn basisopleiding. Op de 14de oktober verhuist de 5de compagnie naar Evere, waar hij nog een week vertoeft alvorens naar  Berlijn-Gatow te reizen om er opgenomen te worden in de  13 Lerhrg. Für Kriegsoffizieren. Op 1 januari 1943 wordt hij Fähnenjunker-Gefreiter en mag hij voor de eerste keer 6 dagen naar huis. Na dit kort verlof begint zijn theoretische vliegopleiding te Dresden, vervolgens de Flugzeugführerschule C19 (F.F.S.19) waar hij zijn eerste vlieglessen krijgt. Op 1 maart 1943 wordt hij Fähnrich  en wordt er geselecteerd voor een verdere opleiding als Kampfflieger. De training  wordt nu voortgezet  op tweemotorige toestellen zoals de Messerschmitt Bf 110, 210 en de 410. Vervolgens gaat hij naar Praag-Rusin  (F.F.S.33) voor het brevet nachtvliegen op de Junkers 52, 86 en 88 en de Siebel 204, maar wegens het slechte weer en de druk van de geallieerde luchtmacht eind 1943, vordert de opleiding maar moeizaam. De basis wordt een paar keer flink gebombardeerd en onze jonge piloot brengt menige nacht door in de schuilkelder. Ondertussen is Rolf Oberfähnrich geworden en bereidt hij zich voor op het eindexamen. Maar waarschijnlijk door gebrek aan vliegtuigen en brandstof wordt het 22 januari 1944 vooraleer hij Leutnant wordt en zijn vleugels opgespeld krijgt. Hierna volgt zijn tweede en laatste verlof sedert  zijn dienstname. Op 28 januari verlaat hij zijn familie in Glucksburg om zich bij zijn eerste operationele eenheid, de IV./KG 51, in Evreux (Frankrijk) te voegen. De reis per trein door het ontredderde Duitsland van 1944 verloopt zeer moeizaam  en gaat over Hamburg, dwars door het platgebombardeerde Ruhrgebied richting Keulen, Luik en Brussel. Op de basis van Evere arriveert hij op 6 februari, 10 dagen later. Van hieruit vertrekt hij dan op 10 februari  per transportvliegtuig naar zijn eenheid.

Kampfjagdgeschwader 51:  K(J)G 51 “Edelweiss”

Wanneer Lt. Weidemann bij zijn Kampfgeschwader arriveert zijn de gloriedagen van de Duitse luchtmacht al lang voorbij. Op alle fronten is men in de verdediging gedrongen. De Duitse jachtvliegers kunnen met moeite iets ondernemen tegen de zware, goed bewapende bommenwerpers die, dag en nacht, de Duitse steden teisteren. De tijd van het eigen offensief tegen de Britse steden lijkt nog een verre legende. Weinigen hebben de  Slag om Engeland en de invasie in Rusland overleefd. De bemanningen zijn sedertdien al vele malen aangevuld met steeds jongere en minder ervaren piloten.  De jonge Weidemann heeft amper 200 vlieguren wanneer hij bij de IV./KG 51 belandt. De vliegtuigen van het Geschwader zijn tweemotorige  Junkers 88, verouderd en te klein in aantal om in dit stadium van de oorlog nog iets te kunnen doen tegen de geallieerde overmacht. In februari voert de Gruppe enkele nachtelijke raids tegen Londen, Brighton, Bristol, en Portsmouth. Het weer boven Zuid- Engeland is slecht en de afweer is enorm. De verliezen zijn dan ook groot, één op drie vliegtuigen komt terug. In maart en april worden met gering succes slechts enkele opdrachten tegen schepen in het Kanaal uitgevoerd. Maar midden april beslist Hitler, tegen het advies van de experten in, de 2 Kampfgeschwader in Frankrijk  uit te rusten met de ultra-moderne Messerschmitt 262. Volgens Hitler moet dit supersnelle vliegtuig in staat zijn om bij een eventuele landing het invasieleger van de stranden te bombarderen. Lt. Weidemann vertrekt op 2 juni met een eerste groep van nog elf andere piloten van de 3. Staffel naar Lechfeld om er zich vertrouwd te maken met het nieuwe vliegtuig. Op 6 juni heeft de landing in Normandië plaats.  Onder druk van de gebeurtenissen wordt de training zeer erg ingekort. De vlieghandleiding voor het nieuwe vliegtuig bestaat uit twee getypte bladen, er is geen vluchtsimulator en men beschikt ook nog niet over tweezitters om de eerste vluchten mee te maken. De piloot neemt onder toezicht van een instructeur direct plaats in de cockpit en maakt zich vertrouwd met het interieur van het nieuwe toestel. Vervolgens wordt er voorzichtig getaxied met de instructeur op de vleugel. Wanneer de piloot zelfzeker genoeg is wordt er gestart. De instructeur volgt in een ander vliegtuig vlak achter de leerling en geeft per radio de nodige correcties. Men kan best begrijpen dat de eerste start en landing de bijnaam kreeg van Ein Himmelfahrtskommando. Op 29 juni worden Weidemann  en nog negen andere piloten, na ongeveer 4 vlieguren, vliegklaar bevonden  ( twee hebben een ongeval gehad ). Onder leiding van Major en ridderkruisdrager Wolfgang Schenck, die  van het Zerstörergeschwader 26 komt en bekend staat om zijn strijdvaardigheid, vertrekt men dezelfde dag naar Châteaudun in Frankrijk. Men zal de voorlopige eenheid in Châteaudun noemen naar zijn Kommodore, Kampfgeschwader Schenk. In Frankrijk aangekomen wordt de eenheid direct ingezet in het invasie gebied. Maar  de eerste opdrachten zijn geen succes. De vliegers mogen niet onder de 4000 meter opereren, men wil de geheimhouding van dit nieuwe vliegtuig zolang mogelijk behouden en er is  nog geen aangepast bommen richtapparaat voorhanden. Wanneer de geallieerden op 10 juli uit hun bruggenhoofd bij Caen breken, vliegt Weidemann met zijn Me 262, kenteken 9 K + DL terug naar Etampes bij Chartres.

 De ontruiming van Frankrijk is begonnen en door de snelheid waarmee de Geallieerden oprukken moet de Gruppe al na 2 dagen uitwijken naar Creil ten noorden van Parijs. Van hieruit worden enkele opdrachten gevlogen. Ook hier moeten ze wijken. In de laatste brief aan zijn familie schrijft hij hoe ze verrast worden door de snelle opmars van de Amerikanen en er hals over kop moeten vertrekken, alle persoonlijke spullen achterlatend. Tijdens de start ligt het vliegveld onder hevig mortiervuur.  Een deel van het technische personeel dat onmisbaar is voor het onderhoud van de motoren valt hier in vijandelijke handen. Deze keer gaat de vlucht naar Juvincourt. De volgende dag, 28 augustus, verlaten ze definitief Frankrijk en landen in Chiévres. Tijdens deze verbindingvlucht wordt Feldwebel “Ronny” Lauer, een piloot van de staffel, bij Halle beschoten door vier P-51 Mustangs van de 78th Fighter Group  en tot landen gedwongen. Lauer maakt een geslaagde noodlanding. Terwijl hij wegvlucht uit zijn vliegtuig wordt hij nog door een Mustang beschoten, doch hij blijft ongedeerd. Dezelfde dag nog valt de Gruppe gronddoelen aan in de streek van Melun. Ondertussen zijn alle piloten van het KG 51 omgeschoold en wordt de eenheid terug geformeerd. Lt. Weidemann wordt nu ondergebracht bij de 3./K(J)G 51 die samen met de derde Gruppe  gestationeerd wordt te Volkel in Nederland. Van hieruit krijgen ze opdracht gronddoelen te bestoken in de streek van Brussel  tot Luik. Ondertussen zijn de Britten doorgestoten tot aan het Albertkanaal. In de ochtend van de 8ste  september krijgt Lt. Weidemann zijn vijfde gevechtsopdracht sedert de invasie. Tijdens de briefing verneemt hij dat het een bombardementvlucht wordt in de streek tussen Hasselt en Leuven. Hij moet vijandelijke concentraties opsporen en vernietigen.

Onmiddellijk wordt er gestart op een koers van 165° en naar een  hoogte 4000 meter geklommen.   De streek die hij overvliegt is rustig, geen vijandelijke jagers te bespeuren. De geallieerde opmars schijnt in een rustfase te zijn gekomen, wanneer hij in de verte een goederentrein het station van Diest ziet binnenrijden gaat hij in duikvlucht naar beneden. Enkele seconden voor het lossen van de bommen breekt de hel los. De luchtafweerkanonnen opgesteld rond het vliegveld van Schaffen, vlakbij het station, en openen het vuur. De twee bommen missen hun doel en komen in het centrum van de stad terecht, vlakbij de Halle. De uitwerking is verschrikkelijk, drie slachtoffers worden op slag gedood, acht sterven nog dezelfde dag, twee enkele dagen later. Er zijn tientallen gewonden en de materiële schade is aanzienlijk. Na de aanval vertrekt  de Messerschmitt met een hoge snelheid richting Zichem de spoorlijn volgend. Boven Testelt zien enkele mensen hem met vleugels wiegen en in een flauwe bocht van 45° naar het noorden afbuigen om hem vervolgens met een luide knal te horen exploderen in de bossen van Ter Hoeve. Is Lt. Weidemann zwaar gewond tijdens de aanval of is er iets mis gegaan met het vliegtuig ? Niemand zal het kunnen zeggen. Nog dezelfde nacht vertrekt het KG 51 naar Hopstein in Duitsland, waar het zal verblijven tot het einde van de oorlog. Een maand later krijgt de familie het bericht dat hun zoon niet is teruggekeerd van een gevechtsopdracht. In 1956, na lang navragen, verneemt vader Weidemann van de opzoekingsdienst van het Duitse Rode Kruis dat zijn zoon Rolf verdwenen is in het gebied tussen Nijmegen en Luik. Zelf zal hij verschillende keren op zoek gaan om zijn zoon terug te vinden. Hij zal zelfs navraag doen op het stadhuis te Aarschot, waar men hem doorwijst naar Langdorp, een paar kilometer van de plaats waar zijn zoon gesneuveld is. Doch zal men hem nergens kunnen helpen, de oorlog is al 15 jaar achter de rug en in de omgeving  zijn er zoveel crashes geweest, zowel  Duitse als Geallieerde. Pas na  40 jaar  zal de hoogbejaarde vader het graf van zijn zoon kunnen bezoeken. Lt. Weidemann is één van de meer dan 1500 gesneuvelden die het KG 51 tijdens de 2de Wereldoorlog telde.    

Datum: 
08/09/1944
Organisaties: 
Locatie
Oude Mechelsebaan
Testelt
be
Type Locatie: 
Incident
Bronnen: 
Laureys Paul; De laatste vlucht van Leutnant Rolf Weidemann, in: Contact
Wolfgang DIERICH, Kampfgechwader 51 “Edelweis”. Eine Chronik aus Dokumenten und Berichten, Stuttart, 1976.
John FOREMAN & S.E. HARVEY. The Messerschmitt Me 262 Combat Diary. The Story of the Me 262 in Battle,New Malden, 1990.
Ernst OBERMAYER, Die ritterkreuzträger der Luftwaffe 1939-1945. Band I. Mainz, 1973
G. VAN DER LINDEN, Gazette van Diest, 81ste jaargang, 16 september 1944.