Manchester L7373 bij Beverlo

Om 5u30 was het Gefr Bruhnke van de III./NJG 1 - die mogelijks eveneens gestationeerd was te Sint-Truiden - die een Manchester van 207 Sqdn twee kilometer ten oosten van Beverlo neerhaalde. Aan boord van de L7373 'EM-T' stierven P/O Lionel Paskell DFM, 26 j., Sgt Dennnis Chant, co-piloot, F/Sgt George Roberts, radiotelegrafist/boordschutter, 19 j., Sgt Cyril Walter, rugkoepelschutter, 31 j. en de staartschutter, Sgt Lewis Compton, 21 j. Zij rusten nu te Schaffen. Ook hier wisten twee bemanningsleden te ontsnappen : de navigator Sgt Kenneth Houghton DFM en Sgt Smith.

Sgt Houghton zou wel een erg boeiende ontsnapping ondernemen. Bij zijn terugkeer in Engeland herinnerde hij zich :

"Ik landde veilig en wel in een dicht bebost gebied, zo'n veertig kilometer ten noordoosten van Hasselt. Ik beschouwde het onveilig om de anderen te zoeken en ging zuidwaarts. Na een uur kwam ik bij een kleine boerderij, waar een Vlaamse familie mij burgerkleding gaf en een kaartje van België uit een schoolatlas. Ik ging nog zo'n twintig kilometer verder tot bij een klein huisje, waar ik te eten kreeg. Nadat de duisternis ingetreden was - het regende pijpestelen - trachtte ik een onderkomen te vinden op meerdere kleine boerderijen, maar alle mensen waren te bang om mij binnen te laten, en uiteindelijk ging ik schuilen in een hok bij een hoeve.

De volgende dag ging ik naar Diest, waar ik een fiets stal die buiten een winkel stond in de hoofdstraat. Ik fietste de hele dag, en in de namiddag stuitte ik op een patrouille die identiteitspapieren inspecteerde, maar ik slaagde erin voorbij te komen. Bij zonsondergang was ik al een twaalf kilometer ten zuiden van Charleroi en ik sliep in een klein buitenhuisje bij een boerderij. Die nacht stond ik op in mijn slaap en fietste ik naar een andere boerderij vooraleer ik goed en wel wakker was. Hier werd ik binnengelaten, ik kreeg te eten en mocht er tot vijf uur 's ochtends slapen. Ik sprong weer op mijn fiets en reed door Philippeville en Chimay.

Ten zuidwesten van Chimay verliet ik de hoofdweg en nam ik een veldweg die doorheen de bossen naar de grens leidde. Aan de grens zag ik mannen die bezig waren tankversperringen op te ruimen. Ik ging vanin Hirson naar een ander dorp, waarvan ik de naam vergeten ben. Daar was een boerderij waar de inwoners erg pro-Brits en erg behulpzaam waren. De boer ging een vriend halen die me naar zijn huis bracht waar ik twee nachten verbleef. Mijn gastheer gaf me een fietsplaat om de Belgische te vervangen, schilderde de spatborden wit en gaf me een reflector. Hij wisselde ook 13 shilling voor me. Een vrouw verschafte me een ticket naar Epinal voor mezelf en de fiets. Ze schreef eveneens op een kaartje dat ik doofstom en mentaal gehandicapt was en waarop zij de lezer verzocht mij naar Epinal te helpen.

Ik reisde naar Epinal en arriveerde daar op 17 oktober rond 22u. Er waren weinig problemen op de trein. Als mensen met me wilden spreken deed ik alsof ik doofstom was. Ik sliep die nacht in de wachtzaal van Epinal tussen een aantal Duitse soldaten. Twee Franse politieagenten vroegen mijn identiteitskaart. Ik trachtte zo stom te kijken als ik maar kon, en nadat ze het papiertje en mij minutenlang bestudeerd hadden, gaven ze het terug. De volgende ochtend fietste ik zuidwaarts. Mijn eigenlijke bedoeling was naar Spanje te rijden. Het regende, het was koud en winderig en ik was al snel doorweekt. Daarom stopte ik aan een klein huisje in het dorpje Donoux, twaalf kilometer ten zuiden van Epinal. Een jongen van het huis bracht me naar een café in het dorp, waar ik de hele dag en de hele nacht verbleef. De mensen in het café waren erg pro-Brits.

Rond 5 uur 's ochtends verliet ik het café waarna ik naar het station geleid werd en waar men mij een ticket voor mijn fiets kocht. Men kocht geen ticket voor mij, mijn vrienden zegden dat de treinconducteur zich over mij zou ontfermen.

In Lure ging ik van de trein en ik haalde de fiets uit de wagon. Ik wandelde zo via de bagageafdeling uit het station. Men vroeg niet eens mijn ticket.

Vanuit Lure fietste ik naar Montbeliard en ik ging naar de woning van een priester wiens adres men mij gegeven had, maar deze was niet thuis. Enkele van zijn collega's zouden me helpen. Ik volgde een van hen, we reden allebei per fiets naar de Zwitserse grens - de priesters hadden me aangeraden naar Zwitserland in plaats van naar Spanje te gaan. We reden door het dorpje aan de Franse zijde van de grens en nadat de priester me de weg gewezen had, stak ik de grens over bij Granfontaine, waar ik mezelf op 20 oktober aangaf. Ik vertelde dat ik een Britse vliegenier was en dat ik niet geïnterneerd was.

Die nacht werd ik naar de gevangenis te Porrentruy gebracht, waar ik drie dagen moest blijven. Daar moest ik een verklaring afleggen wie ik was en hoe ik in Zwitserland terechtkwam. Vervolgens werd ik naar Bern gestuurd, waar ik ondervraagd werd door een kolonel van de Zwitserse veiligheidsdienst. Hij stelde me wat vragen over mijn tocht en over de RAF. Ik beantwoordde slechts de vragen in verband met de RAF waarvan de gegevens algemeen bekend waren. De kolonel vertelde me dat ik ofwel in een hotel kon blijven ofwel mijn reis verder kon zetten.

Maar in de nacht van 24 oktober werd ik naar een interneringskamp te Munchenbuchsee gestuurd, waar de Luchtmachtattaché me de volgende dag bezocht. Ik verbleef daar tot 26 februari 1942. De mannen leefden ginds in een houten huis en een stal en kookten hun maaltijden in een garage en ze aten deze vervolgens op in een hotelkamer. Met S/Sgt Dunkerley, die belast was met de bewaking van de geïnterneerden sliep ik in een privéwoning. Van 26 februari af werkte ik een viertal maanden op het kantoor van de Luchtmachtattaché in Bern. Ik was dus 'technisch geïnterneerd', en mocht Bern niet verlaten. Op 19 juni ving ik mijn terugkeer naar huis aan."

F/Sgt Houghton arriveerde via Lissabon op 24 juli 1942 in Groot-Brittannië. Het was op zijn minst een werkwaardige prestatie om op één week tijd per fiets doorheen bezet gebied haast helemaal alleen van Diest naar Zwitserland te fietsen. Het ongelukkige Diestse slachtoffer zal wel nooit geweten hebben waarom zijn kostbare fiets plotseling verdween...

Datum: 
14/10/1941
Toestel: 
Serienr. / Rompcode: 
Organisaties: 
Locatie

Beverlo
be
Type Locatie: 
Incident
Bronnen: 
De Decker Cynrik & Roba Jean-Louis: RAF-bommenwerpers boven België 1940-1942, De Krijger, Erembodegem, 1993
East Kirkby Museum