Liberator te Denderwindeke

De bemanning van Lt  Denver L. Walker

Tijdens de maand augustus 1944 arriveerde op de basis Wendling (graafschap Norfolk) een nieuwe bemanning die er de 392 Bomb Group kwam versterken. De geallieerde troepen vochten hun weg doorheen Frankrijk, richting België. Het voorbije jaar was deze Bomb Group, uitgerust met B-24 Liberators, ingezet voor het strategisch luchtoffensief tegen Duitsland, en tijdens de maanden juni juli werden ze ook gezonden naar tactische doelen in Normandië en Saint-Lo.

De negenkoppige bemanning bestond uit :

1st Lt Denver L. Walker                 piloot uit Louisiana

Lt Dominic J. Nunziato                  copiloot uit New York

2nd Lt Victor O. Buente                 bommenrichter uit Indiana

2nd Lt Cletus E. Bedore                navigator uit Brillion, Wisconsin

T/Sgt Allen Lane                             radiotelegrafist en neusschutter uit Atlanta, Georgia

T/Sgt Albin S. Gusciora                 boordmeccano, Boston Massachusets

S/Sgt Thomas M. Bradford            linker zijluikschutter uit North Carolina

S/Sgt S.J. “Luke “ Maloukis           rechter zijluikschutter

S/Sgt Peter T. Ballas                      staartschutter uit New Jersey

Walker en zijn bemanning werden in het 577 Bomb Squadron ingedeeld. Ze vernamen er ook dat de buikkoepels uit de Liberators zouden genomen worden. Hierdoor viel een bemanningslid, in dit geval Sgt Young, weg.

Ze vlogen eerst twee trainingsmissies, op 22 en 23 augustus.

De eerste missie : 26 augustus 1944

Hun eerste gevechtsopdracht vlogen ze op 26 augustus, toen ze een olieraffinaderij te Salzbergen moesten bombarderen. De bemanningen werden omstreeks 4 uur ’s ochtends gebriefed. “We waren allemaal doodsbang, voor het onbekende”, aldus Luke Maloukis, de zijluikschutter, in juni 2002.

Tweeëntwintig Liberators van de Group hingen boven het doelwit. ”We dropten er 12 500 pound bommen. Ik herinner me die missie erg goed, want het mechanisme om de bommenluiken te openen, werkte niet naar behoren. Dus gooiden we ze maar los door de luiken. Hierdoor begonnen die deuren te flapperen in de wind, en Al Gusciora (de boordmeccano) en ik gebruikten de ijzerdraadjes waarmee de bommen bewapend werden, om zo die luiken weer vast te maken opdat we veilig konden landen.

De missie van 2 december 1944

Die avond zou de Group haar 200ste missie vliegen. Ironisch genoeg zou het ook hun zwaarste opdracht worden, die een groot aantal slachtoffers kostte. Ook de bemanning van Lt Walker was van de partij, zij waren een van de 18 crews die die ochtend omstreeks 6 uur instructies kregen om Bingen te bombarderen. De bemanning die dag bestond uit

1st Lt Denver L. Walker                  piloot
2nd Lt Dominic Nunziato              copiloot
2nd Lt Cletus P. Bedore                navigator
T/Sgt Albin A. Gusciora                 bommenrichter
T/Sgt Allen E. Lane                        boordmeccano
S/Sgt S.J. Maloukas                       radiotelegrafist
S/Sgt T.M. Bradford                        boordschutter
S/Sgt D.T. Postema                        boordschutter
S/Sgt Peter T. Ballas                      boordschutter
S/Sgt R.W. Kieffer                          boordschutter

De bemanning was dus intussen aangepast. Victor Buente was niet meer van de parij, hij was vervangen door Albin Gusciora (?). Er vloog ook een tiende bemanningslid mee, S/Sgt R.W. Kieffer. 

Om half tien stegen de Liberators op van Wendling. Alles verliep vrij goed, tot wanneer de bewolking boven het doelwit roet in het eten gooide. Het 577 Bomb Squadron raakte verspreid en werd bij het verlaten van het doelgebied aangevallen door een vijftigtal Focke Wulfs. Walker vloog in toestel met serienummer 169 en vier van zijn bemanningsleden raakten gewond tijdens de aanvallen van de Duitse jagers, die wel vijftien minuten duurden. De piloot slaagde er toch in om zijn zwaar gehavende toestel op de Britse basis Manston aan de grond te zetten. S/Sgt Maloukas was er erg aan toe en zou lange tijd in het hospitaal verblijven. Andere gewonden waren S/S T. Bradford, S/S P. T. Ballas, S/S R. W. Kieffer, doch zij zouden vrij snel herstellen en meevliegen.

Zo eindigde de 22ste opdracht van de Walker crew, maar het ergste moest nog komen.

Aan boord waren dit keer evenwel 2nd Lt Lowell E. Faust, die als bommenrichter fungeerde, en S/Sgt R.W. Kieffer, die S/Sgt Maloukas verving. Deze was gewond geraakt op de missie van 2 december, de 22ste opdracht, en lag nog steeds in een hospitaal.

De missie van 29 december 1944

De Slag om de Ardennen woedde hevig. Op Wendling arriveerde het bericht om de spoorwegbrug van Neuwied, over de Rijn, te bombarderen. Neuwied ligt ten noordwesten van Koblenz.

Om 6 uur ’s ochtends kregen de bemanningen hun instructies en 27 bommenwerpers, waaronder die van Lt Walker, stegen op. Ze vlogen die dag B-24J  #42-50861, Call Letter "S-i-", een toestel dat zijn zestiende opdracht vloog.

2nd Lt Lowell E. Faust vloog die dag zijn 19de missie. Hij was nieuw in de bemanning en fungeerde als bommenrichter die dag. Toen de bemanningen hun briefing kregen, dacht hij nog dat het geen goed idee was de terugweg recht boven het strijdtoneel van het Ardennenoffensief te leggen. Hij was ongerust dat ze te veel flak te verwerken zouden krijgen.

Alles verliep volgens plan tot wanneer de Group een salvo van een flakbatterij in de Ardennen te verwerken kreeg. Ze vuurden slechts enkele schoten, maar die waren dan ook erg accuraat. Elf toestellen werden getroffen. De machine van Lt Shaw verliet na de bomb run de formatie en met een rookpluim zetten ze koers naar geallieerde gebied. Later hoorde men op de basis dat ze veilig geland waren.

Anders ging het er aan toe in de machine van Lt Walker. Om 13.30, vlakbij St Vith,  kregen ze wat haast een voltreffer was, te verwerken. Lt Faust is altijd de mening toegedaan dat het een 88mm was.

Albin Gusciora herinnerde zich :

Ons vliegtuig dropte de bommen op het doelwit en werd vervolgens geraakt door Flak aan de rechterzijde van de cockpit. Onze co-piloot, Dominic Nunziato, kreeg hierdoor meerdere breuken aan zijn been. De beenderen staken er uit en hij bloedde hevig. Een motor en een brandstoftank waren eveneens geraakt alsook vele andere hydraulische en elektrische systemen. Ik kroop uit mijn geschutskoepel samen met Allen Lane en legde Lt Nunziato op de vloer. Ik bracht hem aan zijn bovenbeen een verband aan. Met heel wat moeite gaf ik hem een shot morfine en strooide ik zwavelpoeder in zijn wonden.

De andere motoren vielen een na een uit en we verloren snel hoogte. Lt Walker zei ons dat we moesten springen. Ik hield op met brandstof van de doorzeefde tanks over te hevelen en ging terug naar de romp.

Onze staartschutter, Pete Ballas, zat in de opening van het ontsnappingsluik."

Deze herinnerde zich in 2002 : "Ik zat daar voor het ontsnappingsluik en bestierf het van angst. Springen uit een vliegtuig is niet zoals duiken in een zwembad. Het was  Albin Gusciora die me kon overtuigen dat er geen andere oplossing was."

De acties van Albin Gusciora zijn zeer merkwaardig. Hij hielp maar liefst drie van zin bemanningsleden : "De radiotelegrafist, Allen Lane, had problemen met het aanklikken van zijn valscherm. Ik hielp hem ook en hij raakte er uit. Dan klikte ik mijn borstparachute aan, en sprong. Ik trok meteen aan de ripcord, want ik wist dat ik onder de 800 voet weinig kans maakte. En nu waren we op 500 voet. Het was het geluk dat me in een boom deed belanden.”

Cletus Bedore en Lowell Faust, de bommenrichter en de navigator, sprongen eveneens. Faust opende meteen zijn scherm en sloeg meteen tegen de grond, in een omgeploegd veld. Hierbij verzwikte hij zijn enkel – het veld was immers zo hard als beton door de temperatuur.  Een boer hielp hem tot wanneer hij naar een Brits veldhospitaal gebracht werd.

De crash te Denderwindeke

Denver Walker deed wat van hem verwacht wed als piloot en gezagvoerder van zijn toestel en bemanning : als laatste van boord gaan. Met de zwaar gewonde Dominic Nunziato naast zich was dit nu evenwel onmogelijk. De copiloot kon niet springen en Walker besloot dan maar zijn machine, die zeer zwaar gehavend was en dus moeilijk te besturen, aan de grond te zetten. Het werd een verschrikkelijke kraaklanding. Gelukkig voor hen kwam het niet tot een ontploffing.

Eerst maaide het een rij populieren weg, vervolgens een moestuin met kleine fruitboompje van de boerderij Van Der Stockt alsmede een deel van een bietenkuil om uiteindelijk te stranden in een rij dikke knotwilgen die de de machine tot stilstand brachten. Op de hoeve Van Der Stockt-Somers waar de Liberator is gecrashed, was de inwonende knecht-sukkelaar op het ogenblik van de noodlanding stallen aan het uitmesten. Deze was zodanig geschrokken van het helse lawaai en het gekraak van bomen dat hij moest "verschoond" worden ...

Albin Gusciora kwam verderop aan de grond :

“Toen ik geland was, kwamen heel wat dorpelingen en kinderen rond mij staan. Ze trachtten me iets te vertellen dat ik niet begreep.  Eindelijk begreep ik “Avion Kaputt, American”, samen met hun gebaren.

Door het veld gingen enkele boeren, ze droegen ladders met daarop twee lichamen. Ze stopten bij me, en ik herkende ze als Lt Bedore en S/Sgt Bradford. Beiden hadden geen valscherm aan, wat me vreemd leek want zij waren de eerste die het toestel verlieten op voldoende hoogte.

Marc Thienpont deelt ons nog mee : Bradford zijn lichaam was duidelijk afgetekend in de bevroren weide aan de Congoberg en Bedore, een man met sterk golvend haar is gevallen op een afsluitingspaal aan de Vijfhoek te Tollembeek. De twee plaatsen liggen wel in vogelvlucht honderden meters van elkaar. Bedore is opgebaard geweest op een paar kerkstoelen en een bank in de kapel van Sint-Leonardus (Tollembeek grens met Vollezele) en dit aan de rechterbinnenkant van de kapel.

Al Gusciora vertelt verder :

Ik trachtte te communiceren, en gebruikte de enige taal die ik nog ken, Pools. Een jong meisje antwoordde dat ze dat begreep. Ze zei dat de gezien had hoe ons vliegtuig over de volgende heuvel ging, zowat een mijl verder, en dat er geen vuur noch een explosie was. Ik leende haar fiets en snel vond ik een grote boom met een motorkoeling in; Beneden de heuvel lag de cockpit en het bovenste en beide zijden ervan waren weggeslingerd. Op het dek lag een lichaam met mijn toren op zijn borst. Toen ik dichterbij kwam, zag ik dat het Lt Nunziato was. Hij opende plots zijn ogen en prevelde “Waar zijn we, Al ?” Ik vroeg hem hoe hij zich voelde en hij antwoordde dat hij OK was. Ik wilde de geschutstoren van zijn borst opheffen maar hij zei nee, hij wilde dat er hulp gehaald werd.

Ik keek rond het wrak, en ik zag Lt Walker op een steen zitten, een sigaret rokend. Ik vroeg hem of hij OK was, hij was in orde. Dan vroeg ik “Wat doen we nu ?” Hij antwoordde : “Al, ik kan niets doen, mijn zenuwen zijn gebroken. Doe je best, regel jij het maar.

Het gedrag van Denver Walker stemt overeen met wat de lokale overlevering meedeelt. Volgens Joseph Thienpont, die als knaap binnen de tien minuten na de crash bij het wrak stond was de man verdwaasd, zelfs in shock.  Hij was abnormaal in zijn bewegingen rond het vliegtuig: liep er eens van weg dan terug er naar toe, was luidruchtig en had woedeaanvallen. Links en rechts in de menigte  werd gezegd dat die persoon "de hoofdman" was en dat hij uit de Liberator gesprongen is toen die nog verderschoof. Dat laatste zullen we met een korrel zout moeten nemen, maar het is logisch dat de piloot zich zo snel mogelijk uit de voeten maakte nadat het toestel stilstond, wegens het explosiegevaar.

Mijn nieuwe Vlaamse vrienden stonden bij het wrak en informeerden me dat een ambulance en Britse voertuigen reeds op het marktplein stonden. Het meisje wilde er heen gaan, nam de fiets weer en verwittigde de Britse diensten.

Na een tijdje arriveerden de ambulance en de voertuigen en zij namen de gewonden en doden naar een hospitaal in Brussel. Wij bleven in Brussel en bezochten er onze gewonde vrienden. Daarna keerden we terug naar Engeland en vandaar terug naar de Verenigde Staten.”

Pete Ballas herinnerde zich 58 jaar na de feiten : "In Brussel bezochten we een standbeeld van een klein kereltje dat urineerde. Ik vraag me af of het er nog staat."

Eenmaal in Engeland, bracht de bemanning nog een bezoek aan de gewonde Luke Maloukis,die al sinds 2 december in het hospitaal lag. Hij schreef in juni 2002 : “Ze vertelden me over de dood van Cletus Bedure en Thomas Bradford. Dit trof me diep, want Tom en ik waren heel erg bevriend. Albin Gusciora gaf me een stukje valscherm dat zijn leven redde. Ik heb het nog steeds, maar het is intussen geel verkleurd.”

De bemanning vloog geen verdere missies meer.

Het wrak werd volgens Amerikaanse opgave pas op 27 januari 1945, dus haast een maand na de crash, geborgen. Dit betekent dat dan pas de motoren, bewapening en instrumenten eruit gehaald werden. Het wrak werd dan vrijgegeven aan de bevolking.

Marc Thienpont vervolledigt nog : “De Liberator is daar maanden blijven liggen. In eerste instantie werd alles wat nodig was eruit gehaald door militairen en werd hij er ook door bewaakt alsmede door leden van het O.F. Dat hij daarna "afgebroken" werd door buurtbewoners (sommigen kwamen van ver) hebben wij al meerdere malen gehoord. Op sommige zondagen waren tientallen personen erop aan het kloppen en alles wat min of meer los hing er trachten af te trekken. 

Dat André Mertens een zuurstoffles ervan heeft wist ik. Hij heeft er zelfs een compressor mee gemaakt. Hij heeft mij eens gezegd dat hij deze zou willen ruilen voor een nieuw exemplaar ...

De stukken (stukjes) zijn zeer verspreid onder de buurtbewoners. Ik ken iemand die van een plaatje een meelschopje gemaakt heeft, iemand die de L- en T- en U-stukjes van de leidingen meegenomen heeft als wisselstukken voor sproeimachines, iemand die uit een plaat een windhaan gezaagd heeft enz.

De kleine André Mertens bezocht meermaals na schooltijd het wrak. Hij kroop in de vleugels en haalde er de kabelwieltjes uit. Hiermee maakte hij een mooie speelgoedtrein. Met het enig overgebleven wieltje repareerde hij het kerkorgel in zijn huidige woonplaats Meslin l'Eveque. Het hangt er nog steeds.

Uiteindelijk werd het karkas van de Liberator opgehaald door oudijzerhandelaar Schoukens (Firma Van Vreckom-Brabant) uit Meerbeke.

Na de oorlog

Beide gesneuvelden werden in het U.S. Military Cemetery te Fosse (Namen) begraven. Na de oorlog werden hun lichamen overgebracht naar Arizona (Bedore) en South Carolina (Bradford).

Albin Gusciora kreeg voor zijn inzet tijdens die vlucht, waarbij hij twee kameraden hielp (Nunziato en Ballas) vooraleer zelf te springen, het Distinghuished Flying Cross. Dit werd hem in 1945 toegewezen, nadat hij de dienst verlaten had. Hij wenste er niet heen te gaan, “Ik was het allemaal kotsbeu”, zei hij.

Albin wilde naar het muziekconservatorium gaan, maar in het tweede studiejaar besloot hij ermee te kappen.

Ik was niet in vorm om naar school te gaan.” Hij kreeg een job bij het postbedrijf en werkte er meer dan 30 jaar. Hij huwde en kreeg zeven kinderen Zijn zoon John ging in de Navy en vocht drie tours in Vietnam.  Zijn zoon zien vertrekken naar de oorlog was voor Albin Gusciora een zware dobber “Ik wist wat het was”, vertelde hij.

Pete Ballas doolde ook nog enige tijd rond op de Amerikaanse naoorlogse arbeidsmarkt. Uiteindelijk vond hij een vaste stek in het verzekeringswezen.

De bemanning viel uit elkaar. Enkel Albin Gusciora, Pete Ballas en Luke Maloukis schrijven met Kerstmis nog een kaartje naar elkaar. Lowell Faust overleed in 2001.

Geen van de mannen sprak nog veel over het gebeuren in Denderwindeke.

Van de andere bemaningsleden wisten we geen spoor meer terug te vinden.

Op 10 mei 2003 werd gedenkplaat onthuld te Denderwindeke, als herinnering aan het drama van december 1944.

(stand november 2002)

Cynrik De Decker

Datum: 
29/12/1944
Serienr. / Rompcode: 
Locatie
Boterdael
Denderwindeke
be
Type Locatie: 
Incident
Labels: