Leefdaal onthult gedenkteken voor B-24 crew

door Dirk Vander Hulst

Zondag 26 november 1944 stortte in Leefdaal, deelgemeente van het Vlaams-Brabantse Bertem, een Amerikaanse B-24J Liberator neer op een woning met de historische naam A la bergère, in de volksmond ’t Herderinneke. De enige persoon op dat ogenblik aanwezig in het huis ontsnapte aan de ramp, maar het negentiende-eeuwse pand brandde af tot op de grond. Onder de bemanning, aangevoerd door piloot Harold E. Lanning, viel één dode te betreuren, S/Sgt. Lee A. Taylor.

De crew behoorde tot de 491st Bomb Group, 854th Bomb Squadron en keerde terug van een raid op een olieraffinaderij in het Duitse Misburg. Boven het doelgebied werd de eenheid erwischt door Jagdgeschwader 301 en drastisch uitgedund. Liberator 42-50610 werd niet gespaard: beide stuurboordmotoren werden defect geschoten en de flankschutters Adolph V. Carbone (‘Otto’) en Lee A. Taylor op hun gevechtsposten neergemaaid. Boordtelegrafist Colby en bommenrichter Latimore kwamen de gewonden ter hulp en de enige optie die de crew restte, was te springen boven bevriend grondgebied.

De dodelijk gewonde Taylor stierf toen zijn valscherm zich opende. Hij rust in de Amerikaanse begraafplaats in Henri-Chapelle. Zijn collega Carbone werd geopereerd in het 101 British General Hospital dat kort na de bevrijding was geïnstalleerd in het Heilig-Hartinstituut in Heverlee bij Leuven, een meisjesschool. De artsen meenden dat Otto Carbone de avond niet zou halen (voor meer details lees Contact 56 en 57).

Ruim 65 jaar later, op 20 mei 2010, werd in Leefdaal op de plek waar 42-50610 aan zijn einde kwam, onder massale belangstelling een gedenkteken onthuld voor de crew van Harold Lanning, en dit in het bijzijn van de overlevende bemanningsleden: Otto Carbone (New Jersey, 85 jaar) , Royce V. Colby (North Carolina, 86 jaar) en Henry J. Latimore (Arizona, 89 jaar). De crews vaste staartschutter, Clement J. Dapra (Penssylvania, 85 jaar) die destijds in 1944 uitzonderlijk niet meevloog en wegens gezondheidsredenen de onthullingsplechtigheid in Leefdaal niet kon bijwonen, werd vertegenwoordigd door zijn dochter Patti. Zij wilde deze “once in a lifetime experience” voor geen geld wou missen.

Het initiatief voor de gedenkteken kwam van Ferdinand ‘Nake’ Goossens en zijn vrienden van de Patton Drivers-Leuven Centraal. Ze kwamen op het idee na hun kennismaking met de immer energieke Otto en diens oorlogsverhaal tijdens de tentoonstelling Uit de lucht gevallen in het Heilig-Hartinstituut in Heverlee ter gelegenheid van Erfgoeddag 2009, waaraan de Patton Drivers hun steun verleenden als re-enactors. Sinds die memorabele dag speelde Ferdinand met het idee een monument op te richten voor de crew. Helaas werd hij ziek en overleed datzelfde jaar. Zijn weduwe, Arlette Vleeracker, en zijn vrienden van de Patton Drivers besloten er alles aan te doen opdat Nakes initiatief zou worden verwezenlijkt. Het resultaat is een sober gedenkteken.

Het werd een stijlvolle onthullingsplechtigheid, die avond in mei. De Color Guard van het US Army Garrison Brussels mocht de plechtigheid openen. Na toespraken in naam van de Patton Drivers-Leuven Centraal en van de burgemeester van Bertem was het woord aan de ambassadeur van de Verenigde Staten in België. Howard W. Gutman sprak over de talrijke blijken van dankbaarheid die hij sinds zijn aantreden mocht ontvangen en raakte daarmee zowat de kern van deze herdenking.

Hij zei: “Vandaag sta ik hier niet zozeer als ambassadeur, maar veeleer als boodschapper. Eigenlijk was ik de voorbije negen maanden in België vooral in de weer met boodschappen te verzamelen, ook al wist ik niet precies voor wie ze waren bestemd. Ze kwamen ook niet regelmatig, maar ik wist dat ik ze moest afleveren.”

“Tijdens mijn trips naar Gent of Namen of Dinant of Zeebrugge stapten mensen op me af en zeiden eenvoudigweg: ‘Bedankt.’ Zij en ik weten dat die dankbetuigingen niet voor mij waren bestemd. Zij en ik weten dat ze de heren Carbone, Colby en Latimore bedankten. Zij en ik weten dat ze eer betuigen aan de dienst die hen werd bewezen, destijds in 1945, en aan het partnerschap dat daaruit groeide. Een stevig partnerschap. Een partnerschap ook dat is gebouwd op de moed van mannen zoals de drie hier vandaag, dat bouwt op de genegenheid en op de verbondenheid tussen Amerikanen en Belgen gedurende de zestig jaar die erop volgden.”

“Nu denk ik niet dat de heren Carbone en Colby en Latimore toen beseften dat ze die dag ambassadeurs zouden worden, dat ze de volgende zestig jaar ambassadeurs zouden zijn. Toch kan ik u verzekeren – en deze ambassadeur beweegt zich door België, dankbetuigingen in ontvangst nemend voor niet meer dan verschijnen en zijn land vertegenwoordigen – dat zij hun dank bestemmen aan de ware ambassadeurs, de mannen aan boord van dat vliegtuig die dag, en aan de mensen die toen hun wonden verzorgden.”

“Toen onze president me in maart laatst opbelde om te melden dat hij me naar België wilde zenden, wist hij dat de relaties tussen Europa en de Verenigde Staten niet meer waren wat ze ooit waren geweest. Hij wist ook dat het aan mannen zoals de heren Carbone, Colby en Latimore was, en aan Belgen uit alle uithoeken van het land, om de relaties te herstellen in hun oorspronkelijke staat, namelijk die van stevige partners, van goede vrienden verenigd in hun liefde voor de vrijheid.”

En de ambassadeur besloot: “Aldus werk ik er elke dag aan om de erfenis van deze drie mannen verder uit te dragen en zal ik dankbetuigingen in ontvangst blijven nemen, niet bestemd voor mij, maar voor hen. Wat ik u kan zeggen, ook al ontmoeten we elkaar niet dagelijks, is dat u wordt bedankt overal waar ik in België verschijn. Daarom, bedankt voor het partnerschap, bedankt voor uw dienstbaarheid en dat God u zegene. Het beste aan u allen.”

Het gedenkteken, omsluierd door een valscherm, werd vervolgens onthuld door de drie vets samen met Ferdinands weduwe Arlette. Bloemenkransen werden neergelegd, waarna de Last Post en de hymnen van de beide naties weerklonken. Major Darin Olsen, aalmoezenier van het US Army Garrison Brussels, sloot de ceremonie af met volgend inzegeningsgebed:

“Heer, ook de bevolking van Leefdaal wil deze belangrijke gebeurtenis en deze belangrijke plek gedenken. Daarom vereeuwigden ze wat geschiedde in dit monument. Omdat ze weten dat wat neergeschreven staat in gedachten zal blijven. Heer, laat deze gedenksteen er een herinnering aan zijn dat het leven zowel als de vrijheid kostbaar zijn. Laat dit monument voor de bevolking van Leefdaal een teken zijn dat ze deel uitmaken van iets bijzonders. En dat, Heer, de mensen die dit monument zien en zijn tekst lezen, dankbaar zijn voor het verleden. Dat ze die dag vervuld worden van kracht en dat ze hoop blijven koesteren voor de toekomst en de eeuwigheid. Amen.”

Diezelfde dag, aan de overzijde van de oceaan, meer bepaald in de Amerikaanse staat Oregon, strooiden de nabestaanden van Harold Eugene Lanning (1916-2008) diens as uit als gebaar van stille verbondenheid met de crew en de herdenking in Leefdaal.

Gedurende het vijfdaagse verblijf van de Amerikaanse delegatie droegen de Patton Drivers-Leuven Centraal de vets en hun families, zeventien personen sterk, op handen. “Crash survivors treated like rock stars”, blokletterde een krant in de Verenigde Staten. Het gezelschap bezocht onder andere Brussel, Bastogne en de laatste rustplaats van Lee A. Taylor.

Leuze van de 491st Bomb Group, Ringmasters: Postremum et Optimum, The Last and the Best.

Datum: 
26/11/1944
Serienr. / Rompcode: 
Locatie
Kerkdreef
Leefdaal
be
Type Locatie: 
Incident
Patrimonium