Omstreeks 1 u. liet een bommenwerper in nood zijn lading vallen boven Lier. Mogelijks was het een overwinning op naam van Uffz Frank van de 2./NJG 1. Enkele seconden later sloeg ook de Lancaster tegen deze aarde. De ravage in de Lierse tuinwijk was groot:  twintig huizen werden vernield, één burger kwam hierbij om het leven, tien anderen raakten gewond. Het was de Lancaster ED840 van 156 Squadron die Keulen niet bereikt had. Deze Lanc was één van de drie verliezen die het squadron die nacht leed. Tussen het puin van de huizen in de wijk “De Drie Molekens”, niet ver van de Mechelsesteenweg, trof men drie lichamen aan: dat van Squadron Leader John MacKintosh, de 29-jarige gezagvoerder, een RAF veteraan die reeds van in het begin van de oorlog bombardementsmissies vloog; F/Sgt Peter Woodcock, radiotelegrafist, 21 j. en Sgt Ronald Dobson, navigator, 22 j. Ze werden op 22 juni op het Schoonselhof begraven. Diezelfde dag vond met het levenloze lichaam van een vierde slachtoffer wiens valscherm niet geopend was: F/Sgt Eric Monk RCAF, 24 j. Hij werd drie dagen later begraven op het Schoonselhof, en was de laatste vliegenier die op deze Antwerpse begraafplaats te ruste werd gelegd. Van 29 juni af werden de gesneuvelden binnen de muren van Fort III begraven.

Twee sergeanten, Reginald Drinkwater, boordmeccano en Leonard Ledamun, de rugkoepelschutter, landden aan hun valscherm  in de omliggende velden en werden onmiddellijk gevangen genomen. Sgt Eric Weare, de bommenrichter, kwam behouden aan de Berlaarsesteenweg aan de grond en wist geruime tijd uit de handen van de Duitsers te blijven. Hij werd uiteindelijk in Parijs opgepakt.

Dankzij de inspanningen van twee Lierenaars, Wim Govaerts en Mark Schroyens, werd met de hulp van o.m. het stadsbestuur op 6 april 1996 op de plaats van de ramp, vandaag het Acaciaplein in de Pallieterwijk, een kunstwerk ingehuldigd, voorstellend een Lancaster in duikvlucht, met daarop de namen van de slachtoffers en de gevangenen.