Lancaster te Incourt

Jean Albert, landbouwer in Sart-Risbart, was naar zijn zin van een beetje te dichtbij betrokken bij die luchtvaart. Niet zozeer via toestellen die opereren vanaf Beauvechain, maar via een exemplaar dat hem ruim 65 jaar lang kommer bezorgde. De machine in kwestie bevond zich in zijn grond, tweehonderd meter van zijn huis. Elke bewerking bracht scherven metaal, stukjes bakeliet en plexiglas aan de oppervlakte.

Vuurbol

Begin 1945 was Jean een kind van een jaar of negen. De streek was de voorbije nazomer bevrijd van de bezetter. De mensen ‘op de buiten’ hadden niet te veel te lijden gehad van diens aanwezigheid, maar de zeldzame uniformen die ze nu te zien kregen, hadden een andere tint. Het leven ging voort, op het ritme van de seizoenen.

In de nacht van 16 op 17 januari 1945 gebeurde het. Iets na middernacht werd Jean gewekt door het geluid van een naderend vliegtuig. Het bleef maar dichterbij komen, raasde over het dak van de hoeve en stortte in een vuurbal neer. Het vliegtuig boorde zich wel vier meter diep in een lagergelegen weide.

Behalve het wrak te laten uitbranden, kon niets meer worden gedaan. Alle inzittenden waren vóór de crash al uit het toestel gesprongen. ’s Anderendaags dook even een jeep op met Amerikaanse militairen, maar daar bleef het bij wat betreft officiële belangstelling. Nadien kwamen de schroothandelaren. Met behulp van de paarden van Jeans vader probeerden zij de motoren uit de grond te trekken, maar ze gaven de moed op en ze dropen onverrichter zake af.

Jeans vader bleef de grond bewerken en na zijn overlijden zette zijn zoon de uitbating van de familiale hoeve voort. Zo bleef het, tot de landbouwer toevallig een tv-reportage zag over de berging van een vliegtuigwrak elders in Waals-Brabant. Hij was er als de kippen bij om contact op te nemen met de verantwoordelijke van die berging, Nicolas Clinaz. Beiden kwamen snel tot een akkoord dat beide partijen voldoening zou schenken: Jean was van de miserie af en Nicolas had er nog wat stukken vliegmachine bij.

Na een verkenning van de site en een eerste vergadering werd beslist dat het wrak in Sart-Risbart een bergingspoging waard was. Men zou eraan beginnen na de oogst en het weekend van 6 en 7 augustus 2011 werd in de agenda’s aangekruist. Intussen zou meer informatie worden vergaard over de identiteit van het vliegtuig en over zijn lot en dat van zijn bemanning.

Belg aan boord

De opzoekingen brachten aan het licht dat het hier ging om Lancaster PD309 met de rompcode UL•W2, een B.I-versie met Merlin 24 motoren, een van tweehonderd exemplaren met serials tussen PD198 en PD444, besteld in april 1943 bij Metropolitan-Vickers in Trafford Park, Manchester, en geleverd tussen juni en december 1944. PD309 kwam op 2 september 1944 terecht in de rangen van No. 576 Squadron in Elsham Wolds, Lincolnshire. De maand daarop verhuisde het smaldeel naar Fiskerton, in ‘Bomber County’ Lincolnshire.

Dinsdagavond 16 januari 1945 krijgen 328 Lancasters de synthetische-brandstofraffinaderij in Zeitz in Duitsland als doel toegewezen, een dertigtal kilometer ten zuidwesten van Leipzig. PD309 maakt deel uit van die formatie. De bemanning bestaat hoofdzakelijk uit Australiërs: piloot F/O Clarence Roy Pegg (30 jaar, 25 zendingen op zijn actief), navigator F/O Bernard Fitzpatrick (24 jaar), bommenrichter F/O Alfred Ray Crameri (28), radiotelegrafist F/Sgt Ronald Taylor (20) en staartschutter F/Sgt Arthur Alfred Shearer (24). Voorts zijn er flight engineer ‘Pommy’ (Sgt Ronald Pearson) en Sgt Rubin Ainsztein (27). Laatstgenoemde is een in Polen geboren Jood met Belgische nationaliteit. Hij bemant de bovenste geschutskoepel.

Samen met hun Lancaster stijgen er nog zeventien andere van No. 576 Squadron op. Aan boord van PD309 twaalf 500-pounders en een 4.000-pound Cookie. Vóór het doel is bereikt, valt de motor links binnen uit, wat voor de ervaren captain klein bier moet zijn, ook al omdat hij verkiest door te zetten.

Zeitz wordt gebombardeerd vanaf 13.000 voet, niet meteen ideale hoogte want eentje die de Flak de kans biedt het vliegtuig te treffen en de motor links buiten uit te schakelen. Onvermijdelijk verliest de Lanc nog meer hoogte, maar kan gestabiliseerd worden op zo’n achtduizend voet. Pegg probeert een van de twee uitgevallen motoren te starten, maar tevergeefs. Erger nog: motoronderdelen worden tegen de romp geslingerd en boren er nog meer gaten in. Het vooruitzicht de Noordzee te moeten overvliegen met een aldus gehavende kist tijdens een koude januarinacht bekoort de captain niet en hij verkiest koers te zetten naar een van de bevrijde vliegvelden in België of Frankrijk.

Motor nummer 4, die al een hele tijd op volle toeren heeft moeten draaien, wordt die inspanning beu en vliegt in brand. Er blijft de skipper geen keuze meer over. Hij geeft het bevel naar de valschermen te grijpen. De bemanning verlaat het vliegtuig in de omstreken van Jodoigne/Geldenaken. Het wordt een evacuatie volgens het boekje. Iedereen bereikt ongedeerd de grond, behalve Ainsztein, die een gebroken enkel oploopt. Hij landt dan ook op zijn sokken, zijn laarzen meegevoerd door de wind. De hele bemanning brengt het er dus levend af en reeds op 20 januari zijn ze weer thuis op Fiskerton.

De berging

Er valt weinig te melden dat de berging van PD309 in haar verloop onderscheidde. Het grootste voordeel, in vergelijking met vele andere bergingen, was dat de meest betrouwbare getuige, landbouwer Jean, aanwezig was op bekend terrein en nauwkeurige aanduidingen kon geven.

Vrijdagavond was de ploeg al ter plaatse, de tenten opgeslagen op enkele tientallen meter van de afgebakende zones. De werkzaamheden zouden de volgende ochtend om negen uur worden aangevat. Toen we echter iets vóór negenen op de afspraak verschenen om de briefing bij te wonen, lag er al een motor in de weide, de vorige avond reeds uit de grond opgehaald.

Iets na negen begon Nicolas met de briefing: een bondig relaas van de gebeurtenissen plus de nodige richtlijnen om de operaties in alle veiligheid te laten verlopen. Het graafwerk zelf verliep dan ook probleemloos. De motoren werden de ene na de andere geborgen. Op sommige schroefbladen was de verf nog duidelijk zichtbaar. Maar er kwamen nog meer interessante stukken aan de oppervlakte: een poot van het landingsgestel, een compressor, een van de machinegeweren. Plus, uiteraard, de talloze onvermijdelijke kleinere brokstukken die Jean niet langer zouden plagen: .303 munitie, stukken bakeliet, scherven plexi, draden en kabels. Het was onmiskenbaar dat drie van de vier motoren door vuur beschadigd waren en door brandblusschuim waren besproeid.

Nog vóór vier uur kon begonnen worden met het volstorten van de kuilen. Dat zou het zijn voor de dag en morgen zou de ploeg aantreden voor de schoonmaak. Intussen was er hoog bezoek langsgekomen: de televisie, de krant en de burgemeester.

’s Zondagsochtends waren we opnieuw aan de slag: inventariseren, sorteren en poetsen. De overgelukkige Jean reed met de tractor heen en terug tussen de weide en zijn hoeve met de stukken die van belang waren en best werden weggehouden van ongewenst gretige ogen. Inmiddels deed het bericht de ronde dat het RTL-journaal van 13 uur een reportage aan het evenement zou wijden. Jean drong er stellig op aan dat iedereen bijtijds het werk zou staken om te komen kijken. Wij konden natuurlijk niet anders dan ingaan op de uitnodiging van de brave man. Ruim bijtijds was de klus overigens geklaard.

En zo zaten we iets vóór 13 uur met een twintigtal enthousiasten in Jeans salon, rijkelijk voorzien van Jupiler en wafels! Een zondags TV-journaal is zelden tot barstens toe gevuld en dra kwam de melding van de neergestorte RAF-bommenwerper die na meer dan 65 jaar door een ploeg vrijwilligers uit de grond was gehaald. Kort interview met van de held van de dag en het was voorbij. Halftwee leek ons een mooi uur om huiswaarts te rijden. Nog wat handen gedrukt links en rechts, twee of drie woorden gewisseld met Jean, madame Albert bedankt voor de gastvrijheid en we waren rond en weg.

Het was een fijne onderneming gebleken, voltooid naar ieders wens. Het museum van de 1ste Wing krijgt een van de geborgen Merlin-motoren, die echter nog heel wat schoonmaakwerk vereist.

Luc Van den Eynde

Datum: 
16/01/1945
Toestel: 
Serienr. / Rompcode: 
Organisaties: 
Personalia: 
Ainsztein Rubin
Locatie
rue de Longueville
Incourt
be
Type Locatie: 
Incident