De Lancaster I R5763 van het 49 Squadron stortte neer te Strée, ten zuiden van  Villers l'Epeuve bij het kasteel van Abée.

De rugkoepelschutter van deze machine, Sgt E. Bradshaw vloog die nacht zijn derde operatie. De bemanning kruiste de kust en stond op de uitkijk voor nachtjagers. Pas nadat de eerste kogels de onderkant van de romp raakten, schreeuwde de staartschutter 'fighters'.. De piloot, F/Sgt Ronald G. Lewis (21 jaar) bracht zijn Lancaster in een duikvlucht en Sgt Bradshaw draaide zijn koepel naar de stuurboordzijde om deze te inspecteren. Tot zijn verbijstering zag hij de Ju 88 een tweede aanval uitvoeren, maar de Britse boordschutter kon zijn wapens niet richten. Zowel de staartschutter als de rugkoepelschutter bleven vuren. De stuurboordmotor stond in brand en hij hoorde de piloot bevelen geven om de brandblusapparaten in werking te stellen. De staartschutter rapporteerde dat de staart in brand stond, waarna F/Sgt Lewis het ultieme bevel gaf om te springen. De getroffen Lancaster bleef met de neus naar de aarde gericht, en er was geen tijd te verliezen. Sgt Bradshaw sprong als eerste, gevolgd door de boordmeccano, Sgt I.W. Hayes. Deze zou snel krijgsgevangen worden en naar Sint-Truiden gebracht worden. De andere krijgsgevangenen waren de sergeanten J.H. Pearson en W.E Cape.

Voor drie bemanningsleden was er geen ontkomen aan. De schamele resten van Lewis, de Australische Sgt Robert G. Reynolds (26 jaar) en de twintigjarige boordschutter Sgt William S. Collins werden in een collectief graf te ruste gelegd. Hun graven vinden we vandaag te Heverlee terug.

Bradshaw landde zo'n vier mijlen ten zuidoosten van Hoei. Zijn parachute en zijn zwemvest, waarop hij telkens zijn naam geschreven had, verborg hij in het struikgewas. Met de hulp van de 'Comète'-ontsnappingslijn kwam hij op 24 september van dat jaar in Spanje aan.

Naar alle waarschijnlijkheid werd deze Lancaster niet aangevallen door een Junkers Ju 88, doch wel door een Messerschmitt Bf 110, en wel deze van Hptm Ehle (Stab II./NJG 1).