Junkers Ju 88 bij Mechelen ?

De Royal Air Force zond die nacht ook nog enkele nachtjager-Mosquito's op pad. Vooral het 141 Squadron was erg actief. Eén van de Mosquito's die de Duitse Nachtjagd een hak zou zetten, was de DZ240 "H", bestuurd door Flight Lieutenant Lucien Leboutte. Met zijn 46 jaar was hij ongetwijfeld de oudste piloot die die nacht het West-Europese luchtruim doorkruiste. Hij was tevens de enige Belg die die nacht ingezet werd. Naast hem zat zijn radar-operator, Flying Officer R.S. Mallett. Deze bediende een boordradar van het type Mark IV - de MkIV was een metrische radar met een golflengte van 1,5 m en een frequentie van 190 tot 195 MHz. Het was geen makkelijk toestel om mee te werken; het was uitermate gevoelig voor het weerkaatsen van de golven op het aardoppervlak. De MkIV kon dan ook haast enkel gebruikt worden op grote hoogten. Bovendien vermoedde men dat dit toestel - dat sinds 1940 in gebruik was - reeds nauwkeurig onderzocht was door de Duitsers en dat de vijand deze golflengte kon opvangen, waardoor hij terzelfdertijd verwittigd zou zijn over de aanwezigheid van een Mosquito. Mede daarom werd de MkIV slechts met tussenpozen ingeschakeld. Op dat moment beschikte de RAF reeds over de meer gesofisticeerde Mk VIII, maar deze mocht om veiligheidsredenen nog niet ingezet worden boven het Continent - één verlies zou reeds voldoende zijn om de Duitsers alle informatie te verschaffen over de nieuwe radar.

Mosquito-bemanningen gebruikten hun radar onder de codenaam Serrate, wat "getand" (als een zaag) betekent.De bemanning Leboutte-Mallet kruiste de kust om 23.02 en zette koers naar Noord-België om er eventuele nachtjagers te onderscheppen. Om 00.08 - Leboutte bevond zich op dat moment even ten oosten van Ronse - meende zijn radaroperator iets te zien :

"Terwijl we op 10 000 voet vlogen bemerkten we een Serrate aan stuurboordzijde. Het vliegtuig zette een koers op 90° gedurende 10 minuten. Serrate werd even uitgeschakeld. Telkenmale we onze Serrate in werking stelden, moesten we meer naar bakboord of  stuurboord gaan.  We kregen steeds maar een sterker signaal, maar meer en meer moesten we opletten om een botsing met onze bommenwerpers te vermijden. Uiteindelijk moesten we heftige maneuvers uitvoeren en verloren we elk contact."

Leboutte hing nu middenin de bommenwerpersstroom die ter hoogte van Mechelen haar bomb run ingezet had. De Master Bomber en de Pathfinders waren al druk bezig het gebied te markeren. Haast een half uur lang wist het duo Leboutte-Mallett niets te pakken te krijgen. Waarschijnlijk waren ze omgeven door Britse bommenwerpers en konden ze onmogelijk uitmaken wie nu vriend of vijand was. Om half één schakelden ze hun Serrate-radar nog eens in. Om 00.35 probeerde Mallet opnieuw :

"Vijf minuten later kregen we terug een Serrate-signaal aan bakboord. Deze volgden we gedurende twee minuten vooraleer we de Serrate terug uitschakelden. Vijf minuten later kregen we nog een Serrate, aan bakboordzijde, die we weer twee minuten lang achtervolgden vooraleer de Serrate weer uitgeschakeld werd.

Ten westen van Leuven, om 00.35, op 10 000 voet, kregen we weer een Serrate aan stuurboordzijde. We volgden het toestel op 180° zowat 10 minuten tegen 300 mijl.

Uiteindelijk gaf het toestel gas terug en kregen we visueel contact op 1000 voet en we konden het identificeren als een Ju 88. We naderden het vliegtuig tot op 600 voet en we vuurden een salvo van twee seconden. Onmiddellijk vatten beide motoren en de romp vuur en het vijandelijk toestel ontplofte, de brokstukken vlogen in alle richtingen. De neus ging naar omlaag en het stortte naar de aarde waar het op zijn neus terechtkwam in een enorme explosie. We claimen dit toestel als vernietigd."[1]

Het kan haast niet anders of het moet een machine geweest zijn van de 6.Staffel van het Nachtjagdgeschwader 2, een onderdeel van een Gruppe die op dat moment opereerde vanop Keulen-Butzweilerhof. Deze machine was echter vanop een Feldflugplatz gestart, een grasstrip bij Keulen-Wahn. Die nacht was Wilhelm Simonsohn met twee andere Junkers-nachtjagers gestart om de raiders te onderscheppen. Veertig jaar na de feiten[2] herinnerde de Luftwaffe-veteraan zich :

"Wij, onze Bordfunker en Bordmechaniker, startten rond 22 uur naar de sector Brussel en vlogen dan op zowat 6500 meter naar de Kanaalkust.Hier en daar was sporadisch flakvuur zichtbaar. In vergelijking met de massale aanvallen op Duitse steden met uitdeinende branden leek het vannacht er wel rustig aan toe te zullen gaan.

We waren zowat anderhalf uur in de lucht, daalden een beetje (naar 6000 meter) en lieten ook de sluierbewolking boven ons, om onze eigen zichtbaarheid te vergroten, wanneer plotseling een salvo lichtspoormunitie van linksonder schuin de bakboordmotor trof en de brandstoftank doorboorde."

Het was Lucien Leboutte die met zijn vier 20mm kanonnen zijn tegenstander met een twee seconden durend salvo volpompte. Hij hing op nauwelijks zestien meter van Wilhelmsohn. De Junkers brandde meteen als een fakkel, en de Belg moest hem ontwijken om zelf niet in de brokken te delen. Wilhelsohn vervolgt :

"Ik drukte de stuurknuppel naar voor om mijn tegenstander te dwingen het gevecht af te breken. Mijn aan het donker gewende ogen werden door de steekvlammen verblind. Ik schreeuwde door de keelmicrofoon "aussteigen". Franz knielde bij het ontsnappingsluik in de bodem en draaide de rode handgreep. Hij verdween samen met het luik door het gat. Günther, die met zijn rug naar mij zat, sloeg zijdelings in een stijve houding in de richting van de bodem en verdween meteen in de nacht.

Door de duikvlucht was de snelheid enorm toegenomen. Ik trachte halfstaand het hoogteroer naar mij te trekken, om de hoge snelheid te verminderen. Op dat moment brak de linkervleugel af. Mijn machine, of althans wat er van overbleef - geraakte in een onregelmatige tolvlucht. Ik werd door de cockpit geslingerd maar kon me net op tijd met mijn voeten in de vrije lucht catapulteren."

Terwijl Simonsohn zichzelf bevrijd had, keerde Lucien Leboutte reeds huiswaarts. Bij zijn landing op West Raynham zou men stukjes van de Junkers rondom zijn motorkoeling vinden. De volgende dag zou men de vijftigste overwinning van het 141 Squadron vieren.  De Duitse piloot gaat verder :

"Mijn volgende gedachte was, niet meteen het valscherm te openen. Ik liet me een vijftal seconden in vrije val gaan. Dan trok ik, en wel zo hard, dat ik de D-ring in mijn handen had. De klap bij de opening was enorm. Nooit zal ik dat gelukzalige gevoel vergeten, hangend onder de koepel, en het geluid van de wind die in de zijde ruiste.

In de verte zag ik brandende vliegtuigdelen als fakkels naar de aarde dalen. Schuin onder mij werd in het schijnsel van een witte lichtkogel, nog een parachute zichtbaar. Ik trok mijn seinpistool om te antwoorden, maar bij het opspannen gleed het pistool uit mijn stijfbevroren handen en viel het in het niets.

De landing verliep vlekkeloos. Ik landde als een bloemzak in de groententuin bij een boerderij bij Mechelen. Het scherm viel samen, het was immers windstil. In de verte hoorde ik een sirene. Ik greep naar mijn pistool en dreigde ermee toen enkele jongens mij benadedren. Ze brachten mij naar de dichtstbijzijnde post. We stapten door een dorpje. Er stonden enkele ouderen te kijken. Ze zagen mijn uniform en dachten dat ik een Britse vliegenier was, en riepen "Vive l'Angleterre" ! De volgende ochtend was onze driekoppige bemanning weer samen, licht gekwetst, maar gelukkig het er levend afgebracht te hebben."




[1] Operations Record Book 141 Sqn, Public Records Office, Kew

[2] Correspondentie Wilhelm Simonsohn 29 augustus 1984

 

Datum: 
12/05/1944
Toestel: 
Personalia: 
Leboutte Lucien
Locatie

Mechelen
be
Type Locatie: 
Incident
Bronnen: 
De Decker Cynrik & Roba Jean-Louis: Doelwit: Leuven, De Krijger, Erpe, 1998