Jan Olieslagers, de Antwerpse Duivel

Jan Olieslagers werd op 14 mei 1883 in Antwerpen geboren. Hij begon zijn loopbaan als fietsenbouwer en -verkoper en debuteerde als wielrenner onder de naam John Max. Hij startte als leerling-mecanicien in de firma Minerva in Antwerpen.

In 1901 komen de eerste motorfietsen op de markt en Jan was meteen laaiend enthousiast over dat oorverdovend knallend (toen nog zonder knalpot) nieuwe vehikel. Hij werkte toen al in de fabriek “Minerva”. In 1903 stuurde de directie deze veelbelovende werknemer naar Parijs bij de firma “Gobron” om er zijn kennis over de nieuwe motorfietsen bij te werken en … om er Frans te leren.

Maar Jan Olieslagers was in de eerste plaats een gepassioneerde sportman. Buiten de werkuren trainde hij als een bezetene met de fiets op de wielerbaan en verbeterde, zoals opgedragen, door het lezen van allerlei sportbladen zijn kennis van de Franse technische taal.

In die bladen las hij over het initiatief van de “Auto-Cycle Club de France” om een grote regelmatigheid wedstrijd voor motorfietsen “Parijs-Bordeaux-Parijs” te organiseren. Jan nam daaraan deel met een Belgische Minerva-motorfiets en veroverde de beker door 7 op de 8 etappen te winnen. Hij was meteen een rijzende ster in de sportwereld. Hij bouwde en verkleinde zelf zijn moto’s en werd Belgisch en onmiddellijk daarna zelfs wereldkampioen motorracen.

Begin 1908, een goede vier jaar na de eerste geslaagde vlucht van de Wright broeders, vangt ook in Europa de verovering aan van het luchtruim met toestellen zwaarder dan lucht. Een eerste doorbraak komt er wanneer Henri Farman op 13 januari 1908 de prijs van 50.000 frank verovert door in een circuit één kilometer ver te vliegen met zijn door hem verbouwde tweedekker “Voisin”.

Het hek is echter helemaal van de dam wanneer Wilbur Wright in Frankrijk met zijn “Flyer” adembenemende vliegdemonstraties komt geven. Het grote publiek ging pas helemaal uit de bol voor de vliegerij toen, op 25 juli 1909, Louis Blériot met zijn eendekker over het Kanaal vloog, een gebeurtenis die door alle kranten over de hele wereld ruim in de verf werd gezet.

Van toen af had iedereen de mond vol over vliegen met vliegtuigen en vooral bij jongeren sprak deze unieke prestatie, waaraan de “Daily Mail” een prijs van 1.000 £ verbonden had, sterk tot de verbeelding. Jan volgde met groeiende belangstelling de snelle evolutie van de nieuwe sport op de voet.

Op 20 september 1909 reed de “Antwerpse Duivel” zijn laatste motorfietswedstrijd in Evreux. Zijn ultieme “bain de foule” in zijn rennerscarrière nam hij de laatste zondag van september in Antwerpen. Daarna wilde hij zo snel als mogelijk naar Parijs om daar te leren vliegen, want zijn geboortestad organiseerde einde oktober een vliegweek en hij wilde er als “opvlieger” uitblinken.

De tijd drong voor Jan Olieslagers toen hij eindelijk die derde week van oktober 1909 in Issy-les-Moulineaux arriveerde om er nog gauw te leren vliegen. Hij deed dit zonder de hulp van een instructeur, want die bestonden toen nog niet.

Willy Coppens de Houhulst heeft de eerste vlucht van Olieslagers in Issy-les-Moullineux op een onnavolgbare manier beschreven in de biografie die hij aan hem wijdde:

Na een honderdtal meter gereden te hebben, beseft Olieslagers dat hij niet langer de grond voor zich uit ziet (…)

Hij duwt de stuurklok naar voren “om te zien” en bemerkt dat hij vliegt” - hij is op zijn minst vijf meter hoog.

Hij ziet de loodsen voor zich, “lager …”. “Alle uitleg van de mecanicien heeft hij vergeten; met een instinctief gebaar, zoals toen hij zich op zijn motorfiets in gevaar zag, zet hij het contact af. Het resultaat laat niet op zich wachten: het vliegtuig daalt en Jan landt als een volleerde piloot zonder dat hij kan verklaren wat hij gedaan heeft.

De volgende “vlucht” loopt echter minder goed af als Olieslagers - in verwarring gebracht door een vleugel die naar beneden gaat - opnieuw overijld het contact uitschakelt; het toestel komt dit keer onder zo’n lelijke hoek op de grond terecht dat hij zwaar brokken maakt. Bij de derde poging - een paar dagen later - wordt hij direct na de start door een lichte zijwind tegen de grond teruggesmakt. ’s Anderendaags vertrekt Jan Olieslagers naar Antwerpen, waar hij vol ongeduld verwacht wordt op de vliegmeeting.

Zijn eerste vlucht daar wordt met succes bekroond. Willy Coppens citeert een bericht uit “Le Matin d’Anvers”:

Met grote snelheid vliegt de “Antwerpse Duivel” op twee meter hoogte voorbij de tribunes. Na 50 m komt hij terug neer en rolt opnieuw een eind over de grond. Maar aan de overzijde van het veld verheft hij zich een tweede keer in de lucht en beschrijft in volle vlucht een bocht … Voilà un beau début qui nous promet des exploits remarquables.

De Vliegweek van Antwerpen, waarvoor hij zich al als piloot had ingeschreven, ving officieel aan op 23 oktober, waar hij zich moedig verdedigt, maar ook heel wat brokken maakt.

Als de winter van 1909-1910 nadert, vertrekt hij naar Oran (Algerië) om er zich verder te bekwamen.

Hij slaat de inwoners van deze stad met verbazing als hij gedurende 57 minuten boven hun hoofd cirkelt. Kort daarop slaagt hij erin gedurende 1 u 7 min. in de lucht te blijven evolueren, wat in die tijd zeker geen geringe prestatie was. Een ongeval, dat hem bijna het leven kostte, maakt een voortijdig einde aan zijn vluchten boven Afrikaanse bodem: Net op het moment dat hij het roer voluit uittrape om telegraaflijnen te vermijden, glijdt zijn voet van het stuur, waardoor zijn toestel toch nog de draden raakte en het zwaar op de grond ploft. Een vleugel raakt de telegraaflijn langs de spoorweg Oran - Alger en zijn toestel vat vuur; dat Olieslagers ongedeerd blijft, is te danken aan zijn buitengewone koelbloedigheid. Eind januari 1910 verlaat hij Oran en reist naar Parijs, waar een nieuw toestel op hem wacht. Hij neemt deel aan de meeting in Sevilla en behaalt er de beker die door deze stad was uitgeloofd. Vervolgens reist hij in april naar Nice om er deel te nemen aan de vliegmeeting. Hij slaagt er in twee belangrijke raids uit te voeren: Nice - Antibes en Nice - Cap Ferrat.

De week daarop is hij in Barcelona, waar hij tijdens de meeting de hoogteprijs en de beker voor de langst durende vlucht wint. In het begin van mei evolueert hij met zijn toestel in Genua, maar komt er ongelukkigerwijze in de Middellandse Zee terecht. Op 14 mei neemt hij deel aan de meeting  in Boulogne en wint er “la Coupe de Commerce” voor hoogte- en duur. Bewonderenswaardig is vooral dat hij al deze prijzen wint met een eendekker Blériot met Anzani 24 pk motor, terwijl toen reeds  vele deelnemers over een krachtiger motor beschikken. Daarom schaft Olieslagers zich een nieuwe eendekker aan, die met een motor Gnome 50 pk is uitgerust en laat zich inschrijven voor “La Grande Semaine d’Aviation de Champagne (Reims)”.

Tijdens deze vliegweek laat hij zich fel opmerken: het wereldrecord afstand en duur stond op naam van Henry Farman; reeds bij zijn eerste poging weet Olieslagers dit record te verbeteren, maar Labouchère doet even later nog beter. Alles valt te herbeginnen: Olieslagers stijgt opnieuw op en wordt wereldrecordhouder door het duurrecord op 5 u 3 min. te brengen en het afstandsrecord op 392 km. Hij wint tevens de prijs voor de ‘totalisation des distances”: hij had immers gedurende deze week 1.724 km getotaliseerd en overtrof daarmee de beste van zijn 75 concurrenten met 400 km! In Stokkel kunnen de Brusselaars eindelijk de vermetelheid van de Antwerpse Duivel bewonderen. Met een hoogtevlucht van 1.724 m schrijft hij er een nieuw wereldrecord op zijn naam en behaalt er de trofee geschonken door Z.M. de Koning waarmee de langste vlucht zonder landing wordt beloond. Hij verovert er ook de beker voor de hoogste vlucht,  voor de langste reis en de prijs geschonken door de vereniging van de Brusselse Tramways.

Vervolgens maakt hij een rondreis in Nederland: hij vliegt in Groningen en Utrecht, wipt voor een week over naar Oostende en nadien naar Antwerpen (Tête de Flandre), zet zijn exhibitie verder in Zwolle, Nijmegen, Amsterdam, Enschede, Leeuwarden, Rotterdam, den Haag en om het jaar te besluiten neemt hij deel aan de vliegweek in Hamburg.

Samen met baron de Caters richtte hij in St. Job-in-‘t Goor een vliegschool op en bleef rondtoeren. 

Hij neemt deel aan meetings in Winschoten (Nederland), Berchem, Wilrijk en Roeselare.

In 1911 verplaatst hij zich naar Kiewit waar hij de volgende prijzen wint: de Grote Prijs van de Aero Club van België, de Prijs De Haerdt en Devos en de Prijs Sturbelle. Hij vestigt er tevens een nieuw duurrecord: 625 km in 7 u 18 min. 26 sec.

Toen de 1ste W.O. losbarstte stelde hij “zichzelf, zijn personeel en zijn vliegtuigen” ter beschikking van het Belgische leger.

Tijdens de 1ste W.O.  haalde hij officieel zes vliegtuigen neer, maar mogelijks waren het er meer. Hij vloog achtereenvolgens in het 2de, 1ste en 9de Smaldeel:

2de Smaldeel (Nieuport 10):

12 september 1915 - Aviatik C boven Oudstuivekenskerke

 

1ste Smaldeel (Nieuport 11):

17 juni 1916 Fokker D.II boven Pypegaele

14 juni 1917 – C-type boven Schore

15 juni 1917 - Fokker D.II boven Keiem

 

9de Smaldeel (Hanriot):

3 mei 1918 - Fokker D.VII boven Westende

19 mei 1918 - Albatros D.V boven Woumen

Na de oorlog zette Olieslagers zich volledig en met succes in om te Antwerpen een internationale luchthaven te krijgen. Op 1 mei 1930 opende men officieel de luchthaven met het invliegen van de nieuwe luchtlijn Antwerpen - Oostende - Londen. Op 23 maart 1942 overleed Olieslagers in zijn geboortestad. Hij was 59 jaar oud.

Personalia: 
Olieslagers Jan
Locatie


Bronnen: 
Major Walter, Vleugels boven Oostende, Flying Pencil, Erembodegem, 2010
Lecomte Georges, Pingouin Vole ! (manuscript)