Na de raid op Duisburg, werd de viermotorige Handley Page Halifax W1237 ‘EY-P’ neergehaald door de Hauptmann Heinrich Prinz zu Sayn Wittgenstein, één van de illustere ‘prinsen van de duisternis’ die in de Luftwaffe de Nachtjagd bemanden. Ook zijn slachtoffer was een edelman: onderluitenant-vlieger (F/O) graaf Jacques d’Ursel (°26 september 1906 Zemst), die de gezagvoerder was van de bommenwerper. Deze stortte op de golven te pletter, op zo’n 10 km voor Hoek van Holland. Niemand van de zeven bemanningsleden overleefde het. Net als de rest van zijn crew is d’Ursel nog steeds vermist, op één na, die aanspoelde in Hoek van Holland. Jacques d’Ursel was al voor de oorlog een ervaren vlieger die zijn eigen vliegtuigje had (een Saint-Hubert OO-AKY) en zich actief inzette voor de Aero-Club. Hij werd gemobiliseerd in 1940 en ingedeeld bij het verbindingssmaldeel. Daar voerde hij met verschillende opgeeïste burgervliegtuigjes verbindingsopdrachten uit. Na de capitulatie was hij in Marokko te Oujda en besloot hij via Casablanca naar Engeland te vluchten. In november 1940 behaalde hij na een korte conversie zijn vleugels van RAF-piloot en werd hij afgedeeld bij een vliegschool omdat geoordeeld werd dat hij te oud was voor de operaties. Na lang aandringen kreeg hij zijn zin en werd hij in mei 1942 piloot van een viermotorige Halifax in het 78 Squadron en voerde hij verschillende nachtelijke bombardementen uit tot hij vier maanden later sneuvelde.