Om 01.47u. onderschepte de bemanning van Hptm Eckhart-Wilhelm von Bonin, de Staffelkapitän van de 6./NJG 1 die die nacht met Ofw Johrden vloog, nog een Halifax boven het Luikse. De Halifax MkII  JD168 'KN-T', opgestegen van Elvington om 23.11u., was het enige verlies van de eenentwintig machines die het 77 Sqn die nacht naar Düsseldorf zond. De Bf 110G van de Duitse aas patrouilleerde in de sector 6B op het moment dat de viermotorige bommenwerper op de radarschermen ontwaard werd. Von Bonin hing iets teveel onder de zwarte buik van de Halifax, schoof de gasmanette naar achter en hing achter zijn prooi. Vanop honderd meter plaatste hij een eerste salvo. De binnenste motor vatte vuur en de brand nam snel uitbreiding naar de romp. Twee opeenvolgende salvo’s betekenden de doodsteek voor de 'KN-T'. De captain van het vliegtuig gaf het bevel de machine te verlaten. De Halifax stortte neer op enkele huizen in de rue Sondeville te Oupeye. Drie woningen werden bij de inslag verwoest, drie burgers kwamen hierbij om het leven.

Uit de wrakstukken haalde men het lichaam van slechts één bemanningslid, de 19-jarige boordschutter Sgt Stanley Hammond. Hij werd mogelijks gedood door de kanonschoten van von Bonin. De piloot, Sgt George Endicott, werd snel gevangen genomen. De rest van de bemanning werd op latere tijdstippen gevat. Tijdens de namiddag kwam één zich aangeven aan de burgemeester van Heure-le-Romain, een andere hield het te Hermée voor bekeken. Uiteindelijk belandde Endicott samen met Sgt R. Goodenough (navigator), en Sgt D. Burrows (rugkoepelschutter) in Stalag Luft 6 Heydekrug, terwijl  Sgt J. Walsh, Sgt L. Blanchard, Sgt P. Wright de rest van de oorlog doorbrachten in Stalag 357 Kopernikus.