Halifax bij Bree

De stad Duisburg werd de voorbije drie weken maar liefst vier maal aangevallen. Tijdens de nacht van 6/7 augustus voltrok zich de vijfde aanval op rij op hetzelfde doelwit - het zou voor lange tijd de laatste zijn. Van de 215 toestellen gingen er vijf verloren. Eén ervan, de Halifax 'NP-M' (W7750) van het 158 Squadron zou zijn einde in ons land kennen. De route naar Duisburg lag niet boven België maar boven Nederland. Het duurde dan ook niet lang of de bemanning van de Australische Flight Lieutenant J.P.M. Haydon begreep boven België dat ze een heel eind ten zuiden van de aangegeven koers waren. De navigator, P/O Ivan H. Davies gaf nieuwe instructies om het doelwit te bereiken. Op het moment dat Haydon zijn 'NP-M' in een stijgvlucht trok, voelde de bemanning een zware slag doorheen het vliegtuig. De inspectieluiken boven het bommenluik werden weggeblazen en een straal vuur blies doorheen de romp. De brandbommen brandden. Het was erg donker en geen van de bemanningsleden wist of ze door een nachtjager, dan wel door Flak beschoten waren. Door het vuur waren zowel de rugkoepel- als de staartschutter (resp. Sgt B.W. Shearer en d Nieuzeelandse Wilfrid G. Gray) van de rest van de bemanning afgesloten, en zij beantwoordden de intercom niet meer.

De piloot duwde met al zijn kracht de stuurknuppel naar voor in de hoop verdere aanvallen te vermijden en het vuur te doven. Kort daarna stuurde hij zijn Halifax richting Engeland. De bemanning trachtte inmiddels de bommen te lossen, maar door de intense hitte kon de noodontkoppeling van de bommenluiken niet bereikt worden.

De staartschutter kreeg als eerste het bevel te springen, hij antwoordde nog via de intercom, maar mogelijks door het vuur in de romp kon hij zijn positie niet verlaten. Aangezien hij zijn valscherm niet bij zich in de koepel had is hij er waarschijnlijk ook niet in geslaagd zich in veiligheid te brengen - het graf van de 23-jarige Wilfrid Gray vinden we vandaag te Heverlee terug. Het was zijn zesde missie in het 158 Squadron.

Er waren eveneens heel wat moeilijkheden om het ontsnappingsluik vooraan te openen. Het was een nieuw toestel en blijkbaar was het sluitingssysteem onvoldoende geolied. De navigator, P/O Ivan Davies, en de bommenrichter, de 22-jarige Sgt Harold Huddless, wrongen het luik uiteindelijk open. Davies sprong eerst, gevolgd door Harold Huddless. Naar alle waarschijnlijkheid functioneerde het valscherm van deze laatste niet naar behoren en stortte hij te pletter.

Het ontsnappingsluik viel terug dicht en de radiotelegrafist, Sgt Harold Beber en neusschutter hadden met dezelfde moeilijkheden te kampen om het luik weer te openen. De piloot van de Halifax, F/Lt J.P.M. Haydon, die zijn brandende toestel al die tijd onder controle hield, verliet als laatste overlevende de gedoemde machine. De 'NP-M' explodeerde omstreeks 2u.40 zo'n zes kilometer ten zuiden van Bree, tussen Opglabbeek and Gruitrode. We kunnen met waarschijnlijkheid stellen dat de overwinnaar niemand minder was dan de Gruppekommandeur van Sint-Truiden, Hptm Walter Ehle en zijn radiotelegrafist Leidenbach. Op Sint-Truiden landden overigens nog een zegevierende bemanning : Ludwig Bietmann (5.Staffel) had immers een Stirling neergehaald.

De vijf overlevenden van de 'NP-M' landden intussen niet ver van elkaar in de buurt van Maaseik en As. De rugkoepelschutter, Sgt B.W. Shearer, werd krijgsgevangen genomen. De vier overige bemanningsleden zouden met behulp van 'Comète' naar Engeland ontsnappen.

"Ik landde in een dennenbos", aldus de piloot F/Lt Haydon, "en bedekte mijn parachute met takken. Ik ging vijf mijl noordwaarts tot ik een jongen van zo'n veertien jaar oud ontmoette, die me naar de boerderij van zijn ouders bracht bij Maaseik. Ze spraken slechts Vlaams. Ik bleef er twee dagen in bed, ik was gewond aan mijn been. Ze contacteerden enkele mijnwerkers uit Maaseik, twee broers die me naar hun huis brachten. Daar bleef ik een drietal dagen, en zij brachten me naar een vrouw in Dilsen waar ik één nacht verbleef. Ik werd vervolgens naar Luik gevoerd waar ik op 15 augustus Sgt Fox ontmoette."

Deze Sgt C. Fox, de boordmeccano, liet weten : "Ik landde in de buurt van F/Lt Haydon in een klein bos. Ik ging zo'n vijf mijl verder tot ik bij een boerderij kwam waar men mij binnenliet. De parochiepriester verborg me vervolgens in het bos waar ik later onder de zorgen kwam van twee jongens die me kleding en een fiets bezorgden. We fietsten richting Dilsen waar we naar een huis met een windmolen gingen."

P/O Davies schreef tenslotte over zijn wedervaren na de landing : "Ik marcheerde een tiental minuten en volgde een spoorlijn. Deze stak ik over, en ging westwaarts. Ik ging verder door een stuk bos, waar ik op een kleine weg terechtkwam. Ik wandelde geruime tijd langsheen deze weg, richting NNO. Ik kwam op een andere spoorweg, volgde die in westelijke richting, en ik hoorde een goederentrein aankomen. Ik leerde later dat deze kolen brachten vanuit Genk en Winterslag.

Omstreeks 5u.30, toen het licht werd, verborg ik me in laag struikgewas bij een groot dennenbos tot omstreeks 21u.45. Ik volgde dan weerom de spoorweg in de richting van Genk, zo'n twee mijl, tot ik terug ZZW door het dennenbos trok. Ik was intussen erg dorstig en benaderde een groot huis. Er blafte een hond, en ik trok me terug naar een andere spoorweg waar ik een honderdtal meter van de sporen bleef liggen. Er was voortdurend bewaking langsheen de lijn. Omstreeks 3 uur arriveerde ik bij de oever van het Albertkanaal, die zo'n 40 voet boven de rest van het landschap uitsteekt. Een klein beekje liep parallel met het kanaal. Ik bemerkte een sluispoort, beschermd door prikkeldraad, kniehoog, maar verder onbewaakt. Omstreeks 4 uur verborg ik me in een bos dicht bij het kanaal. Ik realiseerde me dat ik niet verder kon; ik besliste om te proberen burgerkledij en een fiets vast te krijgen. Mijn plan bestond erin om via Dinant naar Frankrijk te fietsen. Ik ging naar een hoeve, maar werd snel ontdekt door de boer en zijn echtgenote. Ik vroeg te eten en ze schotelden me een haast oneetbare groetestamppot voor. De boer stemde zijn radio op de B.B.C. af en vroeg me of ik er iets van begreep. Ik antwoordde bevestigend en de boer haalde er één van zijn kinderen bij. Hij zei iets in het Vlaams en stuurde hem weg. Ik vond het allemaal maar verdacht en verliet het huis. Ik hield de woning enkele uren vanop afstand in het oog. Ik zag dat er niets gebeurde, keerde terug en vroeg of ik wat kleding kon kopen. De boer zei dat ik moest wachten, terwijl hij alles regelde met een familielid dat in de buurt woonde. Deze man contacteerde een organisatie die me uiteindelijk in het Verenigd Koninkrijk bracht."

Op 30 september, drie weken na zijn landing bij Maaseik, was P/O Ivan Davies in Gibraltar. Op 5 oktober zette hij voet aan Engelse bodem. Zijn ontsnapping had één maand geduurd. Bij hun aankomst werd hij, net zoals alle 'evaders' ('ontsnappers') aan een grondig verhoor onderworpen. Vanzelfsprekend hadden de Britse inlichtingendiensten erg veel interesse in wat teruggekeerde bemanningsleden in bezet gebied meegemaakt hadden, en vooral details aangaande vijandelijke militaire aangelegenheden waren erg waardevol.

Tijdens zijn ontsnapping hield vooral Ivan Davies zijn oren en ogen open om zoveel mogelijk informatie te vergaren aangaande de Duitse bewegingen in België en Frankrijk.

Terwijl hij zo aan zijn parachute hing te bengelen bemerkte hij een vliegveld met drie startbanen in de vorm van een hoofdletter A. Belgen informeerden drie van de bemanningsleden van de 'NP-M' dat er op het vliegveld Brustem/Sint-Truiden 72 nachtjagers van het type Bf 110 gestationeerd waren. De Belgen vroegen hen om een grondplan van het vliegveld uit het hoofd te leren. De drie konden ook de locatie van een nieuw type radar, ten zuidwesten van het vliegveld, localiseren. Ongetwijfeld ging het hier om de radarstelling van Nieuwerkerken die wel ten noordwesten van Sint-Truiden stond. De bemanning vernam ook tijdens haar verblijf in België dat er een Luftwaffe-school was ten oosten van het vliegveld (Saffraanberg) en dat de inkwartiering van de officieren in een kasteel ten noorden was (naar alle waarschijnlijkheid het slot Mielen).

Davies zag vanuit het treinraampje het vliegveld Bierset, waar driehoekige obstakels de startbanen barricadeerden, terwijl de hangars kunstig beschilderd waren als rijhuizen.

Bij Genk zag Sgt Davies twee tweemotorige toestellen die hij als Do 217 herkende, met lange staarten waarin luchtremmen zouden zitten.

Verder zagen ze nog fabriek op de splitsing van de Maas en het Albertkanaal waar E-boten gefabriceerd werden en een krijgsgevangenenkamp ten noorden van de Genkse steenkoolmijnen.

Uiteindelijk zouden er slechts vier bemanningsleden van de Halifax 'NP-M' de oorlog overleven. Sgt Fow, de boordmeccano, die eveneens wist te ontsnappen werd bevorderd, keerde terug naar het 158 Squadron en bracht het daar tot 'Engineer Leader'. Tijdens een raid naar Aken in mei 1944 werd hij neergehaald en verloor hij het leven.

Datum: 
07/08/1942
Serienr. / Rompcode: 
Organisaties: 
Locatie

Bree
be
Type Locatie: 
Incident
Bronnen: 
De Decker Cynrik & Roba Jean-Louis, RAF-bommenwerpers boven België, 1942, De Krijger, Erpe, 1996