Fiat CR.42 van Ursel naar Hendon

De omvangrijkste luchtslag waarin het Italiaanse luchtkorps zou betrokken raken, voltrok zich op 11 november 1940. Zowel in de Britse als in de Italiaanse geschiedenis neemt die datum een belangrijke plaats in. Die maandag stonden de Britten stil bij de Armistice Day, de Dodenherdenking van de Eerste Wereldoorlog. Maar diezelfde dag was de Royal Navy succesvol in het decimeren van de Italiaanse vloot bij Taranto. Maar dat wist niemand die ochtend van 11 november.

Net als de voorbije CAI-missies was het aantal bommenwerpers beperkt, maar ditmaal zouden de Italianen de confrontatie met het Fighter Command van de Royal Air Force niet kunnen ontwijken.

Tien bommenwerpers van het 43° Stormo zouden, onder escorte van veertig Fiats CR.42 van de 18° Gruppo, een poging ondernemen om de haven van Harwich te bombarderen, terwijl Cant-verkenners naar Great Yarmouth zouden vliegen om er een afleidingsaanval uit te voeren.

De hele operatie kreeg de codenaam Cinzano.

Meteen werd kaap gezet naar Brugge, waar op 5 000 meter hoogte een rendez-vous gepland was met de escorterende gevechtsvliegtuigen van Ursel en Maldegem. De tien bommenwerpers maakten rondjes. Tijdens dit manoeuvre begon de tweede formatie de slabakken. Omstreeks 14 uur voegden een veertigtal CR.42 van Ursel zich bij de formatie. Om gewicht te besparen en hun wendbaarheid te vergroten, hadden de meccano's van de CR.42 één van de twee 12.7mm-machinegeweren vervangen door een 7.7mm.

Om 14.40uur naderde de formatie Italiaanse bommenwerpers op 12 000 voet Harwich, geëscorteerd door 40 CR.42 van de 18° Gruppo uit Ursel. Nog voor de Italianen de Britse kust in zicht hadden, had het Chain Home Radar-station van Essex om 14.30uur.  de grote formatie gedetecteerd en meteen de luchtstrijdkrachten verwittigd. Deze keer liet de RAF zich niet onbetuigd. Dankzij haar goed uitgewerkte systeem van luchtbewaking met radar konden binnen enkele minuten vanuit het hoofdkwartier de bevelen gegeven worden aan diverse squadrons om de aanval te counteren.

Vooreerst werden de eenheden die in de lucht waren, gealarmeerd. Voor Foulness werd op dat moment een Brits scheepskonvooi geëscorteerd door Hurricanes van 46 Squadron, en enkele Spitfires van 249 Squadron. Deze kregen via de radio van Fighter Control meteen de opdracht richting Thames-estuarium  te vliegen. Ook werden nog eens twee Hurricane-eenheden de lucht ingestuurd : 17 en 257 Squadron.

De nu volgende luchtslag zou de Britse geschiedenis ingaan als "The Spaghetti Party".

Ondertussen hadden de Hurricane-piloten van het 257 en 46 Sqn nog niet veel aandacht besteed aan de rondcirkelende Falco-tweedekkers. Het was immers steeds de opdracht van de jachtpiloten om eerst de bommenwerpers uit te schakelen. De Falco’s, misschien verbijsterd door wat er onder hen in de bommenwerpersformatie gebeurde, grepen niet in. Maar één van de Falco’s had nog voor de strijd begon, pech.

Een CR.42 voor het nageslacht

Sergente Pietro Salvadori's 95-13 (MM5701) kreeg te kampen met een gebroken olieleiding. De Britse ondervragers noteerden achteraf uit de mond van de krijgsgevangen Italiaan : "Vooraleer het gevecht plaatsvond, brak een olieleiding en het vliegtuig kon de formatie niet bijhouden. De motor verhitte, en de piloot landde op het strand, helde met zijn toestel zachtjes over, maar was ondanks alles uitermate trots op zijn landing. Net na zijn landing was hij even bezorgd, toen een Hurricane overvloog en naar hem keek, maar toen de Britse piloot even met zijn vleugels schommelde, zwaaide hij terug.

De piloot van dit vliegtuig is een reservist. Hij had een aantal uren zweefvliegopleiding achter de rug en werd in het midden van 1938 opgeroepen om 18 maanden legerdienst te doen.

Hij bracht zowat een jaar door op diverse trainingsscholen, en completeerde 100 vlieguren, en werd dan doorverwezen naar zijn squadron. Daar vloog hij nog eens honderd uur."

Over zijn moreel noteerde men : "Erg zwak. Wil niet meer vechten. Echt blij van de oorlog af te zijn. Zeer misnoegd over zijn officieren. Is zeer afkerig van het Belgisch weer en kan de Duitsers noch hun voedsel uitstaan."

De 23-jarige Salvadori's Fiat werd onmiddellijk aan een onderzoek onderworpen. Op de romp stond de lijfspreuk van het 95° Squadriglia : Ocio che te copo, wat in het Venetiaans dialect zoveel betekent als : Pas op of ik vermoord je.

De Britse technici stelden tot hun aangename verrassing vast dat Salvadori's Fiat haast onbeschadigd was. Het toestel werd gedemonteerd en over de weg naar de basis Martlesham Heath gebracht. De olieleiding werd hersteld, de kokardes overschilderd en het toestel kreeg het Britse serienummer BT474 mee. Hiermee werden vanop Farnborough enkele proefvluchten uitgevoerd. Op Duxford werden aan de hand van oefengevechten tactieken ontwikkeld om deze jager te onderscheppen, temeer daar de CR.42 een standaardjager was in het Midden-Oosten, waartegen de Royal Air Force het nog vele malen zou opnemen. Reeds in 1943 beschouwden de Britten de tweedekker als verouderd en catalogeerden ze het toestel als “potentieel museummateriaal”.Na decennialang in de mottenballen verpakt te zijn, werd het in 1979 naar het nieuwe  Battle of Britain Museum vervoerd, dat in 1980, veertig jaar na de Slag, geopend werd. Vandaag staat Salvadori's Fiat, die nooit naar Ursel terugkeerde, er in zijn oude glorie.

Datum: 
11/11/1940
Toestel: 
Serienr. / Rompcode: 
Organisaties: 
Locatie

Hendon
gb
Type Locatie: 
Incident
Patrimonium
Bronnen: 
De Decker, Cynrik & Roba, Jean-Louis: Luchtslag boven het Kanaal, De Krijger 1993