Drongen-Mariakerke - Vliegveld

Ten westen van Mariakerke, palend aan de Verschansingsstraat, lag vanaf 1898 een groot stuk bouwland, bestaande uit een zestigtal centimeter zandgrond en een ondergrond van een gele aardsoort, zavel genaamd. Deze kouter, hoog gelegen ten overstaan van de Drongense meersen, werd in de volksmond “d’Hoogte” genoemd.

Het werd ten noorden begrensd door de Beekstraat, ten oosten door de Verschansingsstraat, ten zuiden door de huidige Vliegpleinkouterstraat en de Meersweg, en ten westen door de Mariakerke-steenweg. Het vliegveld lag vlakbij de Kerkwijk aan de rand van Mariakerkedorp. 

Alhoewel het zich hoofdzakelijk over het grondgebied Drongen uitstrekte, werd het bekend als vliegplein van Mariakerke, eerder dan dit van Drongen.

In een schrijven aan het Drongense Gemeentebestuur schreef op 6 juli 1918 senator Camille De Bast (Coupure 2, Gent), eigenaar van ettelijk in beslag genomen gronden, over de laatste uitbreiding van het plein:

“ Ik moet U (…) doen opmerken dat mijne pachters mij bevestigen een verbod hunne landen uit te baten hebben ontvangen. De Duitsche Militaire Overheid heeft er bezit van genomen en doet de voren der landen opvullen en de opvoetstaande oogsten weghalen. Zij beveelt de landen te doen gelijkmaken bij midden van rolblokken en dit door de landbouwers zelf, die te dien einde door U zelf opgeeischt zijn geworden.”.

Bij de aanleg werden een aantal lokale oudere “vrijwilligers” ingeschakeld. Deze laatste verkozen ongetwijfeld hier te worden tewerkgesteld boven een bestaan als opgeëiste in een Ziviel Arbeiter Bataljon, waarover heel wat minder fraaie verhalen waren doorgesijpeld in de streek, of voor werkloosheidsarmoede: de werktijden vielen op een redelijk uur en ze kregen er een schappelijke vergoeding voor.

Dagelijks werden onder strenge bewaking uit Gent ook Russische en Franse krijgsgevangenen aangevoerd. Na de arbeid, bij de avondschemering, keer-den ze naar Gent terug. Hun lot was veel minder benijdenswaardig.

Uit een werkliedenopvordering voor de aanleg van het vliegplein van 30 augustus 1917 bleek dat de gemeente bevel kreeg 25 werklieden uit Drongen en omgeving aan te duiden en gereed te houden voor grondwerken vanaf 31 augustus.

Dat de ingeschakelde arbeiders zich niet steeds correct gedroegen, blijkt uit het beklag van Senator De Bast op 5 november bij de Drongense burgemeester en schepenen:

“Ik verneem en verhaast my het U ter kennis te brengen dat op myne hofsteden gelegen te Drongen, Regenbogen en ten Zuiden van de Beekstraat, hofsteden die moesten geruimd worden ten gevolge van het bevel dat gy my overgemaakt hebt, ik verneem, zeg ik, dat werklieden die gebezigd worden aan de werken van het vliegplein en andere lieden van Drongen, Gent en Mariakerke, zich overgeven aan eene werkelyke plundering van myne bezittingen. Zy nemen deuren, vensters, luiken, enz. enz…weg.

Voor de hofstede aan Vergult verhuurd, werden weggenomen:  vijf of zes deuren, waarvan eene gansch nieuw, verscheidene luiken, den plankenvloer in Rigaasch hout van het huis, pompen, looden buizen. Deze boeven hebben bovendien eenen schoonen notelaar afgezaagd en maken vuur in de schuur.

Bovendien hebben zy twee ketels weggenomen in geemaileerd yzer, die diende om het voeder van de beesten gereed te maken, zy waren in den muur ingemetst, en op dezen oogenblik, nemen zy, schynt het, het zink van het dak weg.

Indien men hun vandalenwerk voort laat begaan, zal er weldra niets anders meer overblyven als de muren.”

De Duitse officieren namen hun intrek in de kasteeltjes rond het vliegplein, terwijl het grondpersoneel ondergebracht werd in het kasteel Claeys-Bouüaert aan de Kerkwijk.

Voor het onderbrengen van de tweemotorige Gotha’s werden loodsen getimmerd op amper 300 meter afstand van de Mariakerkse dorpskerk. Op het hof van Alfons Verschuere in de Beekstraat werd een bommenkelder gebouwd.

Begin juli 1917 was het vliegveld Mariakerke operationeel. Hier stonden toen de 17. en 18.Staffel van het Kagohl 3 gestationeerd.

Toestel: 
Locatie
Vliegpleinkouter
Drongen
be
Type Locatie: 
Vliegveld