De vliegweek van Brugge, 16 oktober 1910

In het najaar van 1910 wilde een Bruggeling (Otto Fournier ?) een vliegfeest in de provinciehoofdplaats organiseren. Zijn beperkt budget liet hem echter niet toe grote vedetten hierover aan te spreken. Uiteindelijk wist hij twee vliegeniers weten te strikken: M.E. Roofthoofd uit Boom en de gebroeders Boel uit Oostende, die de piloot Max Adelmann met hun Bamboe zouden doen vliegen.

De organisator beloofde hen een vaste deelnemerspremie van 1.000 fr. en verzekerde hen dat er heel wat geldprijzen zouden uitgeschreven worden.

Op 15 oktober 1910 verscheen in de “Gazette van Brugge” volgende ophefmakende aankondiging:

BRUGSE VELODROOM

THOUROUTSE STEENWEG

GROOTE VLIEGWEEK VAN 16 TOT 23 OKTOBER 1910

16.000 franken prijzen met deelneming van de welbekenden vliegers M.E. Roofthoofd van Antwerpen op monoplan en M. Max Adelmann van Brussel op biplan.

Prijzen der plaatsen: 1,00 fr.    2,00 fr.    en     5 fr.

                                                               De bestuurder Otto Fourier”

Diezelfde namiddag reden twee auto's onder enorme publieke belangstelling triomfantelijk langs de Torhoutsesteenweg de Brugse velodroom binnen. De ene, met Louis Boel aan het stuur, trok op een kar de tweedekker Boel-Adelmann voort, de andere de monoplan van Roofthoofd.

In de “Gazette van Brugge” van maandag 17 oktober 1910 kunnen we het scenario terugvinden. Het relaas biedt tevens een kostelijk staaltje van eigentijdse luchtvaartjournalistiek:

DE VLIEGWEEK IN BRUGGE

Duizenden mensen waren gisteren van vroeg in den namiddag naar den Brugschen velodroom getrokken om te zien vliegen.

Er was nog al veel volk binnen den velodroom, maar er stonden er nog meer buiten, de menschen in de verwachting zijnde dat de vliegers in 't ronde zouden vliegen. 20 gendarmen te peerd verzekerden binnen en buiten den ordedienst.

Het vliegplein is ingericht in het koersplein nevens de piste. De eerste dag is ongelukkiglijk tegengevallen: de Antwerpschen vlieger Roofthoofd stelde na 4 ure zijn motor in werking, maar zijn machien, een monoplan, geraakte niet omhoog.

Op zeker ogenblik liep zijn machien in de richting van een gendarm te peerd; deze daar niet geheel gerust over, sprong van zijn peerd, leidde het weg en stelde zich buiten 't bereik van de machien.

Roofthoofd herhaalde verscheidene malen zijn proefnemingen, maar te vergeefs. De man zweette er bij dat het water langs zijn gezicht droppelde.

Bij ene laatste proefneming ging zijn machien omtrent 2 m omhoog, maar het stuikte onmiddellijk en geweldig met de kop vooruit in den grond, zodat de schroef gebroken werd. De vlieger was ongedeerd; hij sprong uit zijn machien en wierp wanhopig zijn muts af. Hij zegde dat het plein niet voordelig was om te vliegen daar het niet effen genoeg ligt, maar dat hij heden zijn proefnemingen ging herhalen. De schade aan de schroef bedraagt 250 fr.

De tweede vlieger Max Adelmann beproefde vervolgens met zijn biplan op te gaan, maar hij gelukte evenmin in de lucht te gaan!

Uit dit journalistenproza blijkt overduidelijk dat beide aspirant-piloten met dezelfde problemen hadden af te rekenen als hun beroemde voorgangers. Ook zij moesten de strijd aangaan tegen onbegrip vanwege inrichters en publiek, slechte organisatie, ongeschikt terrein, praktisch onmogelijke vliegvoorwaarden en, gelukkig voor hen, een veel te zwakke motor.

De vliegweek zou uiteindelijk slechts één dag duren.

Datum: 
16/10/1910
Locatie
Velodroomstraat
Brugge
be
Type Locatie: 
Incident
Bronnen: 
Major Walter, Vleugels boven Oostende, Flying Pencil, Erembodegem, 2010