De Blenheim was vertrokken vanop de basis Méharicourt (Frankrijk) voor een fotoverkenning van de Siegfried Linie. Boven Emmerich werd de L1410 op een hoogte van 7 km onderschept door Messerschmitts - het was Feldwebel Goltzsche van de I./JG 77 die de overwinning toegewezen kreeg. Piloot F/O C.M. Kempster dook meteen naar 2000 meter, richting het neutrale België. Boordschutter Peter Harris vuurde intussen vanuit zijn rugkoepel naar de aanvallers. Eenmaal boven België gaf Kempster Harris en zijn waarnemer Smith het bevel het toestel te verlaten. Smith bleef evenwel aan boord, en jammer genoeg had Peter Harris' valscherm te weinig hoogte - hij stortte te pletter.

Uiteindelijk besloot de piloot toch zijn machine aan de grond te zetten. Hij raakte een elektriciteitsleiding en scheurde doorheen een weide op het gehucht Hagbenden. De twee inzittenden werden beduusd, maar ongedeerd door omwonenden uit het wrak gehaald. Het lichaam van Aircraftman Harris werd naar het militair hospitaal van Luik gebracht. Drie dagen later werd hij onder massale belangstelling op de begraafplaats Robertmont ten grave gedragen. Het was de eerste RAF-vliegenier die tijdens WO 2 op Belgische bodem sneuvelde.

Interessant is wel dat het incident in de na WO 1 aan België toegewezen Duitstalige Oostkantons plaatsgreep. De Britten vonden het des te opmerkelijker dat het net Duitstaligen waren die zo snel hulp geboden hadden aan de twee vliegeniers in het wrak. De Britse ambassadeur Sir Lancelot Oliphant vreesde tevens dat de propagandadiensten van het IIIde Reich het voorval zouden in de kijker zetten, en legde zijn diplomatiek gewicht in de schaal om de redders een flinke vergoeding van maar liefst 1000 Belgische Frank, en een officiële bedankingsbrief over te maken.