Een gedeelde overwinning tijdens het bombardement op Mortsel was de B-17 met het serienummer 42-29660, bestuurd door Lt Kelly Ross van het 367 Squadron. De 2./Flak Abt. 295 claimde ook deze machine neergehaald te hebben. Een Duitse ooggetuige die op Deurne werkzaam was, schreef : "Ik stond op 5 april 1943 naast mijn woning, toen de zware batterij het vuur opende. Ik zag grauw-grijze wolkjes in de richting van een formatie die een zestal toestellen telde, in de buurt van het vliegveld Deurne. De machine werd vervolgens door een lichtspoorgranaat van de batterij getroffen, zwenkte over en weer en dook tenslotte naar omlaag. En kwamen drie of vier valschermen los, bij één van de valschermen bemerkte ik duidelijk brand. De machine draaide naar links en verdween achter een dikke rookwolk, die vanuit de Erla-Werke opsteeg."

Ook hier maakte een Luftwaffepiloot het werk af. Naar alle waarschijnlijkheid betrof het hier de Oberfeldwebel Adolf 'Addi' Glunz van de 4./JG 26. Hij claimde aan boord van zijn "Weisse 12" (Wnr.7297) een B-17 die 'ten noorden van de Scheldemonding' neerstortte. Het zou zijn 32ste overwinning worden, maar zijn gegevens die hij achteraf meedeelde, werden té licht bevonden en de overwinning werd hem niet toegewezen.

Lt Ross, die getroffen was door enkele granaatsplinters in hoofd en schouders, gaf bevel het toestel verlaten. Hij werd gevangen genomen. Hetzelfde lot wachtte 2nd Lt George L. Leurs, zijn co-piloot ; 2nd Lt Sidney S. Miller, de navigator ; S/Sgt Earl Benson, de neusschutter ; T/Sgt William A. Hovekamp, boordmeccano ; T/Sgt Douglas Bowles, de radiotelegrafist die gewond was aan de wervelkolom ; en de zijluikschutter, S/Sgt Clyde Smith. De twee resterende boordschutters vonden de dood. T/Sgt Arnold E. Hyman, die in de staart de machinegeweren bediende, werd geholpen bij het aanbrengen van zijn parachute op zijn zware vliegoverall. Hij had de riemen niet snel genoeg vastgegespt en kon niet tijdig springen. Ook de andere boordschutter, S/Sgt Arthur Bird, bleef aan boord van de getroffen B-17 en beide vliegeniers vonden tussen de brokstukken de dood op zo'n vier kilometer ten noordwesten van Zandvliet, vlakbij de grens met Nederland. Beide gesneuvelden werden naar Lazarett 614 te Antwerpen gebracht. Daar werden ze gekist om later met militaire eer op het Schoonselhof te ruste gelegd te worden. Na de oorlog werden hun stoffelijke resten herbegraven op Neuville-en-Condroz.