B-17 bij Langdorp

Voorbij de Duitse grens werd de 101 Combat Wing onderschept door een dertigtal Focke Wulfs. Bij deze massale aanval werd de "Stop-'n-takit" van 1st Lt Charles Bennett  zodanig toegetakeld dat het de formatie moest verlaten en er niets anders opzat dan terug te keren. Vanaf Lummen was er opnieuw gevechtscontact met Bf 110-vliegtuigen van de II./NJG 1 van de basis St.- Truiden. Het was Lt. Walter Barte die in de omgeving van Diest enkele voltreffers plaatste waarna 1st Lt Bennett en zijn bemanning hun vliegtuig boven Testelt moesten verlaten.

Na zijn terugkeer uit bezet Europa, beschreef  Bennett zijn belevenissen in een uitgebreid rapport. Zijn verhaal begon bij de aanval aan de Duits-Belgische grens.

Net voorbij de Duitse grens werden we door FW 190’s in de neus beschoten, waardoor de motoren 1 en 2 uitgeschakeld werden. Meteen verlieten we de formatie.

Nadat de staartschutter rapporteerde dat zijn machinegeweren niet meer werkten, vielen de FW’s langs achter aan. We maakten ontsnappingsbewegingen maar nu stond onze motor nummer 4 in brand. Het hele vliegtuig was in een slechte toestand – de controle was ontoereikend, de vleugels vol gaten en de automatische piloot werkte ook al niet. Met wat werken met de ailerons slaagden we erin het vliegtuig recht te houden zodat we konden springen.”

De 20mm granaten hadden dramatische gevolgen voor een aantal bemanningsleden. Volgens overlevende Robert Gaynor waren de copiloot Dahlman, de radiotelegrafist Barret en de zijluikschutter Hunt al dood voor de machine ontplofte - de laatste lag met opengereten buik op de vloer. Gaynor schreef nog in 1945 :

"We wisten nog een aantal Nazi-jagers af te slaan en we vochten onze weg tot wanneer we haast de kust in zicht hadden, vooraleer we neergehaald werden. De verbetenheid van onze piloten, de officieren en al diegenen die zich tot op het laatste moment verzetten - ik zal altijd trots zijn dat ik deel uitmaakte van de luchtmacht en van zo'n fantastische bemanning."

T/Sgt Ford C. Cowherd, de radiotelegrafist maakte zich klaar :

“Ik begaf me naar het bommenruim, opende de deuren en sprong vanop 12 000 voet. Eerst moest ik evenwel de riemen van mijn harnas afstellen omdat het parachutepak te laag hing. In de lucht zag ik zes valschermen en bij mijn daling cirkelde een Me 109 rondom me.”

1st Lt  Charles Bennett ontsnapte op miraculeuze manier :

"Toen de copiloot en ik in de neus kwamen, geraakte het vliegtuig in een tolvlucht en werden we tegen het plafond gedrukt. Enkele seconden later ontplofte het toestel en ik moet dus door het neusluik naar buiten geblazen zijn. Het laatste wat ik van de copiloot zag, was dat hij trachtte naar de vloer van het neuscompartiment te kruipen. Ik werd bewusteloos geslagen en moet op zo’n 2000 voet aan mijn koord getrokken hebben. Ik herinner me de slag toen het valscherm zich opende en enkele seconden later lag ik op de grond. Gedurende die seconden kon ik zes parachutes tellen. Ik moest met mijn stuurlijnen werken om een huis te ontwijken."

De piloot was gewond : hij had splinters van een 20mm granaat in zijn rechterbeen en was bovendien doof door de explosie.

"Stop-‘n-takit" sloeg te pletter vlakbij de Mechelsebaan te Langdorp. Een bergingseenheid kwam van Melsbroek om het wrak op te laden in het station van Testelt. 2nd Lt Stanley A. Dahlman, T/Sgt William J. Barrett en S/Sgt Thomas J. Hunt werden twee dagen later de Truiense begraafplaats ter aarde besteld.

T/Sgt Cowherd herinnerde zich enkele maanden later :

"Ik kwam neer in een boom aan de rand van een dorpje. De dorpelingen kwamen me allemaal begroeten en hielpen me met mijn valscherm. Ze begonnen allemaal tegelijkertijd met me te praten. Ik hoorde Frans, Vlaams en af en toe een flard Engels.

Het eerste wat ik begreep was dat twee kameraden vlakbij geland waren. Ik vroeg dat ze me naar hen zouden brengen en vond Lt Van Bemmel bewusteloos. Ik ontkoppelde zijn valschermharnas en voelde of zijn beenderen niet gebroken waren. Hij leek niet zwaar gekwetst en kwam weer bij op het moment ik naar Sgt Troy ging, die zwaar gewond was. Zijn linkeroog was weggeschoten en ook in zijn rechteroog had hij snijwonden door kleine stukjes glas. Ik vroeg heet water en trachtte zijn gezicht te wassen. Lt Van Bemmel kwam bij me en hielp mee. Maar toen verwittigde een Belg ons dat de Duitsers over enkele minuten zouden arriveren. We lieten Sgt Troy achter bij de Belgen en renden elk in een tegenovergestelde richting.

Ik hoorde het geluid van motorfietsen. Ik trok zo’n mijl lang door de bossen en kwam dan in het veld terecht.”

Het verhaal van Lt Charles Bennet is gelijklopend :

 “Ik moet weer een black out gehad hebben op het moment dat ik tegen de aarde sloeg want ik werd wakker en er stonden een heleboel Belgen rondom me. Eén van hen wilde me een glas melk geven. Ik bevond me in de achtertuin van een Belgisch huis en terwijl ik rechtkrabbelde, strompelde de buikkoepelschutter (Sgt John F. Greager, n.v.d.s.) vanachter de hoek van de woning. Hij was er erg aan toe; op het moment dat hij het vliegtuig verlaten had was hij tegen het vliegtuig geslagen. Zijn linkerarm was op twee plaatsen gebroken, alsook zijn linker sleutelbeen en hij had een gapende wonde aan zijn aangezicht.

Hij zeeg weer neer en terwijl ik hem trachtte te verzorgen waren die Belgische mensen echt vervelend met hun vriendelijkheid : handen schudden en kussen. Er moeten zowat vijftig Belgen rondom ons gestaan hebben.

Ik sneed zijn hemdsmouw af, vond zijn wonden en maakte het hem zo makkelijk mogelijk.

Toen de Belgen zegden dat ze voor een dokter zouden zorgen besloot ik hem te verlaten en ik rende door enkele achtertuinen naar een bos. Net op het moment dat ik me verborg hoorde ik commotie achter me, op de plaats waar ik de sergeant achterliet. Ik liep verder, ondertussen trachtte ik m’n kleren uit te trekken. Later vernam ik dat, op het moment dat ik het bos inging, Duitse soldaten bij de gewonde gearriveerd waren. Door het feit dat ze hem gevangen namen hebben ze geen aandacht aan mij besteed en kon ik verder lopen.

Ik rende tot ik buiten adem was. Mijn been bloedde hevig maar ik wilde enkel zo snel mogelijk uit die buurt raken. Alhoewel ik niet over wegen ging, passeerde ik verscheidene malen mensen die op het veld werkten, maar ik trachtte hen te vermijden.

Na zowat een uur lopen vond ik wat struikgewas waar het me wel veilig leek. Ik trachtte mijn wonden te verzorgen maar had geen verband. Nadat ik wat chocolade gegeten had wou ik het struikgewas verlaten maar op dat moment werd ik benaderd door een Belg. Hij stond tussen de mensen die me begroet hadden en was me de hele tijd gevolgd.

Hij maakte teken dat ik hem moest volgen en leidde me naar een groepje bomen. We liepen steeds samen en van zodra we mensen kruisten, deed hij alsof hij met me in gesprek was. Er heeft ons al die tijd niemand in het oog gehouden.

Ik wachtte tussen de bomen terwijl mijn vriend burgerkleren ging halen. Vandaar werd ik naar een huis gebracht waar ik Sgt Cowherd ontmoette.

Vier vliegeniers van de "Stop-‘n-takit" waren zwaar gewond : 1st Lt Sullivan, S/Sgt Gaynor, S/Sgt Greager en S/Sgt Troy werden naar het Bordet ziekenhuis te Brussel gevoerd. Na hun herstel werden ze naar een krijgsgevangenenkamp gebracht.

De drie laatsten, 1st Lt Bennett (piloot), 1st Lt Van Bemmel (navigator) en S/Sgt Cowherd (meccano) zetten het op een lopen.

Cowherd was nog getuige van het neerkomen van de B-17 “Patches”  van 305th BG die op de terugweg van Schweinfurt met brandende motoren uiteenspatte boven de Weefberg te Averbode. Een stuk van de romp viel op nog geen 750 meter van hem af. We zullen verder het verlies van deze B-17 beschrijven.

Op 8 oktober van dat jaar stond Ford Cowherd op Spaanse bodem; tien dagen later was hij in Groot-Brittannië waar hij bovenstaand verhaal rapporteerde. De piloot Bennet  zijn ontsnapping was enkele weken later geslaagd, op 20 november 1943. De Schweinfurt-missie was zijn 25ste. Amerikanen moesten dit aantal opdrachten vliegen vooraleer naar huis te mogen. In de herfst van dat jaar mocht hij dan toch terug naar de V.S. om uit te blazen. 1st Lt Van Bemmel, die naar verluidt van Vlaamse komaf was en nog steeds vloeiend Nederlands sprak, werd aan de voet van de Pyreneeën gevangen genomen.

Piloot                          1/Lt Charles A. Bennett         Ontsnapt

Copiloot                      2/Lt Stanley A.  Dahlmann    Gesneuveld en in St.-Truiden begraven.

Navigator                    1/Lt Adrian T. Van Bemmel  Krijgsgevangen

Bommenrichter           1/Lt Maurice J. Sullivan         Gewond en in St.-Gilles hospitaal.

Boordmeccano            T/sgt Ford C. Cowherd          Ontsnapt?

Ass't Boordmeccano   S/Sgt Robert G. Gaynor         Gewond en in Bordet.ziekenhuis

Radiotelegrafist           T/Sgt William J. Barrett         Gesneuveld en in St.-Truiden begraven.

Buikkoepelschutter     Sgt John F. Greager                Gewond en in Bordet.ziekenhuis

Staartschutter             S/Sgt Edward P. Troy                        Gewond en in Bordet ziekenhuis.

Waist Gunner             S/Sgt Thomas J. Hunt                        Gesneuveld en in St.-Truiden begraven.

Datum: 
17/08/1943
Serienr. / Rompcode: 
Locatie
Mechelsebaan
Langdorp
be
Type Locatie: 
Incident
Bronnen: 
De Decker Cynrik & Roba Jean-Louis; De Val van de Vliegende Forten, De Krijger, Erpe, 2004